FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Alcoholisten, gelegenheidsdrinkers en geheelonthouders praten over hun relatie met drank

Drankverslaafde vaders, knalrode kots, Jägermeistershotjes en huisfeestjes: schrijvers van VICE zetten hun diepste gevoelens over drank op papier.

Foto door Fred Bonatto

Het begin van het jaar is een moment waarop veel mensen gaan nadenken over hun alcoholconsumptie. Vaak is dat omdat het je na de feestdagen letterlijk de keel uitkomt, samen met de resten van een halfverteerde Turkse pizza die je op de terugweg van een nieuwjaarsfeestje naar binnen propte. En dan komt de rest van januari, waarin allerhande vrienden en kennissen opeens besluiten om het een maandje rustig aan te doen en geen alcohol te drinken – en je dertig dagen lang moet luisteren naar hun gezever over voordelen van nuchter blijven.

Advertentie

Wanneer alcohol de gemoederen zo bezighoudt als de afgelopen maand het geval was, is het lastig om zelf niet ook na te gaan denken over de rol die drank in je leven speelt. We vroegen een paar schrijvers van VICE om hun ervaringen met en diepste gevoelens over drank op papier te zetten, zodat wij ze konden delen met het internet.

Foto door Robert Foster

Joel Golby, redacteur, VICE

Tot mijn negentiende dronk ik niet, omdat mijn vader een alcoholist was en daaraan stierf toen ik vijftien was – wat je al met al niet heel erg dorstig maakt. Dat betekent dat ik veel van de drankrituelen die bij de puberteit horen heb gemist. Je moeder ervan proberen te overtuigen dat je 'echt niet, echt niet' gedronken hebt terwijl achter je een welriekende plas kots op de deurmat ligt te walmen; een meisje vragen om bier voor je te halen omdat barmannen sneller een biertje tappen voor een vijftienjarige als die vijftienjarige tieten heeft; flesjes Dropshot meesmokkelen naar een schoolfeest om je vrienden mee te imponeren. Dat heb ik allemaal gemist, omdat ik te veel pijnlijke herinneringen had aan de talloze naschoolse middagen dat ik mijn vader bewusteloos in een luie stoel aantrof, en een bak sterke zwarte koffie voor hem moest zetten zodat hij kon ontnuchteren voordat mijn moeder thuiskwam en ze er weer ruzie over gingen maken; aan zijn verhuizing naar een grimmige sociale huurflat, waar hij dagen achter elkaar in zijn eentje voor de tv zat en naar golfwedstrijden keek, terwijl hij langzaam naar z'n graf kroop.

Hier is een leuke anekdote: toen ik een paar dagen na zijn overlijden aan het touwtje van de zoldertrap trok om daar wat dingen op te bergen, kwam er een waterval van plakkerige en gedeukte plastic ciderflessen naar beneden donderen. De flessen stuiterden over de traptreden naar beneden: een laatste cadeautje van pa. Tegen de tijd dat we ze allemaal hadden geteld – hysterisch lachend, omdat de dood zo absurd is – hadden we iets van veertig lege flessen Frosty Jack "super strength cider" aan onze voeten liggen, die hij in een dronken opwelling daar had verstopt om een verslaving te verhullen die allang geen geheim meer was. Het was een slechte tijd, als ik eerlijk ben. Niet een leuke tijd.

Advertentie

Maar nu hou ik van alcohol! Het is geweldig!

In het tweede jaar van de universiteit besloot ik dat ik zelf wel kon beslissen – dat alcohol geen vloek was, maar een ondeugd, en dat ik beter was dan dat, dat ik het wel onder controle kon houden, en ook dat het verdomd moeilijk is om vrienden te maken als je alleen maar nuchter op je kamer voor de Xbox zit. Maar dat was voordat ik geconfronteerd werd met de statistieken over kinderen van alcoholisten, voordat ik wist dat die tussen de twee en negen (het meest genoemde getal is een solide "drie") keer meer kans hebben om verslaafd te raken aan drank of drugs.

Alcohol is het smeermiddel voor de beste nachten van mijn leven, iets dat ik drink om te ontspannen en tot rust te komen, dat ik drink om mijn vrienden beter te leren kennen. Maar dan betrap ik mezelf erop dat ik ineens een paar blikjes drink als ik in mijn eentje thuis ben, en dan denk: dit is oké, toch? En betrap ik mezelf erop dat ik twee of drie glazen voorloop op iedereen op het feest en dan denk: dit… dit kan. Dit is oké. En dan word ik wakker met een kater en drink ik een hele fles frisdrank leeg, terwijl ik tegen mezelf zeg dat ik mijn vader niet ben. Ik kan dit. Ik heb de controle.

Ik weet het niet. Ik denk dat ieder kind van een alcoholist wel reflectiemomenten heeft, waarop ze zich afvragen of ze niet ook langzaam in het drijfzand aan het wegzakken zijn. Mijn relatie met alcohol is complex, en als ik eerlijk ben, was er een periode van twee jaar waarin ik te veel dronk. Mijn moeder stierf, en ik wist niet wat ik moest doen. Een relatie ging uit, en ik wist niet wat ik moest doen. Er was niet een direct oorzakelijk verband – dat voelt alsof ik wat losse flodders in het donker schiet, wanhopig op zoek naar iets dat ik de schuld kan geven – maar het feit blijft dat de hoeveelheid langzaam begon te stijgen. Alcohol was een zacht en wollig dekentje dat ik rond de delen van mijn hersenen kon wikkelen die te hard schreeuwden op stille momenten. Dat is slecht, is het niet? Dat is niet goed.

Advertentie

Ik denk dat veel van ons, als we echt eerlijk zijn, in eenzelfde drankspagaat zitten; altijd op het randje tussen "dronken zijn en plezier hebben" en gewoon "dronken zijn". Misschien is dat randje voor mij net een beetje scherper, omdat ik heb gezien wat alcoholisme kan doen (je familie wordt er heel verdrietig van).

Persoonlijk probeer ik niet meer zes biertjes voor de televisie te drinken op een doordeweekse avond. Ik probeer verantwoordelijker met mijn lichaam en gezondheid om te gaan. Ik probeer wat af te vallen, want door al dat bier zie ik eruit alsof iemand een kapsel op het Michelinmannetje heeft geplakt. Ik probeer te ontsnappen aan een vloek die geen vloek is, een te voor de hand liggend lot dat ik heb geërfd van mijn vader. Maar ik wil niet helemaal stoppen met drinken, want…nou ja, ik hou van drinken, en ik ben bang dat mijn sociale leven onlosmakelijk verbonden is met drank. Ik wil niet toegeven dat ik het niet in de hand heb. Maar misschien is het nu, anno 2016, tijd dat ik er een beetje volwassener mee omspring. Of dat ik verslaafd raak aan heroïne. Een van die twee.

Klik door naar de volgende pagina om de rest van het artikel te lezen.

Sam Wolfson, hoofdredacteur, VICE UK

Op de een of andere manier vertellen mensen mij altijd enorm graag over hun dronken escapades. Ik weet niet precies waarom – zo'n betrouwbaar persoon ben ik volgens mij niet – maar op de een of andere manier ben ik altijd degene die verhalen te horen krijgt over straalbezopen pijpbeurten en andere dronken avonturen, na negen bier en een kroketje.

Als mensen dit soort verhalen vertellen, beginnen ze altijd met te zeggen dat er drank in het spel was, als een soort disclaimer. Ik vind dit altijd redelijk oninteressante informatie – alcohol is in feite het minst belangrijke onderdeel van een avondje uit. Alleen voor mensen die een lul zijn draait de avond om het juiste type speciaalbier, maar voor de meeste mensen is drinken slechts een middel tot een doel. Ik schaar mezelf onder die groep.

Advertentie

Dit jaar deed ik voor het eerst mee aan Dry January, en ik voelde mijn hele leven van kleur veranderen. Ik ben geen somber persoon of zo, maar het stoppen met drinken deed me realiseren dat mijn leven een veel grotere puinhoop was dan waar ik verantwoordelijkheid voor nam. Het was heel helder allemaal, alsof er opeens allemaal knopen in mijn hoofd los kwamen, waardoor ik me ook weer veel beter kon concentreren op dingen.

Het was ook weer niet alsof alles in mijn leven veranderde, of dat ik me gezonder voelde, of dat mijn huid opeens begon te stralen. Het was gewoon een beetje alsof ik de hele dag natte sokken had gedragen, en ik even langs huis was gegaan om een paar droge sokken, vers uit de wasmachine, aan te trekken. Zoals ik al zei, ik ben geen somber persoon.

Maar de tering, ik kon niet wachten om weer te gaan drinken. Geen alcohol drinken, stoppen met seks hebben, scheten inhouden – ik kan me voorstellen dat die dingen zo hun voordelen hebben, maar aangezien je slechts één leven hebt, voelt een dag zonder al die geneugten toch een beetje als een verloren dag.

Klik door naar de volgende pagina om de rest van het artikel te lezen.

Hannah Ewens, junior redacteur, VICE

Het begon met een huisfeestje. We zouden blijven slapen bij de vriendin met de meest onverstoorbare ouders, die het geen probleem vonden om rond drie uur 's nachts zes krijsende meisjes op te halen.

De volgende ochtend werd ik wakker in een sletterige Alice in Wonderland-outfit. Ik had mijn armen om de wc-pot heen geslagen en kwijlde op het toiletmatje. Ik belde mijn vader om me te komen ophalen – de stoïcijnse ridder die altijd het vervoer regelde onder de ouders – en hij moest me optillen en naar zijn Ford Galaxy dragen. De hele rit terug kotste ik elke keer als we remden, een bocht omgingen of stopten bij een kruising. De kots vormde een plasje in de kromming van de beenruimte, en na een half uur begon die verrassend vol te raken. Toen we plotseling hard remden, klotste het tegen mijn witte kniekousen aan waardoor ze roze kleurden, en ik door de geur in mijn brandende neusgaten nog harder moest kotsen. Mijn vader zei niks en keek strak vooruit. Hij was niet boos, niet teleurgesteld. Hij accepteerde het gewoon, net zoals hij de komende tien jaar zou doen, elke keer als ik het weer verneukte.

Advertentie

Op naar de universiteit: een dystopisch sociaal experiment waar vriendschappen gebaseerd zijn op, en gevoed worden door, het drinken van grote hoeveelheden alcohol door trechters, buizen en andere schijnbaar ongerelateerde huishoudelijke artikelen. Drank staat gelijk aan plezier, en dus staat niet drinken gelijk aan saaiheid. Wanneer de tweede golf van borderline eetstoornissen onder je vriendinnen toeslaat, sla je je avondeten over om een fles wijn leeg te drinken in een goedkope kroeg om daarna seks te hebben met iemand van je klote bijbaantje. In de nachtbus naar huis klem je je laatste biertje stevig vast terwijl je meest vunzige vriendin haar tieten in het gezicht van een of andere gast drukt. Elk weekend weer. Het voelt als vrijheid, ondanks alle gebreken.

Totdat je deel uitmaakt van een generatie die opeens halverwege de twintig is, en telkens minder zin heeft in het hele gebeuren. Persoonlijk moest ik aanvaarden dat ik de ochtend na een nacht zwaar drinken altijd angstig en verdrietig wakker werd. Zonder je vrienden die je wakker maken met een katerontbijt, bij je in bed springen om de hele dag films te kijken, en je katersmart te delen, was het toch anders. Het gevoel van de gezamenlijke belevenis was verdwenen.

Hoewel ik af en toe nog weleens uit de band spring, drink ik meestal maar een paar glazen op een avond. Ik zeg dit alsof het een soort openbaring of bewuste beslissing is, maar het komt er grotendeels op neer dat ik de laatste paar jaar blut – echt heel erg blut – ben geweest, dus ik kan het me niet veroorloven om op een avond tien mixdrankjes achterover te kieperen. Misschien als ik ooit rijk en beroemd ben, zal ik mijn maaginhoud weer over anderen uitstorten. Tot dan!

Advertentie

Klik door naar de volgende pagina om de rest van het artikel te lezen.

Joe Bish, redacteur, VICE

Toen ik een tiener was dronk ik niet, uit een soort pretentieuze overwegingen. Als mijn leeftijdsgenoten naar parken en naar elkaars huizen gingen om flessen wodka naar binnen te slobberen en daarna weer uit te kotsen, rolde ik joints en mopperde ik stilletjes, maar vol woede en onbegrip, over hun eeuwige drang om zo hard mogelijk naar de tyfus te gaan. Wat me vooral irriteerde was dat ze elkaar eigenlijk niet eens echt mochten, en dus maar dronken werden om elkaar enigszins aardig te vinden. In stelde vast dat dit wel zo'n beetje het toppunt van zinloosheid was, niet wetende dat het innemen van genotsmiddelen om de mensheid draaglijker te maken een groot onderdeel van mijn leven zou worden.

Het was pas toen ik op zestienjarige leeftijd mijn eerste baantje kreeg, dat ik met volle overgave in de wereld van alcohol dook. Ik werkte bij een platenlabel, nadat ik de universiteit de middelvinger had gegeven. Ik wilde omgaan met oudere mensen – mensen die me 'begrepen' – in plaats van met de leeghoofdige sukkels van mijn leeftijd. Na een paar maanden werken was het Kerstmis. Dit zou de eerste keer worden dat ik met mensen van mijn werk een feest ging bouwen, dus besloot ik er het beste van te maken met een paar potjes bier.

Zoals bij elke gelegenheid in de muziekindustrie was er de hele nacht een open bar, met een rekening die in de tienduizenden euro's liep. Ik begon mijn avond met een cocktail die 'Wibble' heet, een rode vloeistof in een dom uitziend glas. Ik praatte met wat mensen, liep wat rond, nam een baar biertjes. Toen kwam het keerpunt. Ik stapte over op rode wijn, om niet de hele tijd te moeten boeren en pissen. Ik nam er een, toen nog een, toen danste ik even, en daarna nog twee. Ik begon grappen naar mensen te schreeuwen en steeds lomper te bewegen, waardoor ik bijna een gigantisch paard van papier-maché omstootte. Daarna dronk ik nog meer wijn.

Advertentie

Ik weet nog dat ik daarna met mijn broek rond mijn enkels op het toilet zat, midden in een poepbeurt. Ik zat te slapen, maar werd gewekt door een boze uitsmijter die op de deur sloeg en me vertelde dat het pand was gesloten. In een waas trok ik mijn broek omhoog en knoopte ik 'm dicht. Ik opende de toiletdeur en braakte meteen in de pisbak, een grote metalen bak. Mijn kots was dieprood.

Ik ging naar buiten om mijn vrienden te vinden, die allemaal op me aan het wachten waren. Het sneeuwde en ik had alleen een T-shirtje aan, omdat mijn jas nog in de garderobe hing. Ik gaf iemand mijn bonnetje om hem te gaan halen, terwijl ikzelf op de schouder van een andere vriend leunde, die ik daarna onderkotste.

We namen een taxi en gingen naar iemands huis. Terwijl zij allemaal aan de drugs gingen, stortte ik op de bank in slaap. Het huis had geen verwarming en het was ondraaglijk koud, maar ik was zo dronken dat ik meteen in een coma lag. De volgende dag nam iedereen, mezelf incluis, een taxi naar het kantoor. Zij namen allemaal een ontbijtje van de McDonalds, maar ik moest al kokhalzen als ik daaraan dacht. Ik bracht de vier uur daarna door met afwisselend braken en liggen op een bank in het midden van het kantoor. Op een gegeven moment kotste ik in zo'n metalen gaasprullenbak, zonder zak erin. Mijn maaginhoud piepte door de gaatjes door en liep over het tapijt van de A&R-afdeling. Niet lang daarna nam ik een taxi naar huis.

Advertentie

Sindsdien word ik bijna altijd dronken. Ik hou ervan. Dat was niet eens mijn ergste kater. Als je benieuwd bent naar mijn ergste katers dan heb ik eerst een uitgever nodig, want er zitten vele catastrofale, levensveranderende verhalen bij, die bijna altijd eindigden met een taxirit van honderd euro. Hoe dan ook, mijn eerste ervaring met alcohol was precies zoals het zou moeten zijn: vreselijk excessief, zeer beschamend en hartstikke pijnlijk.

Klik door naar de volgende pagina om de rest van het artikel te lezen.

John Doran in zijn drinkdagen

John Doran, columnist, VICE

En nu zijn we weer aan het einde van een #dryjanuary beland. Is er een grotere indicatie mogelijk van wat voor een maatschappij vol met volkomen sukkels we zijn geworden dan deze prille 'traditie'? Wat een werkelijk afschuwelijke tijd om in te leven. Op dit moment vertellen miljoenen idioten over de hele wereld elkaar op een vreselijk overdreven manier over de "strijd" die ze hebben geleverd om de afgelopen vier weken nuchter te blijven; hoe ze het "bijna niet haalden", alsof ze het hebben over de Slag bij Waterloo.

Kijk, ik wil niet die zure gast zijn die altijd over de persoonlijke overwinningen van anderen heen pist, maar het idee achter een alcoholvrije maand is volstrekt onlogisch. Alleen een idioot zou denken dat als je maar biodynamisch eet, naar yoga gaat, en jezelf een klysma geeft op maandag, dat betekent dat je jezelf de rest van de week met een raketwerper in je gezicht kan schieten. Gek genoeg is dat niet hoe het werkt – ook niet als het om alcohol gaat.

Advertentie

Elke sukkel kan voor vier weken stoppen met drinken. Veel moeilijker is het om het hele jaar door een paar dagen per week niet te drinken, of – god verhoede – gewoon altijd maar met mate te drinken. Maar goed, de hele Engelse drinkcultuur is hypocriet. Terwijl de gemiddelde Engelsman steeds grotere pullen bier achterover tikt, wordt het advies dat we van hogerhand krijgen steeds lachwekkender. In Groot-Brittannië drinken negen miljoen mensen "meer dan ze zouden moeten", en dat cijfer zal dramatisch zijn gestegen sinds de overheid een paar weken geleden nieuwe strengere richtlijnen overalcoholgebruik introduceerde. Je mag nu nog slechts zes (kleine) biertjes per week drinken – en dan het liefst niet allemaal op één avond.

Iedereen die drinkt weet dat dit advies een lachertje en een verspilling van belastinggeld is, en dat niemand er enige aandacht aan zal besteden, behalve de mensen die toch al gematigd drinken. Het geld dat in deze campagne is gestoken, had beter besteed kunnen worden aan verslavingszorg.

De daadwerkelijke statistieken van zware drinkers in Engeland zijn rampzalig. Ongeveer 1,5 miljoen mensen zijn of chronisch verslaafd aan drank, of hebben het gevoel dat ze hun alcoholconsumptie niet onder controle hebben. Jaarlijks overlijden meer dan dertigduizend mensen aan drankgerelateerde ongelukken en de gevolgen van overmatig alcoholgebruik.

Iedereen die dit leest die gelukkig en gezond is en vanavond een drankje gaat drinken, wens ik een fijne avond. Het zijn niet mijn zaken, maar serieus, denk er over na om ook een paar dagen per week geen alcohol door je keel te gieten. Kunnen drinken is geweldig; in een positie komen waar je helemaal moet stoppen niet. Aan al mijn broeders en zusters die de drank gedag hebben gezegd: lekker bezig en blijf sterk, en geniet ervan dat je de dag kan beginnen zonder je ziek te melden of je excuses aan te bieden aan je partner, huisgenoot of ouders. Iedereen die wel drinkt en de situatie niet onder controle heeft of er geen plezier meer aan beleeft: neem alsjeblieft contact op met je dokter of een verslavingskliniek. Afkicken is zwaar, maar als een idioot als ik het kan, kan iedereen het. Succes.

Advertentie

Jolly Lad is de titel van het boek dat John Doran schreef over zijn ervaringen met alcoholisme en drugsverslaving. Het boek is verkrijgbaar bij Strange Attractor.

Klik door naar de volgende pagina om de rest van het artikel te lezen.

Emma Garland, redacteur, Noisey

Elk jaar stoppen de mensen in mijn omgeving met drinken. Dat doen ze meestal niet vanwege morele, sociale of gezondheidsredenen, maar gewoon omdat ze er geen zin meer in hebben. Sommigen dronken sowieso nooit veel; anderen hebben juist zoveel lopen drinken tijdens hun studententijd dat hun lichaam ze nu vertelt dat het genoeg is geweest. Hoe dan ook, het is vrij makkelijk om ergens mee te stoppen als je weet dat je het niet echt gaat missen. 'Straight meh-dge', noemt onze Britse Noisey-redacteur Dan Ozzi dat.

Dat neemt niet weg dat wel of niet drinken voor sommige mensen wél een grote invloed heeft op hun leven – dan wordt het iets dat definieert wie ze zijn, of dat nou 'straight edge' of 'alcoholist' is.

Rond deze tijd vorig jaar overleed mijn opa, en de meeste herinneringen die ik aan hem heb hebben iets met alcohol te maken. Sommige zijn grappig, zoals die keer dat hij te dronken was om te autorijden, en toen maar een paard stal en daarop naar huis galoppeerde. Andere herinneringen zijn minder grappig, zoals die keer dat hij stierf aan een hele waslijst van gezondheidsproblemen die het gevolg waren van alcoholmisbruik. Het maakte niet uit hoe vaak ik bij hem langs ging, en probeerde uit te leggen dat ik veganistisch eet en alleen drink op feestjes. Hij bood me elke keer toch weer een wodka-tonic en een gekookt ei aan, zodra ik door de voordeur stapte.

Ik zou allerlei argumenten kunnen bedenken waarom ik zijn manier van leven treurig vond, maar de waarheid is dat hij leefde zoals hij wilde en daarmee vrede leek te hebben tot de laatste paar maanden van zijn leven – en dat was alleen omdat hij de laatste paar maanden van zijn leven gedwongen nuchter en op een matras in zijn woonkamer doorbracht. Ergens in mijn ouderlijk huis ligt een vergeelde foto van mijn opa in vrouwenkleren terwijl hij een George Michael-nummer playbackt. Die foto zegt veel meer over wie hij echt was dan zijn alcoholverslaving.

Ik dacht altijd dat een alcoholist in de familie een last zou worden die ik de rest van mijn leven bij me zou dragen, maar dat is niet zo. Ik bedoel, moet ik nou opeens dat ijskoude blikje bier tijdens een zomerpicknick in het park laten staan, alleen omdat mijn opa een drankprobleem had? Lijkt me niet. Aan de andere kant: zal ik ooit nog jägermeistershot na jägermeistershot achterover kieperen in een club totdat ik zo misselijk ben dat ik in de ijsemmer op de bar kots? Waarschijnlijk ook niet.

Ik ken mensen die hun beslissing of ze wel of niet ergens naartoe gaan niet baseren op wie er nog meer komt, of op wat er te doen is, maar op hoeveel bier je er voor een tientje kan krijgen. Zo erg is het bij mij niet, maar ik kan ook niet ontkennen dat ik elke vrijdag tussen half vijf en vijf eindeloos mijn werkmail zit te verversen in afwachting van de verlossende woorden: "Er is bier!"