FYI.

This story is over 5 years old.

Film

Hoe het nationale voetbalteam van Eritrea in Gorinchem belandde

In 2012 ontvluchtte het Eritrese voetbalelftal hun totalitaire thuisland door mee te doen aan een toernooi in Oeganda, en niet meer terug te keren. John Appel maakte de documentaire Eritrea Stars over het team.
Noor Spanjer
Amsterdam, NL

Still uit de film Eritrea Stars

Als ik zeg dat John Appel de Nederlandse documentaire naar een hoger niveau heeft getild, denk ik dat ik niet overdrijf. Zijn beroemdste film is Zij gelooft in mij (1999), over het leven van André Hazes, en in 2012 opende het IDFA met Wrong Time, Wrong Place, waarin hij slachtoffers en nabestaanden van Anders Breiviks moordpartij op het Noorse eiland Utoya portretteert.

Toeval, eenzaamheid en menselijk falen zijn terugkerende thema's in zijn films. In zijn nieuwste film, Eritrea Stars, portretteert hij het nationale voetbalelftal van Eritrea, dat in 2012 het totalitaire Eritrees regime ontvluchtte door na een voetbaltoernooi in Oeganda niet meer terug te keren naar het thuisland. Via wat omwegen belandden ze uiteindelijk in Gorinchem. Hij volgt de spelers over een periode van negen maanden, en daarin verandert een collectieve droom (samen als team succesvol zijn in het Nederlandse voetballandschap) in een individuele strijd om te overleven in het zompige moeras van de vluchtelingenproblematiek.

Advertentie

De sterspeler van het team, Hermon, wordt weggekaapt door SV Kozakken Boys uit de Topklasse, en ondertussen sleept de asielprocedure voort; de jongens wonen met elkaar op een troosteloos flatje terwijl ze ieder een eigen woning was beloofd, ze vervelen zich te pletter, en het voetballen beperkt zich tot amateurvelden met een handjevol toeschouwers langs de lijn. De Nederlandse coach Tino en wijkagent Sjaak ontfermen zich over het team, maar als blijkt dat de verwachtingen en beloftes niet uit gaan komen, laat het team de Hollandse helpers vallen en is het ieder voor zich.

Ik sprak met John over hoe je een film maakt over een onderwerp waar niet over gesproken mag worden, zijn filmstijl, en de jonge documentairemakers die hij bewondert.

Foto door Iris Bergman

VICE: Ha John, hoe krijg je het gevluchte nationale voetbalteam van Eritrea zover dat jij een film over ze mag maken?
John Appel: Toen ze net in Nederland aan waren gekomen wilden ze met niemand van de pers praten. Na een maand mocht ik via-via bij een training komen kijken, en toen heb ik me van mijn beste kant laten zien. Ik vertelde dat ik een film over ze wilde maken, en alle jongens knikten wel begrijpend maar zeiden niks terug. Het bleek dat ze me helemaal niet verstonden – alleen een van de keepers bleek een beetje Engels te verstaan. Uiteindelijk duurde het twee maanden voor ik aan de slag mocht. Ze wilden precies weten wat ik dan zou gaan filmen en wanneer, wat ik nog helemaal niet wist, en ze wilden niet over politiek praten.

Advertentie

Terwijl dat wel een belangrijk onderdeel is van het verhaal. Maar voor jou dus geen reden om dan maar geen film te maken over deze Eritrese vluchtelingen?
Ik kies voor de weg van de meeste weerstand. Als er een deur dicht is, denk ik: oké, dat is mooi. Misschien gaat-ie open, en zo niet, dan moet ik door een raam kijken of om de hoek. Zo denk ik, ook bij deze film. Bij deze jongens dacht ik: het is kennelijk heel beladen, dus daar moet ik een weg voor vinden. Je kan in ieder geval laten zien dát ze het niet willen vertellen.

Wist je van tevoren al hoe de film zou eindigen?
Ik dacht meteen: het wordt een film over een team dat uit elkaar gaat vallen. En dat gebeurde ook. Ik had nog drie jaar door kunnen gaan om te kijken hoe het verder gaat, maar dat is een andere film. Ze gaan allemaal hun eigen weg, het is ieder voor zich – dat was voor mij het einde van de film. Niet alleen trainer Tino is teleurgesteld en blijft alleen achter, deze jongens willen graag alleen verder, maar beseffen zich niet half dat het in hun eentje nog veel moeilijker wordt. Als team werden ze geholpen door de wijkagent en de coach, maar in hun eentje lopen ze vast in de hulpverlening en de wetgeving.

Aan het einde van de film hebben ze een vergadering belegd met vluchtelingenwerk, om te praten over de beloftes die (nog) niet waar zijn gemaakt. Ze reageren best fel. Vond jij ze daarin ondankbaar?
Ik snap waarom ze zo boos zijn. Ze kregen de belofte dat ze binnen anderhalf jaar allemaal een eigen woning zouden krijgen, maar ze voelen dat het nooit gaat gebeuren. Leuke belofte, maar in de praktijk komt er niks van terecht. Ondankbaar? Ze hebben gewoon gelijk, het is ze toch beloofd? Ze vluchten naar Nederland met een bepaalde gedachte, die is niet waar gemaakt tot dan toe, dus het zou heel raar zijn als ze dan zouden zeggen: "Ach ja, ik begrijp het wel." Het is misschien onrealistisch, maar niet ondankbaar. Ze leven een beetje in een droomwereld, met veel hoop, maar de realiteit is keihard. Ook al is het Nederland.

Advertentie

Je films zien er altijd heel mooi uit, esthetisch – is dat een doel of een middel?
Voor mij is het heel belangrijk. Ik draai altijd met vaste mensen, en Erik van Empel is een van de beste cameramannen van Nederland. We werken al zeventien jaar samen. We kiezen ervoor om het mooi in beeld te brengen, voor de trainingsbeelden in deze film bijvoorbeeld hebben we gewacht tot het licht heel laag was, zodat er mooi tegenlicht ontstond. Maar de inhoud gaat voor de vorm natuurlijk. Wel zie ik vaak dat makers niet voldoende aandacht aan het beeld hebben besteed – eigenlijk nemen ze dan met minder genoegen. Dat doe ik niet. Je moet zo weinig mogelijk filmen, maar dan wel zo goed mogelijk.

Zijn er jonge documentairemakers die je goed vindt?
Jazeker. Ik vind Niels van Koevorden een interessante maker, en ik herken mijn eigen manier van werken in zijn stijl. Voor zijn film Ne me quitte pas heeft hij veel contact opgebouwd met zijn personages, je ziet dat hij het echt mag filmen. Ook de vluchtelingenfilm van Morgan Knibbe, Those who feel the fire burning, is heel bijzonder. Ik ben benieuwd naar zijn toekomst, hij is een groot talent. De film van Sophie Dros over een Brit die leeft met twaalf siliconen poppen [My Silicone Valley is nu ook te zien op IDFA] viel me eigenlijk een beetje tegen, maar dat bedoel ik als compliment: ik vind dat haar talent groter is dan de film.

Wat is er nu anders dan toen je zelf begon met documentaires maken?
Er wordt veel meer geëxperimenteerd, dat heeft er natuurlijk mee te maken dat je camera's hebt ter grote van een speldenknopje. Maar ook het hele klimaat is veel beter: het IDFA is verhonderdvoudigd, daar krijgt de documentairefilm status van. Opleidingen worden beter en er is veel meer aandacht voor talent. Ik werk ook met jonge mensen samen. Ik leer van ze, zij hebben vaak een andere aanpak en zijn technisch veel beter. Dat is een leuk experiment, het omdraaien van die coaching: een jonge maker die met mij meegaat, en mij coacht. Nu is het altijd van oud naar jong, het lijkt me goed om dat vaker om te draaien.

Hoe gaat het nu met de jongens van het Eritrese team? Hebben ze inmiddels wel een eigen woning?
De helft heeft nu een eigen huis, de andere helft niet. Ze zitten verspreid over verschillende clubs, en trainer Tino is weer trainer bij het team waarmee ze begonnen. Daar zitten nu nog acht van de Eritreeërs in, aangevuld met jongens uit Gorinchem. Maar nu de beste spelers weg zijn stelt het niet meer zoveel voor, ze spelen derde klasse. Alleen als team waren ze echt goed.

De film Eritrea Stars gaat vanavond in première op het IDFA, en is maandag te zien op NPO2 om 20:25.