FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Een reis door de Islamitische Staat

Vorige zomer kreeg VICE News als eerste en enige nieuwsmedium toegang tot de Islamitische Staat. Lees hier het verslag van de VICE-journalist die drie weken doorbracht in het zelfverklaarde kalifaat.

VICE News was in juni vorig jaar als eerste van de wereld in staat een nieuwsreportage te maken, rechtstreeks vanuit de Islamitische Staat. Destijds bracht filmmaker Medyan Dairieh in zijn eentje drie weken door in het gebied, en lukte het hem om ongekende toegang te krijgen tot het hart van het zelfverklaarde kalifaat. In dit artikel beschrijft hij wat hij precies allemaal gezien en geleerd heeft.

Advertentie

De twee gewapende mannen waren verbaasd om me te zien. Nog niet eerder waren er hier journalisten geweest. Dagen wachten en één mislukte poging later, was ik er eindelijk in geslaagd om de eerste controlepost te bereiken, die het territorium bewaakte van de groep die bekend stond als de Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS).

Toen ik er een tijd later weer wegging had de leider, Abu Bakr al-Baghdadi , zichzelf een titel toegedicht die hem aanzienlijke religieuze en politieke autoriteit verschafte: 'kalief'. Toen het zogenaamde kalifaat op 29 juni zijn eerste verjaardag vierde, was ik in het gebied. Vanaf die dag kwam ISIS bekend te staan als de Islamitische Staat (IS).

In de dagen dat ik voor de controlepost aan het wachten was, had ISIS de stad Mosul in genomen – de op twee na grootste stad van Irak. Tot die tijd dachten velen dat de groep haar momentum aan het kwijtraken was, omdat het kort daarvoor gebied was kwijtgeraakt aan andere rebellengroepen in de regio. De opkomst in Irak en het uitroepen van het 'kalifaat' zette de groep echter letterlijk en figuurlijk weer op de kaart als een reële dreiging. Niet alleen voor Irak en Syrië, maar voor het Midden-Oosten in het algemeen. Maar wie waren ze? Waar kwamen ze vandaan en wat geloofden ze? Dat wilde ik uitzoeken.

Toen ik terugkwam bij de grens riepen de twee bewakers er een derde bij. Hij leek me al te verwachten. In zijn walkietalkie zei hij: "De gast is gearriveerd, de gast is gearriveerd."

Advertentie

Darieh en een jonge Europese strijder die in het mediacentrum van IS in Raqqa werkt. Foto via Medyan Dairieh

Abu Jindal al-Iraqi

Het was bijna tien jaar geleden dat ik Abu Jindal al-Iraqi voor het eerst ontmoette, tijdens de Tweede Slag bij Fallujah. Dat was een bloedige strijd waar in het eind van 2004 Irakese opstandelingen, waaronder al-Qaida, vochten tegen het Amerikaanse leger en hun Britse en Irakese bondgenoten. Al-Iraqi was destijds een commandant in een geïmproviseerde artilleriebrigade die tegen de Amerikanen vocht, maar was destijds nog niet gelieerd aan al-Qaida. Hij was een voormalige kolonel in de Republikeinse Garde van Saddam Hussein. Zijn gezicht was gladgeschoren, en hij was niet per se heel religieus.

Na de Amerikaanse inval waren duizenden mannen als al-Iraqi in één nacht hun inkomen en status kwijtgeraakt. Veel van hen gebruikten hun militaire training – en hun wapens – om zich aan te sluiten bij de opstandelingen. Toen we elkaar in juni 2014 weer zagen had hij een volle baard, en zag hij er in alles uit als een toegewijd islamist. In het afgelopen decennium was zijn militie samengegaan met de Islamitische Staat in Irak – toen nog een lokale afdeling van al-Qaida – dat later ISIS zou oprichten. Nu is hij een hoogstaande functionaris binnen de Islamitische Staat.

Het verhaal van al-Iraqi is een veelgehoorde. Uit interne documenten, in handen van Der Spiegel, blijkt niet alleen dat de kern van het leiderschap bestaat uit voormalige officieren van de Baath-partij, maar ook dat de organisatie is ingericht als de voormalige Irakese inlichtingendiensten.

Advertentie

Een voormalige strijder van al-Qaida die zich bij de Islamitische Staat heeft aangesloten, toont op deze foto in Aleppo zijn wapen met al-Qaida-insigne

De geboorte van IS

De strijdkracht van IS bestaat uit drie primaire groepen: de Islamitische Staat in Irak (grotendeels bestaande uit voormalige Irakese legerofficieren), delen van de Afghaanse tak van al-Qaida, en strijdkrachten uit Tsjetsjenië en de Kaukasus, die onder leiding staan van Abu Omar al-Shishani. In een eerder bezoek aan Syrië in 2013 had ik een afspraak met al-Shishani. Hij was toen extreem druk en voortdurend afgeleid, omdat hij bezig was aan onderhandelingen tussen ISIS en het Nusra Front. In die tijd namen de spanningen tussen die twee al flink toe.

Toen in 2011 de protesten tegen president Assad in Syrië losbarstten stuurde Abu Bakr al-Baghdadi, destijds de leider van de Islamitische Staat in Irak, een van zijn allerbeste luitenanten erheen. Zijn taak was om het Nusra Front te formeren, als Syrische aanverwant van al-Qaida. Al-Jolani en al-Baghdadi kregen later onenigheid over de richting die het Nusra Front in zou moeten slaan. Al-Baghdadi wilde dat Nusra een verlenging zou vormen van de Islamatische Staat in Irak, en dus ook dat het onder zijn commando zou vallen. Al-Jolani wilde zich hoofdzakelijk concentreren op het bevechten van het Syrische regime, en de aandacht meer leggen op het winnen van harten en zielen, in plaats van op samenwerken met radicale groeperingen. Naar verluidt hebben de twee in Aleppo meerdere vergaderingen gehouden.

Advertentie

Aleppo in 2012. Dit was een van de allereerste keren dat de ISIS-vlag en –insigne in Syrië werden getoond. Foto door Medyan Dairieh

Binnen deze twist wist al-Jolani de steun te vergaren van het leiderschap van al-Qaida. Ik heb gehoord dat IS had geprobeerd één van diens Libische leden naar de leiding van al-Qaida te sturen, dat zich schuilhield in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. De man had echter de grootste moeite om daar te komen – een teken van het feit dat de contacten tussen IS en al-Qaida erg minimaal waren.

Toen de twee groepen definitief uiteenvielen zwoer een overweldigende meerderheid van de buitenlandse strijders, waaronder de Tsjetsjenen van al-Shishani en een groep ervaren Libische strijdkrachten die bekendstonden als het al-Battarbataljon, trouw aan de Islamitische Staat. Toen ik later in Libië was sprak ik af met de leden van het al-Batterbataljon, die weer naar hun thuisland waren teruggekeerd omdat daar ook de nodige conflicten waren om te beslechten. Ik heb het gevoel dat de muhajireen, zoals de buitenlandse strijders bekend staan, niet naar Syrië zijn gekomen omdat ze per se Assad wilden afzetten. Ze kwamen omdat ze zichzelf zagen als soldaten van de islam, en omdat ze geloofden dat het hun religieuze lot was om een kalifaat te stichten.

Het Nusra Front werkte samen met diverse andere rebellengroepen, nam deel in gezamenlijke liefdadigheidsgroepen en vocht zij en zij met hen. ISIS werkte louter via de eigen organisaties. Op 22 februari 2012 doodde ISIS sjeik Abu Khaled al-Suri, een kopstuk van Ahrar al-Sham, een salafistische militie die gelieerd is aan het Nusra Front. Hierop verklaarde Nusra de oorlog aan IS. Ondanks deze oorlogsverklaring was het de Islamitische Staat die verreweg de meeste nieuwe steun wist te vergaren: naast de welbekende Syriëgangers van over de hele wereld, moet je hierbij ook denken aan veel militanten uit Egypte, Jemen en Libië.

Advertentie

In Raqqa

Toen ik aankwam in Raqqa, de IS-hoofdstad die niet ver voorbij de grens was gelegen, was er een militaire parade gaande. Later leerde ik dat deze nauwkeurig was getimed, zodat hij precies overeenkwam met mijn aankomst.

Voor de oorlog was Raqqa een liberaal stadje met een grote christelijke populatie. In het avondbeeld zag je geregeld mensen die uitgingen om te drinken en te roken. Dat is nu totaal anders: de muziek is verdwenen, en alle afbeeldingen zijn afgedekt. Meer dan tachtig verschillende nationaliteiten wonen er in Raqqa. Kinderen onder de vijftien volgen religieuze instructielessen. Na hun zestiende verjaardag gaan ze naar militaire kampen, en kunnen ze zich bij de strijdkrachten voegen.

Tijdens mijn tijd in Raqqa werd ik de hele tijd begeleid door een mediateam. Hoewel ISIS herhaaldelijk lof heeft gekregen voor de goede kwaliteit van hun videoproducties, beschikken ze eigenlijk maar over zeer beperkte media-expertise. Er waren een paar leden die voor TV-kanalen hadden gewerkt, en je had wat buitenlanders die hun kennis meebrachten. Voor zover ik het heb kunnen zien, hadden ze slechts wat basisapparatuur en een zeer trage internetverbinding. Wel maakte iedereen zeer lange dagen, sliepen ze tussen de drie en de vijf uur per nacht, en kenden ze een zevendaagse werkweek. Ik kwam erachter dat buitenlandse steun, hoofdzakelijk uit Libië, van cruciaal belang was om online materiaal te kunnen blijven uitbrengen. Iemand van het mediateam vertelde me ook dat een jonge vrouw uit het Verenigd Koninkrijk ze hiermee een aantal maanden lang had geholpen.

Advertentie

Buiten de online PR-campagne maakt IS ook gretig gebruik van eenvoudiger methodes van propagandaverspreiding. Ze publiceren teksten, verdelen DVD's met video's, en rijden rond met luidsprekertrucks waar speeches uitschellen van al-Baghdadi en Abu Mohammed al-Adnani, een officiële IS-woordvoerder.

IS stelde zich aanvankelijk vijandig op tegen de internationale media, maar toen ze door begonnen te krijgen hoe gigantisch veel interesse er in ze was, werden er diverse mediadepartementen opgezet. Al-Furqan is de meest prominente van al deze departementen. In elke provincie van hun 'staat' werd bovendien een mediakantoor opgezet, die allemaal in connectie stonden met lokale imams.


Bekijk hier onze documentaire over de Islamitische Staat:


In de nacht van vier juli, om een uurtje of twee, werd ik gewekt door het geluid van vuurwapens en explosies. De heren van het mediadepartement deden hun riemen met explosieven om, pakten hun vuurwapens en stormden naar buiten zonder een woord te zeggen. Het was pikkedonker – alsof er net een stroomuitval was geweest. Een paar uur later leerde ik dat speciale eenheden van het Amerikaanse leger een kamp van IS even buiten Raqqa hadden aangevallen. Kennelijk wilden ze een aantal westerse gijzelaars redden, maar die waren al door IS vermoord. De troepen trokken zich terug nadat ze acht IS-strijders hadden omgebracht, waaronder enkele leiders-in-opleiding uit Tunesië en Saoedi-Arabië.

Advertentie

De militaire strategie van IS

De IS heeft laten zien vrij handig te zijn in het voeren van onconventionele oorlog. Hierbij combineert het tactieken van de taliban met de expertise van voormalige Irakese legerofficieren. Om de dreiging van luchtaanvallen te minimaliseren, probeert het het strijdgebied zo groot mogelijk te houden. Hierbij maakt het vooral gebruik van korteafstandsraketten. De voormalige militairen uit Irak hebben geholpen om goedkope, handgemaakte lanceersystemen op te zetten.

In het geval van een aanval worden de voormalig al-Qaida-leden als eerde gemobiliseerd, om de aanvallende troepen te stuiten middels zelfmoordoperaties. De leiders van de voormalige Iraakse Republikeinse Garde dirigeren vervolgens andere groepen naar de te beschermen posities, en ze zorgen dat raket- en bombarderingsoperaties worden uitgevoerd.

ISIS heeft een drieledige militaire doctrine geadopteerd, die we oorspronkelijk ook zagen bij de taliban. Ten eerste valt het de vijand aan met als doel deze te verwarren, vermoeien en te verzwakken. Ten tweede zorgt het voor een vaste voorziening aan wapens, geld en voedsel, en ten derde claimt het een grote overwinning om de PR-machine draaiende te houden.

Dat deze methode succesvol is, is afgelopen zomer wel gebleken. In een oogwenk is ISIS er in geslaagd een gebied te bezetten dat ongeveer zo groot is als Portugal. Het heeft grote hoeveelheden wapens in beslag genomen, waaronder zwaar wapentuig en allerlei andere soorten aan geavanceerde technologische middelen. Ook zitten ze behoorlijk goed in de slappe was. IS kan bovendien claimen dat ze het honderd jaar-oude Sykes-Picot akkoord geschonden hebben; dat is een overeenkomst die stamt uit koloniale tijden waarin de officiële grenzen tussen Irak en Syrië werden vastgesteld. Dit is het soort middelvinger naar westerse machten waarmee je naar de ijverige islamitische jeugd een krachtig signaal uitzendt. IS propageert zich zo doeltreffend als leider van een wereldwijde jihad.

Advertentie

Uiteraard zijn er ook de nodige moeilijkheden. IS heeft bijvoorbeeld moeite met het verzamelen van losse onderdelen om hun zware machinerie te onderhouden. De autobommen die IS massaal gebruikt als voorbode van verwoestende aanvallen, zoals bij het innemen van Ramadi afgelopen mei, blijken bovendien ook lastig om in grote aantallen te produceren. Ze zijn gedwongen om te vechten op meerdere fronten tegelijkertijd: tegen het Irakese leger, tegen de Syrische rebellen waaronder het Nusra Front, en soms zelfs tegen het Syrische regime.

Een Duitse en een Finse IS-strijder. Foto via Medyan Dairieh

ISIS realiseert zich echter dat het niet zomaar zijn messen aan het slijpen is, maar dat het deelneemt aan een cruciale strijd. Om deze reden is het voortdurend bezig de strijd te verlengen, en om meerdere fronten te openen die ver uit elkaar liggen. Daardoor worden ook vijandelijke strijdkrachten uiteen gehaald, waardoor IS ze kan aanvallen terwijl versterking ver weg is. Ook kunnen bevoorradingsvoertuigen zo beter worden aangevallen.

IS is er stellig van overtuigd dat het hun lot is om ooit tot een face-to-facestrijd te komen met de meest machtigste vijand van allen, Amerika. Een militaire commandant, een voormalig officier van Saddam Husseins Republikeinse Garde, zei me dat IS zich voorbereidt op een aanval, niet per se op verdediging. "Uiteraard zullen we ons project verdedigen," zei hij, "en dit kan alleen worden bereikt als Amerika de noodzaak voelt om tot een confrontatie op land te laten aankomen. Dat is wat we willen, en dat is wat Amerika vreest."

Vertrek

Uiteindelijk werd het tijd dat ik het IS-territorium zou verlaten. Ze namen me mee naar een plek vlakbij de grens. Elke nacht gingen we naar deze grens om uit te kijken over het lege, donkere land. We zouden wachten tot het juiste moment om de grens over te steken, zodat we de patrouilles van het Syrische leger konden vermijden. Hoewel IS goede systemen heeft om 's nachts de situatie in de gaten te kunnen houden, was de overtocht nog altijd moeilijk en gevaarlijk.

's Nachts om half drie werd ik wakker gemaakt, en kreeg ik te horen dat het tijd was de oversteek te maken. Mijn rugzak heb ik bij ze achtergelaten, omdat hij groot en zwaar was en ik hem niet met me mee kon dragen. Ze liepen een heel eind met me mee. Toen ik vroeg waarom, zeiden ze me dat ik hun gast was en dat ze voor mijn veiligheid zouden zorgen – ondanks de eventuele risico's.