FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik werkte bij een zelfmoordhulplijn

Mensen die depressief of suïcidaal zijn kunnen bellen naar een zelfmoordhulplijn. Hun verhalen waren soms droevig, maar soms ook erg grappig.

Voor ik betrokken raakte bij een zelfhulporganisatie voor 'mensen met stress' (oftewel mensen die alleen, depressief of suïcidaal zijn), wist ik eigenlijk niet precies waar ik aan begon. Ik dacht dat ik vooral uren zou besteden aan het luisteren naar mensen die een beetje gezelschap of emotionele steun nodig hadden – en dat klopte ook. Maar wat ik niet had zien aankomen was hoe ongelofelijk 'normaal' de mensen die naar ons telefoonnummer belden waren. De mensen die we spraken, en die dus vreselijk instabiel waren, leken niet veel anders te zijn dan familieleden of vrienden van me. In de twaalf maanden dat ik er werkte kwam ik mannen tegen die er openlijk voor uitkwamen dat ze pedofiel waren, maar ook gewoon moeders en stadse tieners.

Advertentie

De organisatie waar ik voor werkte heeft kantoren door zo'n beetje heel Frankrijk. Ik zat in één van de Parijse centra. Het was een soort gesubsidieerd huis met een keuken, wc en een kamer met meerdere telefoons. Van de twintig vrijwilligers die in het centrum werkten, zaten sommige al tien jaar op die plek. Er werkten net zoveel mannen als vrouwen en de gemiddelde leeftijd lag rond de dertig.

Lees ook: Hoe komt het dat zoveel Vlamingen zelfmoord plegen?

Ik had me al eens eerder aangeboden als vrijwilliger, maar was toen afgewezen. Het is behoorlijk moeilijk binnen te komen – het hebben van genoeg vrije tijd en motivatie is niet genoeg. De werkgevers zijn bewust heel streng, om te voorkomen dat ze mensen aannemen en trainen die alleen maar komen werken uit nieuwsgierigheid en zes maanden later weer weg zijn. Veel kandidaten zijn psychologiestudenten die zich focussen op zaken als eenzaamheid, depressie of mensen die geestelijk gestoord zijn. Andere kandidaten denken dat ze een soort superman zijn – redders in nood voor iedereen die met mentale problemen kampt. Eventjes heb ik me schuldig gevoeld, en vroeg ik me af of ik ook niet gewoon een voyeuristische luisteraar was. Ik werd gedreven door een oprecht verlangen om mensen te helpen, maar natuurlijk was ik ook nieuwsgierig. Ik luister sowieso nogal graag naar details uit de levens van andere mensen. Ik hoor bijvoorbeeld veel liever iemand precies uitleggen hoe hij of zij koffie zet, dan dat diegene over z'n vakantie gaat vertellen.

Advertentie

Ik had drie sollicitatiegesprekken met drie verschillende mensen. Er werd me gevraagd waarom ik solliciteerde, wanneer ik beschikbaar was en of ik ooit depressief was geweest. De mensen die voor de organisatie werken zien direct of iemand kwetsbaar is of niet. Nadat ik door de drie sollicitatiegesprekken heen was gekomen, moest ik drie luistersessies van vier uur doen. Ik moest eerst een andere luisteraar observeren voor ik zelf de telefoon mocht opnemen en mijn eigen 'luisterstijl' mocht creëren. Iedereen had een beetje een eigen stijl, en dat was prima, maar het moest natuurlijk ook passen binnen de regels van de organisatie.

Mijn eerste telefoongesprek had ik met een vrouw uit Tunesië die net door haar vader het huis uit was gezet omdat ze een familiegeheim bekend had gemaakt. Haar broer had haar verkracht. Het gesprek was gelijk al heel intens en duurde vijftig minuten. Het hangt er een beetje vanaf, maar meestal zijn de regels van zo'n organisatie dat de luisteraar het gesprek niet mag beëindigen. Ik moest mijn best doen om te voorkomen dat het gesprek niet steeds op dezelfde dingen terugkwam. Als dat gebeurt, kan je een suggestie doen om het gesprek te beëindigen met zinnen als 'Als u het ermee eens bent, dan zou ik willen voorstellen dat we het hierbij laten.' Sommige mensen gaan dan een soort van onderhandelen om nog langer aan de telefoon te kunnen blijven, of willen een specifieke vrijwilliger spreken, ondanks dat we anoniem moeten blijven.

Advertentie

Foto via WikiCommons

De telefoon rinkelt de hele dag door, en we kunnen slechts een derde van de telefoontjes opnemen. Ik werkte vier uur lang op verschillende tijden in de week, maar mijn favoriete sessies waren die van acht tot twaalf in de avond. Ik had het gevoel dat mensen dan opener waren. Mijn tweede gesprek was behoorlijk raar – een man belde om te zeggen dat hij het betreurde dat zijn dochter langzaam volwassen begon te worden. Ik kwam er later achter dat hij dat jammer vond omdat ze niet wilde dat hij haar bleef misbruiken. Dat zijn lastige momenten, want we moeten naar iedereen luisteren. Dat is een regel die we niet kunnen schenden en we mogen ons niet als politieagenten of psychologen gedragen. We mogen geen elementen aan discussies toevoegen – we mogen alleen reageren op wat er wordt gezegd. We mogen vragen aan dit soort mensen of ze weten dat het strafbaar is wat ze doen, maar meer niet. We mogen niet moraliseren of ze tegenspreken, hoe erg het ook is wat ze hebben gedaan. Het feit dat ze bellen is voor hen misschien de eerste stap naar het beteren van hun leven.

Lees ook: Leven met een ernstige paniekstoornis

Het rare is dat we nooit kunnen bewijzen of het waar is wat de mensen aan de andere kant van de lijn zeggen. Als een jongen vertelt dat hij met z'n moeder naar bed is gegaan, kan ik niet weten of hij de waarheid vertelt. Eén keer, in een veertig minuten durend telefoongesprek, vertelde een jongen dat hij continu dacht aan hoe z'n moeder haar onderbroek uitdeed. Ik denk dat sommigen bellen om over hun fantasie te praten, zodat ze die fantasieën niet tot uitvoer hoeven brengen.

Advertentie

Elke drie weken vergaderden we onder begeleiding met psychologen over de lastige gevallen die we hebben gehad. Er was bijvoorbeeld een keer een man die echt alles over mijn leven wilde weten. Hij wilde met me praten over mijn vakanties en alle reizen die ik had gemaakt, zodat hij even aan iets anders kon denken. Tijdens die vergaderingen overleggen we hoe we dat soort dingen de volgende keer moeten aanpakken. Dat soort meetings helpen ons bij het verwerken van heftige telefoontjes, en het helpt ons de regels wat minder strikt te nemen.

Je hebt mensen die boos worden, of laten weten dat ze erg teleurgesteld zijn, of zelfs helemaal uit hun dak gaan. Ik herinner me een vrouw die me vertelde dat haar kinderen nooit langskwamen. We zaten een uur te praten, laat op de avond. Op een gegeven moment suggereerde ik om een eind te maken aan het gesprek en toen werd ze opeens razend. Ze begon allemaal hele vage shit te zeggen, zo van: "Als het zo moet, doe ik m'n onderbroek uit en druk ik m'n kut in je gezicht!" Twee minuten daarvoor zei ze nog tegen me dat ze al zwanger van me werd als ze naar mijn stem luisterde.

Het belletje dat me het meest van mijn stuk bracht was van een zeventien jaar oude jongen in Sarcelles. Hij belde op een zaterdagmorgen om elf uur, en vertelde heel veel informatie over zichzelf. Hij vertelde over twee vrienden die in een andere stad waren gaan studeren, en een neef had die hij steeds minder zag. Hij voelde zich eenzaam en zocht plekken om mensen te kunnen ontmoeten. Op papier klinkt het misschien niet heel schokkend, maar het feit dat een zeventien jaar oude jongen alleen in eenbuitenwijk zat en besloot te bellen omdat hij zich verdrietig voelde raakte me echt enorm. Hij leek zo normaal dat ik dacht: als een tiener zoals hij belt, dan kan echt iedereen bellen. Dat is wat ik vooral geleerd heb: het zijn niet alleen gemarginaliseerde mensen die een luisterend oor nodig hebben.

Ik was ook verrast door het aantal ouders die zeiden dat hun kinderen hen niet goed verzorgden. En door het aantal jonge meisjes die 26 jaar waren en een bepaald soort kanker hadden waardoor ze onvruchtbaar waren, maar dat niet wilden vertellen aan hun vriendinnen omdat die allemaal wél zwanger waren. Een keer belde een vrouw om te zeggen dat ze thuiskwam van werk en nu voor de voordeur van haar huis stond, maar niet naar binnen wilde omdat ze niet meer tegen haar man kon. Alleen durfde ze ook niet bij hem weg te gaan, omdat haar hele leven gebaseerd was op hun relatie. De mensen die bellen voelen zich helemaal vrij om te zeggen wat ze willen, en dus kunnen we op een hele prettige manier met elkaar praten. Ik sprak eens een oude vrouw die me toevertrouwde dat niemand bij haar op bezoek wilde komen. Ze begon blind te worden, maar ze had haar dochter van haar zien stelen. Ze durfde haar daar niet mee te confronteren, omdat ze bang was dat ze haar dochter dan nooit meer zou zien.

Verrassend genoeg werden de emoties die dit soort verhalen bij je losmaken me nooit teveel. Natuurlijk is het lastig om dat soort verhalen aan te moeten horen, maar het helpt om in je achterhoofd te houden hoe belangrijk het voor deze mensen is om vrijelijk hun hart uit te kunnen storten. Soms heb je zulke goede gesprekken dat je ze samen lachend afsluit. Je kan in zo'n kort gesprek echt een band met iemand opbouwen, en was ik dankbaar dat de bellers me een inkijkje durfden te geven in hun leven. Na elk gesprek moeten we de tijden van het begin en het einde van het gesprek opschrijven, aangeven wat voor soort gesprek het was en alles in een paar zinnen samenvatten. Die aantekeningen dienen alleen als een soort catharsis voor de luisteraars. In het centrum stonden mappen vol met details van alle belletjes, en ik heb meer dan eens gedroomd dat ik ze allemaal mocht lezen. Dat heb ik uiteindelijk nooit gedaan – en dat is waarschijnlijk maar goed ook.