FYI.

This story is over 5 years old.

Een Misdadig Nummer

Postmortem

Een verhaal uit het Crime Issue over het leven en de doden van een forensisch patholoog.
Blood, water, and wine—suicide on a balcony. All photos by the author

Bloed, water en wijn – zelfmoord op een balkon. Alle foto's door de auteur.

Ik herinner me de eerste keer dat ik hersenen rook nog goed. Mijn opa was de schedels van dode eekhoorns aan het openbreken. Ze dartelden langs de stammen van de notenbomen in de bossen van Louisiana, waar ik opgroeide. Op een gegeven moment kreeg mijn oom ze in zijn vizier – en bam, dood.

Ik was toen nog heel jong, dus voor mij was het heel normaal dat die hersenen uiteindelijk in het roerei van opa belandden. Als ik op bezoek was, at ik altijd gezellig mee. De hersenen van boomratten zorgen voor een extra zoetje in het anders zo flauwe dieet van het platteland. Toen ik jaren later in een mortuarium werkte, bleef die geur dagenlang in mijn neus hangen. Misschien was het wel de combinatie van bloed en hersenvocht. De geur van de ziel.

Advertentie

De laatste keer dat ik hersenen rook, kan ik me ook heel goed herinneren. Het was juli 2004 en ik was het onderstel van een Cheverolet Camry aan het bekijken. Ik lag op mijn rug te bedenken hoeveel lagen vuil, smeer, teeren olie er zaten op de onderkant van zo'n auto. In dit tapijt van zwarte drek bevond zich nog een compositie van stukjes grijs en roze. Ze vormden kleine klodders die heel natuurlijk glinsterden op de machine. Sommigen hingen als stalactieten, met het puntje wijzend naar mijn neus. Anderen waren weer overal uitgesmeerd – wat duidt op bruut geweld. Deze stukjes brein waren van een kind van zo'n twee jaar. Zijn moeder had hem eerder die dag afgezet bij zijn oma thuis. Toen ze de oprit weer af reed, rende het kind terug, wellicht om nog één laatste keer afscheid te nemen van zijn mama. Ze zou zich later nog de kleine hobbel herinneren die ze voelde toen ze wegreed. Ze had kennelijk niet door dat die hobbel de schedel van haar zoontje was die verpletterd werd tussen een band en een wortel van een nabijgelegen boom. Ze reed door, niet wetende wat er aan de hand was, terwijl de hersenen van haar zoon over de onderkant van haar auto uitspletterden.

Toen ik arriveerde, had het ambulancepersoneel haar al vol kalmeringsmiddelen gestopt. Ze was na het ongeluk doorgedraaid, had al schreeuwend herhaaldelijk met haar hoofd op de stoep geramd terwijl ze haar blouse kapot had getrokken. In deze ziekelijke, morbide context zou je kunnen zeggen dat ze op dat moment voor het eerst één was met haar handelingen. Gal brandde in haar keel. Misschien was ze voor het eerst ook bewust van haar vlees, trillend van angst. Ze voelde de kots naar boven komen.

Advertentie

Na dertig jaar in het vak te hebben gezeten, kan ik je vertellen dat dit soort openbaringen voor een forensisch patholoog iets alledaags is. In ons dagelijks werk zien we deze mensen altijd, mensen die net uit hun vrolijke, zorgeloze illusie ontwaken, losgetrokken worden uit hun aardse bestaan door de bruutheid van de dood. Het besef van deze onvermijdelijke werkelijkheid is als een mokerslag, en drijft velen tot waanzin.

Toen mijn vrouw en ik onze tweede date hadden, grapte ze: "Ik dacht nooit aan de dood, totdat ik jou ontmoette." In mijn optiek is de dood gewoon een scheet van een oud persoon waarvoor we netjes wegkijken. Een scheet waar de meeste mensen niet hun brood aan verdienen. Voor mijn collega's en mij is de dood als de lokzang van een Sirene. Een lokzang vol bloed, maden en trauma's, die ons steeds weer op een of andere manier weet aan te trekken. Ik ben al bijna mijn hele leven forensisch patholoog. Mijn loopbaan begon bij een lijkschouwer in New Orleans, en drie decennia later besloot ik hem als senior onderzoeker bij de Fulton County Medical Examiner's Office in Atlanta. In die tijd nam ik deel aan zevenduizend forensische autopsies en stelde ik meer dan tweeduizend keer de familie op de hoogte. Uiteindelijk werd de stress me te veel en moest ik stoppen door een posttraumatische stressstoornis.

Ik onderzocht alle soorten dood: moord, zelfmoord en ongelukken. Het was mijn werk om alle mogeilijke manieren waarop een mens kan sterven te begrijpen. Ik was niet geïnteresseerd in veroordelingen, wie er was opgepakt of dat de verdachte de moordenaar was. Dat lag allemaal bij de politie. Ik was gewoon een nerd die rondneusde op een plaats delict. De antwoorden die ik zocht waren vaak obsceen, maar ook veel ingewikkelder dan een onderzoek naar bijvoorbeeld wie er achter een drivebymoord van een crackdealer zat.

Advertentie

De drie belangrijkste middelen om tot een antwoord te komen, zijn autopsie, toxicologie en microscopisch weefselonderzoek. Als deze drie middelen uitgevoerd worden door een onderzoeker die forensische applicaties begrijpt, die de juiste vragen stelt en die praktijkbevindingen goed kan integreren met laboratoriumbevindingen, kunnen er extreem complexe kwesties heel gericht en effectief worden opgelost.

Wanneer mensen voor het eerst horen wat ik voor de kost doe, reageren ze vaak met hun grootste angsten omtrent de dood: "Ik wil niet jij mij in het mortuarium naakt ziet!" Ik kan je verzekeren dat je slecht afgetrainde buik, penislengte of cupmaat je laatste zorg zijn wanneer je het loodje hebt gelegd. Jouw dood is namelijk een gouden kans voor voyeuristische en sociopathische vakmensen zoals ik. We krijgen toegang tot jouw donkerste geheimen, geheimen waar je je na je dood niet meer voor kunt verbergen of verdedigen. Wij staan over je stoffelijk overschot gebogen, lezen je pathethische zelfmoordbrief, grinniken om de porno in je internetgeschiedenis en de medicatie die je weigerde te slikken. Wij hebben een mening over je omdat jij toevallig stierf tijdens onze dienst. Het is ons werk, en ik weet zeker dat jij ook wel eens lullige grapjes maakt over mensen bij jou op de werkvloer.

Veel forensische pathologen verachten de dood. Verhalen over de dood lopen allemaal op hun eigen manier, maar ze eindigen altijd hetzelfde en wij zijn de enigen die de moeite nemen om die verhalen te lezen. Ik leerde al snel dat het nutteloos is om iets om de doden te geven. Ze merken niets, ze zijn niks meer dan vlees dat ooit een hartslag had.

Advertentie

Ik kon me niet bekommeren om de families waarvan ik het leven heb verziekt door ze te vertellen hoe ze hun geliefden zijn verloren, omdat er simpelweg geen ruimte meer in mijn hoofd was voor geschreeuw en hysterie. Maar op een of andere manier stond ik nog met beide benen op de grond.

Wat mij op de been hield was het wetenschappelijke aspect. De hoe-vraag beschuldigde je nooit van het feit dat je niemand redde; het worstelde niet met de pijnlijke leegte na de dood. Het is gewoon een mechanisme. De meeste mensen zullen in hun ijdelheid nooit beseffen dat een ervaren onderzoeker er totaal niks om geeft wie zij zijn of wat hun achtergrondverhaal is. Als we daar elke keer op zouden letten, zouden we het geen jaar volhouden. Door een kille en berekenende aanpak blijft het intellectueel stimulerend en zo ploeteren we voort. Iemand die de dood onderzoekt komt er ironisch genoeg gauw achter dat het juist die hoe-vraag is die de dood verdraagzaam maakt. Van iedere vraag die verder gaat krijg je gauw zin om een pistool tegen je slaap te drukken.

De dood onderzoeken leidt uiteraard tot existentiele vragen over moraliteit en sterfelijkheid. En één vraag die vaak boven komt drijven: welke van de zeven zonden geeft het beste het onvolmaakte van de mens weer? Als je alle vakmensen die iets te maken hebben met dood in één ruimte verzamelt en die vraag zou stellen, dan kom je al gauw op gulzigheid uit. En dan bedoel ik niet op de manier waarop Falstaff in een ton met bier viel, maar meer de gulzigheid van het dagelijks leven. De meeste mensen leven als hongerige honden die kwijlend zitten te wachten op de volgende lading voer van onze meester.

Advertentie

Ik ben de chef der zondaars. Gedurende mijn tijd als forensisch patholoog was ik volledig in de ban van de dood. Ik kon nergens anders aan denken. Ik leefde met de angst dat ik elk moment kon sterven en ik zocht heil in dwangmatig veel masturberen en eten. Voor mij was het niet heel ongewoon om na een rottend, stinkend lijk te hebben onderzocht naar de Burger King te racen om bij de drive-through twee Triple Whoppers met kaas te bestellen. Eenmaal thuis smeerde ik er nog een extra lading mayo op en duwde ik het in m'n mik. Dat terwijl ik nog talkpoeder van mijn werkhandschoenen op mijn handen had. De verzachtende waas van eten, alcohol en eigenliefde duurde tot de volgende oproep, of tot er weer een flashback van een vermorzeld lichaam mijn gedachtes inkroop.

Toen ik net begon met werken, bij een lijkschouwer in Louisiana, moesten doodonderzoekers altijd assisteren bij autopsies. 'Assisteren' verbloemt het een beetje. Het vergt bijna geen training, je moet gewoon snijden op plek die de lijkschouwer aanwijst. Op een gegeven moment voelt een autopsie als koekjes bakken: licht aan, deeg uit de koelkast en snijden maar. Eigenlijk lijkt het meer op een slagerij. Je gebruikt alleen het scherpste gereedschap om lijken te snijden – "van tong tot zak", zoals we zeggen.

Ik was er goed in. Mijn recordtijd zat nog onder de vier minuten. Het blijft bijzonder om met behulp van een enorme schaar in iemands borstbeen de borstkas open te breken. In eerste instantie lijken alle lichamen op elkaar, maar hoe meer ik er openhaalde en fileerde, des te beter ik kon interpreteren wat ik zag: kogels die darmen penetreren, een wapen dat bij het oog binnenkomt en zich in de hersenpan vestigt, harten zo groot als een flinke ham en vrouwen met neptieten plus een buik vol pillen.

Advertentie

Plaatsen van delict zijn ook zo. Iedereen hoopt het mooiste meisje van de klas te zijn, maar na je dood ben je niks meer. Lijken liggen levenloos voor de onderzoeker als geplette kakkerlakken en aangereden hertjes. Als onderzoeker ga je op zoek naar bewijs. Je davert erdoorheen. Soms neem je het serieus, soms kun je er helemaal niets om geven. Veel mensen zien ons als een soort helden die uit zijn op gerechtigheid, die zorgen voor de doden alsof ze familie zijn. Dat is net zo'n illusie als Hollywood, en religie. Zo nu en dan kruipen er gedachten door je hoofd, maar het is meer een soort mentaal aftrekken zonder klaar te komen. Er zijn altijd meer lijken die jouw werk vergen.

De gelakte nagels van een ontbindend lijk.

Het was heet en benauwd toen ik aankwam bij de Texas Inn in New Orleans. De straat stond in het verleden bekend als een verzamelplek voor maffiosi, maar het was tegelijkertijd een thuishaven voor pooiers en crackhoeren die niet in staat waren naar mijn vragen te luisteren en zichzelf alleen maar konden krabben. Tijdens mijn tijd in New Orleans vonden in dit dubieuze motel talloze moorden, overdosissen en zelfmoorden plaats. De kamers waren altijd smerig, het tapijt bevlekt door een vreemde zwarte substantie die zich eraan had vastgekoekt. Deze vlekken grepen je voeten als een soort ranzig drijfzand.

Toen ik de motelkamer binnenliep, zag ik een man van achter in de vijftig met grijzende haren naakt op de vloer liggen. Vanaf zijn borst naar boven was hij helemaal paars. Zijn tong stak tussen zijn tanden geklemd uit zijn mond, en zijn ogen stonden op het punt uit hun kassen te knallen. Op zijn slappe penis lag een condoom, die weer was omringd door een bos korstig schaamhaar. Zijn lichaam lag in een plas uitwerpselen. Getuigen vertelden hoe een crackhoer uit de buurt schreeuwend uit de kamer was gerend, met alleen een minirokje aan.

Advertentie

Dat is niet ongewoon. Prostituees hebben vaak ruzie met hun klanten. Toen we haar spraken en haar lichaam onderzochten, wees niets op een worsteling of iets dergelijks. De kamer was netjes, voor zover kamers in dat godvergeten hol netjes konden zijn.

Ik ondervroeg de vrouw van lichte zeden in het kantoor van de manager van het motel, terwijl ze trillend de ene peuk na de andere rookte. Een deken hing over haar schouders en haar bevlekte minirok, daaronder droeg ze zwarte slippers die ooit roze waren geweest. Ze vertelde hoe de man haar de afgelopen maand twee keer per week had opgehaald. Eén keer betaalde hij haar voor een hele dag, iets waar ze duidelijk trots op was. Maar ze smeekte om niet mee naar het politiebureau te gaan. "Luister," zei ik "als je niemand iets hebt misdaan, hoef je sowieso niet de bak in."

Op deze bewuste dag had de man haar achter de Texas Inn opgehaald. Hij vertelde dat hij maar weinig tijd had. Ze betaalde voor de kamer en eenmaal daar begon hij haar overal te betasten. Daar zat ik weer, verhalen aan te horen die de meeste mensen erg expliciet zouden vinden. Ik was op het punt van mijn loopbaan dat ik totaal geen interesse meer had in de vuige situaties die bij gore motels als deze plaatsvonden – het leek zich steeds te herhalen, en ik kon me maar niet concentreren op de details.

Ze vertelde hoe ze de condoom had aangebracht met haar speciale techniek, die volgens haar iets met haar neus en tanden te maken had. Toen ze op hem klom, was zijn hoofd al rood en bezweet. Hij greep haar schouders en trok haar naar beneden, terwijl hij al hoestend in haar gezicht spuugde. Toen stak hij zijn tong uit, maakte hij allerlei kwampachtige bewegingen en begon hij scheten te laten. Ze rende de kamer uit.

Advertentie

Achteraf bleek dat de man een hartaanval had. De autopsie liet zien dat twee grote slagaders helemaal verstopt zaten. Het komt nog wel eens voor dat een man een hartstilstand krijgt tijdens het seksen, of zelfs bij het sjorren – geen uitzonderlijke situatie dus. Maar zoals altijd moest ik de naasten gaan inlichten over zijn dood, en reden mijn partner en ik dus naar het adres op het rijbewijs van de hoerenloper

Het slachtoffer werd een auto ingelokt en vervolgens twintig keer gestoken.

Het huis was in een kleine, nette buitenwijk van New Orleans. Zoals veel wijken in deze overwegend katholieke stad liep de buurt over van de bijbelse iconen, een Heilige Maria rechts en een Jezusbeeldje links. Mijn collega, die meestal met een kater of nog dronken op zijn werk kwam, liep achter mij naar het huis toe. Ik klopte op deur en pakte mijn lijkschouwerspasje erbij. Ik hoorde de voetstappen steeds dichterbij komen, en daar stond de vrouw van de kale man opeens – nog geen één meter vijftig lang met zwartgeverfd haar en roze slippers aan.

Ik stelde me voor. Mijn partner zei niks. Ik voelde mijn maag keren, zoals altijd. Nabestaanden inlichten is vaak verschrikkelijk, en het kan ook op gevaarlijke situaties uitlopen. Niet mijn favoriete aspect van de baan.

Zonder iets te zeggen liet ze ons naar binnen. Net toen ik het slechte nieuws over haar man wilde brengen, keek ze me aan en zei ze: "Hij is dood, of niet?" Paus Johannes Paulus II keek me aan vanaf de muur. Veel mensen reageerden op dezelfde manier op mijn pasje, maar haar toon verraste me nogal.

Advertentie

"Mevrouw," zei ik, "gaat u even zitten."

Ze bleef staan. "Hij was met een hoer, toch?"

Mijn mond viel open. "Mevrouw," ik probeerde het weer, "ga alstublieft zitten." Ze ging zitten op haar met plastic bedekte bank, haar knieën licht uit elkaar, haar handen als knuisten naar voren gebogen. "Uw man is overleden."

Ze sprong onmiddelijk op en schreeuwde: "Dus ik ben eindelijk van hem af in dit leven? Hij brandt nu in de hel! Hallelujah! God heeft mijn gebeden gehoord! Weet je hoe lang ik hiervoor gebeden hebt? God zij geprezen! Ik kon niet van hem scheiden, maar God heeft me gehoord!"

Ze vroeg me nog een keer of hij met een hoer was toen hij stierf, en ik vertelde haar dat hij met een vrouw in een motel was. "Een hoer! Ik wist het!" Ze danste door de woonkamer, al biddend en dankend. Voor ik wegging, vertelde ik haar waar ze het lichaam kon vinden, en dat ze een afspraak moest maken met de lokale uitvaartservice. Ik gaf haar mijn kaartje en liep naar mijn auto. Ze stond in de deuropening ons breed lachend uit te zwaaien. Dat is me in mijn werk als als patholoog zo bijgebleven. Het was de enige keer dat ik iemand echt blij maakte. Pure blijdschap, geen closure – een woord dat ik haat. Het was surreëel.

Vier weken later overhandigde mijn secretaresse me een met goud versierde envelop die aan mij was geadresseerd. Het komt wel voor dat je als forensisch patholoog een bedankkaart ontvangt, maar dit was iets anders. Het was een uitnodiging voor een feest, 'Een viering van de Dood'. De vrouw was al uitgerouwd en wilde vieren dat ze weer vrij was. Ik ging niet, maar ik moet altijd lachen als ik eraan terugdenk.

Advertentie

Dit gebeurt er als jij en drie vrienden na een executie twee maanden in een busje gelegen hebben. Je vel laat los en blijft aan dingen plakken.

Als je eenmaal bij mij terechtkomt, ben je op één van drie mogelijke locaties gestorven: op de plaats delict, onderweg naar de spoedeisende hulp of in het ziekenhuis. De kans dat je aan het einde "Ik hou van je" hoort, is miniem. De meeste mensen sterven terwijl ze het gerinkel en gekletter van allerlei ziekenhuisapparatuur horen. Met minder geluk hoor je sirenes, geknal van wapens, het geluid van metaal of radiogeruis.

Als je de weg naar het ziekenhuis overleeft, gaan je laatste gedachten over de automatische deuren – over je gebrek aan controle als je vastgebonden bent aan een brancard, over de vreemden die je overal aanraken en je dierbaren wegduwen. De machines worden uitgezet, alle buizen en slangen worden verwijderd, je zakken worden geleegd en je wordt in een zwarte zak gepropt zodat een of andere co-schapper jouw lijk door de gang kan duwen. Hij of zij zal je achteloos tegen muren stoten, zwaaien naar de dokter die de co-schapper wil naaien en zich afvragen of het vanavond pasta of toch patat wordt. Je wordt het mortuarium binnengerold – moeizaam bij de ingang, omdat niemand de co-schapper helpt. Ondertussen geeft niemand meer iets om je, niet eens de poetsvrouw die jouw bloed van de vloer van de operatiekamer moet opdweilen. Wat heeft het voor zin, denkt ze terwijl ze jouw bloed uit de dweil in een emmer wringt. Die lui gaan het toch weer verneuken. De jonge co-schapper pakt je voeten en trekt je naar de stalen lade van de koeler. Nu komt het moeilijke gedeelte. Je bovenlichaam moet ook in de lade komen. Soms vergeet de co-schapper ook de rem op de wielen van de kar te zetten, soms is hij of zij gewoon te stoned, waardoor je lichaam op de grond valt. Na deze ongemakkelijke worsteling komt de vinger van de co-schapper tussen jou en de lade vast te zitten, waardoor de laatste woorden die van je oortrommel af zullen ketsen "teringlijer" zullen zijn, terwijl je de koeling ingedouwd wordt. Ondanks de kou zal je lichaam beginnen te vervallen.

Advertentie

Een selfie van de auteur in een ruit, bij een onderzoek naar een verkrachting, marteling en moord.

Wanneer het nodig wordt geacht, komt een lijkschouwer je onderzoeken. Een patholoog die ik kende noemde dit het maken van een 'menselijke kano'. Soms is het wettelijk verplicht, en het is ook het bestaansrecht van een patholoog. Je lichaam wordt gemeten, gewogen, geopend en gespleten. De meeste organen worden bewaard in een soort lunchboxen, de rest wordt in vuilniszakken gesmeten en uiteindelijk terug in je borstholte gepropt. Je torso wordt dan op een Frankenstein-achtige wijze dichtgenaaid.

Als je familie iets om je geeft, wordt je lichaam misschien opgeëist. Uiteindelijk word je dan naar een sierlijk 'huis' verhuisd waar men profiteert van de dood – naar de begrafenisondernemer. Je nabestaanden zullen op duur beklede banken en stoelen zitten janken. De begrafenisondernemer palmt dan je familie in met een ingestudeerde tekst met een cadans die hen ongetwijfeld ontroert. Subtiel – niet te glad of te snel, maar zeer doelgericht – paaien ze je makkelijk te manipuleren familie.

Terwijl de betalingen en andere dingen worden geregeld, lig jij in een achterkamer. Je bloed wordt dan vervangen door een zoetruikende vloeistof en je mond wordt met draad dichtgezet.

De doden worden opgemaakt en uitgezonden naar het hiernamaals door mensen die hen nooit hebben gekend, en tien jaar later zegt de familie dat ze het hoofdstuk nog altijd niet hebben kunnen afsluiten, dat ze het nog niet verwerkt hebben. We hebben zowel het begin als het einde van ons leven geïnstitutionaliseerd. Ons begin wordt vastgelegd door iemand met een camera die in het verleden klaarstond met een warme deken, zijn vrouw tot rust sussend of klaar om de navelstreng te knippen. Wanneer we aan ons einde zijn gekomen, worden we geëerd met een powerpointpresentatie, wat hakkelend voorgedragen gedichten en muziek die wel of niet bij ons paste. Het lijkt net zo fout en zinloos de visagie van een oude hoer.

Vrolijke dalmatiër, geen vrolijke meneer. Hij pleegde zelfmoord in de speelkamer van zijn kinderen.

Een oud gezegde onder lijkschouwers luidt: "Wij spreken namens degenen die niet meer namens zichzelf kunnen spreken." Maar willen doden dat mensen namens hen spreken?

Die uitspraak somt alles op en maakt het voor ons makkelijk de dood en de andere grote vragen des levens te negeren. Mysteries oplossen wordt na een tijdje steeds minder boeiend – dat was bij mij in ieder geval wel zo. Ik heb met mijn werk nog nooit een moord voorkomen; ik bleef gewoon dezelfde vragen beantwoorden. Mensen leren maar heel zelden iets van de keuzes van anderen. Het enige dat je overhoudt zijn herinneringen van opgezwollen, vergeten mensen, gemartelde kinderen en gekrijs.

Een paar jaar geleden nam ik een stagiaire onder mijn hoede. Ze volgde een bachelor fysische antropologie aan Tulane University in New Orleans. Tijdens de sollicitatie via de telefoon bleek al snel dat ze de forensische stof goed onder de knie had. Mijn collega's en ik dachten dat ze wel een geschikte kandidaat zou zijn.

De zomer is het seizoen waarin lichamen het snelst ontbinden – de instroom van opgezwollen lichamen groeit elke week. Dit is de ultieme beproeving voor een student die het wil maken tot praktiserende patholoog. Deze stages zijn zeer competitief en we zijn daarom heel selectief. De stagiaire kwam op haar eerste dag om half zeven 's ochtends bij het begin van de eerste dagshift aan. Toen ze de kamer inliep waar wij met z'n drieën koffie aan het drinken waren, konden we alleen maar staren. Om haar nek hingen twee of drie kettingen met schedels. Spijkers staken uit haar polsbandjes. Ze droeg een afgeknipt t-shirt van The Misfits, waardoor we haar spierwitte buik met gepiercte navel konden zien. Om haar middel was een grijs-zwarte minirok met een zwart lederen riem met een gesp in de vorm van een pistool. Zonder iemand een hand te geven, stelde ze zich voor en vroeg ze meteen of er die dag een autopsie was die ze bij kon wonen.

Nog een crimesceneselfie van de auteur, genomen op de plek van een drivebyschietpartij.

Wij, onderzoekers die op het brute af eerlijk en direct waren, schroomden niet om direct te antwoorden met een welgemeend "Niet met die outfit." Dag in, dag uit dachten we aan niets anders dan de dood. Maar we meden morbide associaties, omdat de net ingelichte familieleden ons niet moesten zien als de engelen des doods. Het personeel gniffelde toen we haar naar huis stuurden om iets anders aan te trekken.

Tegenwoordig geef ik college en van tijd tot tijd zie ik een in het zwart gestoken student met zwarte nagels en zwartgeverfd haar, smachtend naar een ervaring met de dood. Ik moet dan altijd lachen en dan denk ik: wat ben ik blij dat ik de ouders niet hoef in te lichten

Volg Joseph Scott Morgan hier op Twitter.