FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik werk voor het propaganda-apparaat van de Chinese Communistische Partij

Ik verdien mijn geld door propagandateksten te schrijven voor de Chinese overheid en dat is eigenlijk best wel een chille baan.
Photo via Flickr user wfeiden

Elke ochtend begin ik mijn werkdag met het selecteren van enkele verhalen. Vaak schrijf ik dingen als "Mensenrechten bevorderen in China", "Hoop creëren in Tibet" of "De bloei van de Chinese democratie." Ook zitten er meestal wat veelbelovende economische voorspellingen en minstens één verdachtmaking van Japan tussen.

Ik ben een journalist, en ik werk niet voor the Onion of De Speld. Ik werk voor een van de buitenlandse tijdschriften van de Communistische Partij van China (de CCP). Samen met wat andere "buitenlandse experts," werk ik in de Death Star – zoals een van mijn collega's het enorme grijze blok cement ten westen van Peking noemt. Onze taak is om de dagelijkse realiteit van de socialistische democratie van China op een geloofwaardige wijze de wereld in te helpen.

Advertentie

De Death Star is slechts een klein onderdeel van het buitenlandse propaganda-apparaat. De CCP beheert de kranten, tijdschriften, uitgevers, websites, radio en tv. De meeste van deze bedrijven zijn staatseigendom, anderen zijn officieel gezien onafhankelijk, maar functioneren op basis van subsidie. In totaal werken er zo honderden buitenlanders als journalisten, schrijvers en nieuwslezers, die samen de patriottische verantwoordelijkheid delen om de waarheid over "Het Nieuwe China" te verspreiden.

Nadat ik me een paar jaar door een baan als leraar Engels had heen gedronken, zag ik op een gegeven moment een advertentie voor een baan in de media. Het betaalde niet geweldig, maar ik was dan tenminste wel van die kinderen af. Nadat ik de managers had overrompeld met mijn journalistieke ervaring (twee artikelen in de schoolkrant) en een nogal beknopt sollicitatiegesprek, kreeg ik mijn visum, bureau, computer en een stapel visitekaartjes met "schrijver/verslaggever" erop.

Ik dacht: verslaggever, vet!

In de jaren vijftig werden bladen zoals de mijne opgericht door westerse communisten met het doel om de andere kant van de leugens van de kapitalistische media te vertellen. Het communistische paradijs was volgens hen binnen handbereik, maar de Westerse kranten vertrouwden ze voor geen meter. De verslaggevers werden meegenomen op een soort showtour door het hele land om te zien hoe goed het ging met China. "Meer gewassen dankzij de overheid" schreef The Peking Review op de vooravond van China's ergste hongersnood ooit.

Advertentie

Vandaag de dag is het wat minder spannend. De "buitenlandse experts" in de Death Star brengen het grootste deel van hun tijd door met het redigeren van vertalingen van Chinese schrijvers. Af en toe mogen we wat schrijven over cultuur of muziek, maar we blijven op veilige afstand van politieke onderwerpen. Het is minder Orwelliaans dan ik gehoopt had.

Desondanks kom je in de raarste situaties terecht. Mijn baas wou een keer dat ik een artikel over Mark Zuckerberg schreef, nadat hij publiekelijk Mandarijn had gesproken, en het internet ontplofte. "We willen graag dat je een stuk schrijft over Mark Zuckerbergs carrière", zei ze, "maar probeer niks over Facebook te zeggen, want je weet dat dat hier verboden is."

Tiananmenplein. Foto via Wikipedia

Daarnaast nemen ze politieke correctheid wel erg letterlijk in China. Als expat wist ik al van de vier verboden T's: Taiwan, Tibet, het Tiananmenplein, en de moslimprovincie Oost-Turkestan, beter bekend als Xinjiang. Ik had echter nog veel te leren. Het politieke systeem heet "een raadplegende democratie" – gezien de overheid overlegt met het volk voordat er besloten wordt. Oh, en er is geen eenpartijsysteem, maar een "meerpartijenstelsel van democratische samenwerking." Er zijn ook inderdaad enkele andere partijen, maar die doen niet veel meer dan de CCP aanmoedigen en af en toe een suggestie opperen. Taiwan wordt steevast "China's Taiwan" genoemd en Tibet "China's Tibet", zodat het voor iedereen glashelder is wie de baas is over die grote stukken land.

Advertentie

Als journalist komen de bureaucratische clichés je hier snel de neus uit. Soms proppen ze het woord "samenwerking" wel vier keer in één zin. Op een gegeven moment kreeg ik een tekst over "het nieuwe model van belangrijke machtsrelaties tussen China en de Verenigde staten", waar deze zin in elke paragraaf minimaal één keer herhaald werd. Ik verwijderde al deze zinnen, maar in de volgende versie zaten al die zinnen er gewoon weer in. "Het is een standaardzin," legde de hoofdredacteur uit. "Daar mogen we niet aankomen."

Ik besefte al snel dat iedereen maar een beetje aanmoddert. "Het is maar propaganda," aldus een Chinese collega, die z'n schouders erover ophaalde. Een Amerikaanse medewerker vertelde: "Meestal lees ik iets één keer door, en dan zoek ik op Google wat er daadwerkelijk gebeurd is."

Zo nu en dan zien we wat echte, aanvallende jaren vijftig-stijl propaganda. Japan is het favoriete doelwit, en er gaat zelden een maand voorbij zonder dat er een artikel verschijnt over de Japanse oorlogsmisdaden. Ook de VS passeert regelmatig de revue voor het willen stelen van Taiwan, en de Filipijnen krijgen ervan langs vanwege hun opmars bij de Zuid-Chinese Zee.

Regelmatig wordt de plank flink misgeslagen bij dat soort aantijgingen, bijvoorbeeld als de Chinese autoriteiten denken dat je iemand gruwelijk kan beledigen door hem of haar met de Dalai Lama te vergelijken. Of bijvoorbeeld toen laatst zonder greintje ironie Edward Snowdens zaak werd aangehaald om de Verenigde Staten te beschuldigen van het schenden van mensenrechten.

Advertentie

Er worden ook nog steeds zogenaamde rondleidingen gegeven, puur voor de show. Buitenlandse verslaggevers worden soms meegenomen naar een soort utopische modeldorpjes aan de rand van Peking, waar dan heel uitgebreid en luxe gegeten wordt, maar waar in werkelijkheid niemand woont. Op een van deze mediareisjes leerde ik Richard kennen, die als uitgever werkt. Hij schrijft tekstboeken voor mensen in het buitenland die Chinees willen leren. Zelfs deze studenten krijgen hun deel van de doctrine mee.

"Een van de grootste problemen met de boeken is de propaganda die ze erin zetten," vertelt hij. "Stiekem worden er allemaal nationalistische leugens en mythes in verwerkt. Ik heb een keer een hoofdstuk geredigeerd over de originele Boeddhistische geschriften, die in China gemaakt zouden zijn. Totale onzin."

Richard ziet deze blindheid als gevolgd van de organisatorische luiheid, een van de bekende tekortkomingen van het communisme. "Er zijn geen beloningen, geen prikkels," zei hij. "Je hoeft hier niet hard te werken. Voor elke persoon die zich in het zweet werkt, zijn er vier of vijf die maar wat aankloten. Bedrijven hier verliezen veel geld omdat ze geen verstand van de economie hebben. Er ligt hier in de opslag nog een onderwijs-dvd, die miljoenen heeft gekost, maar waar niks mee is gebeurd omdat ze niet aan marketing doen.

En het zijn niet alleen de Chinezen zelf. "De buitenlandse medewerkers roken wiet onder werktijd. Soms zitten er mensen stoned te vergaderen."

Advertentie

Richard en ik lunchten altijd in hetzelfde café in de Death Star, waar we even aan het lawaai en de smog konden ontsnappen. Hier ontmoetten we Alex en Chris, die over hun werk vertelden.

In tegenstelling tot ons nam Chris zijn werk wel serieus. "Ik haat het als ze ons 'taalbewerkers' noemen, alsof al het werk al gedaan is en wij alleen de boel nog even komen polijsten." Chris geeft schrijfworkshops aan zijn collega's "we weten allemaal dat we propaganda schrijven, daar kunnen we niks aan veranderen, maar aan de stijl wel. Onze teksten zijn ongeloofwaardig voor westerse lezers, maar ze hoeven niet ook nog eens saai te zijn."

De lat ligt uiteraard ook een stuk lager. "Ze doen niet echt moeite met citaten en bronnen en dat soort dingen. Soms verzinnen ze er gewoon even wat bij, iets waar je in de VS voor ontslagen zou worden."

Naarmate China zich ontwikkelt tot een land van smartphones en cappuccino's, beslaat de propaganda meer dan alleen de conventionele media. De overheid wil een nieuw imago creëren, en daar hoort social media bij – ondanks de hardnekkige censuur, bekend als "The Great Firewall of China," die grote delen van het internet blokkeert.

Wij buitenlanders zijn hierdoor afhankelijk van onze Virtual Private Networks (VPNs) voor onze dagelijkse behoeftes als Google en porno.

Alex werkte aan de social media van de Communistische Partij. "Na een paar dagen snapte ik pas dat ze wilden dat ik VPN gebruikte." "Ze verwachten ook dat we het tijdschrift promoten op onze eigen facebookpagina's. Ze willen dat we reclame voor ze maken, maar ze hebben geen vijftig euro voor een VPN."

Advertentie

Ook Richard liep hier tegenaan. "ik vroeg: 'hoe kan ik op Facebook dan? Gaan jullie een VPN kopen?' Ze zeiden dat ik mijn eigen moest gebruiken."

Het ding was dat de Chinese overheidsmedewerkers natuurlijk niet voor een VPN konden betalen, omdat ze dan de censuur erkennen..

De situatie werd afgelopen juni nog gekker. De overheid vierde de vijfentwintigjarige herdenking van het neerslaan van het Tiananmenprotest door Google te blokkeren. Allerlei kantoren, inclusief de mijne, zijn afhankelijk van Google; iedereen gebruikt Google Translate, Google Drive en Gmail.

"Als dit nog lang duurt," zuchtte mijn baas na twee weken Bing te hebben gebruikt, "dan moeten we toch maar eens kijken of we geen VPN moeten aanschaffen."

Het leek op een scène uit Monty Python: een overheidsinstelling was bereid om illegale software aan te schaffen om haar eigen censuur te ondermijnen. Ergens hoopte ik dat ze de censuur door zouden zetten, puur om dit te zien gebeuren, maar de ironie was zo overduidelijk dat zelfs de internetpolitie het opmerkte. Google Translate en enkele andere functies werden gedeblokkeerd, maar de zoekfunctie en Gmail bleven onbruikbaar.

Het hoofdkantoor van China Radio International

Ten westen van ons kantoor staat het hoofdkwartier van China Radio International – zeg maar de Chinese BBC. Dit radiostation bestaat langer dan de Volksrepubliek zelf, en is opgericht tussen de bommen en scherven van "de oorlog van het verzet tegen Japan", oftewel de Tweede Wereldoorlog.

Advertentie

Alan werkt op de Engelse afdeling. In tegenstelling tot mijn collega's, kan hij zichzelf oprecht een journalist noemen. Samen met vijftien anderen is hij verantwoordelijk voor het in de lucht houden van China, in het Engels, als een soort Britse buikspreekpop van de overheid.

"Echt liegen doen ze niet," vertelde hij. "Het is niet het type propaganda waar ze het nieuws verzinnen. Sommige onderwerpen worden gewoon vermeden."

"Ik zat in de redactievergadering tijdens het parapluprotest in Hongkong, en we hadden het erover welke verhalen we in de krant zouden gaan zetten," vertelde hij. "De protesten werden simpelweg niet genoemd. Hetzelfde gebeurde tijdens het Tiananmen-jubileum, niemand begon erover."

Ik vroeg hem wat er zou gebeuren als hij er wel over was begonnen. "Het is niet zo dat je dan ontslagen wordt. Ze zullen niet zeggen: 'hier mogen we het niet over hebben.' Maar ze wuiven het weg: 'dit verhaal klinkt niet zo interessant,' of 'oh, dat hebben we al eens gedaan.'"

En toch hebben we weinig te klagen. Het leven is niet moeilijk in de Death Star; we werken met de spaarzame efficiëntie waar Chinese bureaucraten bekend om staan. Na 's ochtends asociaal laat op kantoor te komen, proberen we tussen de rookpauzes door wat tijd te vinden om een paar artikelen te bewerken. Daarna gaan we richting het café voor een lunchpauze van een kleine drie uur. Vervolgens leren we nog wat Chinees en werken we aan freelance projecten, of, als we buitengewoon afgemat zijn door het harde werk, brengen we de rest van de dag door op YouTube, via de illegale VPN's.

Zoals de Russen ooit zeiden: "Zij doen alsof ze ons betalen, en wij doen alsof we werken."

Als ik buitenlandse collega's spreek lachen we samen om ons werk, en maken we onszelf wijs dat we ervaring opdoen voor een carrière in "de echte journalistiek." Soms geloven we onszelf nog ook.

Uiteraard doet in principe elk land aan propaganda. Ik vraag me vaak af of de westerse media ook maar een haar beter is. Toch denk ik af en toe dat ik me iets minder op mijn gemak zou moeten voelen, werkend voor een enorme autoritaire leugenfabriek. Ik weet in ieder geval dat onze arbeid weinig uithaalt.

"Voor een propaganda-apparaat," zei Richard, "spelen ze erg weinig klaar."