FYI.

This story is over 5 years old.

Drugs

Ik ontmoette een paar hardcore drugsgebruikers in een hotel in Litouwen

Er was een internationale conferentie voor drugsverslaafden en hulpverleners in Vilnius. Ik sprak er een paar junks uit Parijs, Kabul, Oezbekistan en Brooklyn.

Ik ben in het viersterrenhotel Radisson in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, voor één van de chicste bijeenkomsten voor voormalige en huidige drugsgebruikers ter wereld. Er zijn heroïnejunks uit de krottenwijken van Nairobi, opiumvreters uit de steegjes van Nepal en crackrokers uit Kabul, naast een aantal zorgverleners, mensenrechtenactivisten en politici.

In totaal zijn er 750 mensen naar de International Harm Reduction Conferencegekomen om te overleggen hoe ze het beste de schade kunnen verminderen die drugsgebruikers wordt aangedaan door de wereldwijde oorlog tegen drugs. Vier dagen lang is het Radisson een bubbel van immuniteit voor narcoticafans uit Rusland, Thailand, Vietnam en andere landen die hun drugsgebruikende burgers in elkaar slaan, opsluiten in afgelegen detentiecentra of gezondheidszorg ontzeggen vanwege hun verslaving.

Advertentie

In elk wc-hokje in het hotel staat een speciaal bakje voor naalden, en het personeel heeft geleerd hoe ze om moeten gaan met gebruikte naalden. Er is ook een pop-up methadonkliniek, een stand waar verslaafden steriele naalden kunnen krijgen, en een verpleegster die gespecialiseerd is in heroïneoverdosissen om afgevaardigden waar nodig te reanimeren. Tijdens de conferentie zal ze drie levens redden.

Op de eerste verdieping geeft Neil Hunt, een hulpverlener uit Kent, een workshop in het roken van heroïne, die “Demonstratie: Foliepijptechnieken” heet. Een grote groep kijkt toe hoe Neil laat zien hoe je het best een pijp van aluminiumfolie kunt maken.

Na een tijdje besluit ik Neils demonstratie te laten voor wat het is, en met een paar bezoekers te gaan praten in de hoop meer te weten te komen over hun leven en waarom ze hier zijn.

Buiten kom ik Sergey Uchaev tegen, een dertigjarige drugsgebruikeractivist en voormalig heroïneverslaafde uit Oezbekistan. Hij vertelt z’n tolk dat hij bang is dat ik van de KGB ben. Ik denk dat hij een grapje maakt, maar hij meent het echt. De Russische autoriteiten hebben nu eenmaal de reputatie dat ze activisten uit voormalige Sovjetstaten bespioneren. En hij is niet zomaar een activist, maar een drugsgebruikeractivist, dus is het niet zo verwonderlijk dat hij achterdochtig is.

Sergeys been werd dertien jaar geleden geamputeerd vanwege een infectie die hij kreeg van het injecteren van drugs. Hij was toen zeventien, en gebruikte al drie jaar. Hij vertelt me dat hij niet wist dat het verslavend was, of dat je ziektes als hiv en hepatitis C kunt krijgen van de naalden. Een paar jaar later kreeg hij een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd nadat hij betrapt werd met een joint.

Advertentie

Anastasia Teper (30) werkt voor de stichting Vocal, die jonge drugsgebruikers helpt. Zij vertelt me met een dik Brooklyn-accent dat met dit bezoek aan een conferentie vlakbij Rusland voor haar de cirkel rond is. In de jaren negentig vluchtte haar arme Joodse Romafamilie van Moskou naar New York. Op haar vijftiende werd ze verliefd op een heroïneverslaafde die zes jaar ouder was. Tegen de tijd dat ze achttien was, was ze zwaar verslaafd aan crack en heroïne.

“Ik realiseerde me dat mijn vriend me altijd al verslaafd wilde krijgen aan de heroïne, zodat hij iemand had om het hele drugs- en geld ding mee te delen.” Tegen de tijd dat ze 21 was, was ze al twee keer gedwongen opgenomen in een psychiatrische kliniek en had ze net zo vaak geprobeerd zelfmoord te plegen. “Ik was klaar om te sterven. Ik wou dood. Ik kon me geen leven voorstellen voorbij de 25. Maar toen ik 22 werd, realiseerde ik me dat ik wilde blijven leven. M’n meeste vrienden zijn dood, maar ik zorg nu voor anderen, en dat is wat ik altijd al wilde doen.”

Daniel Tinga komt uit Nairobi in Kenia. Hij is waarschijnlijk de grootste man die ik ooit heb gezien: zo’n 2,15 meter lang. Hij begon heroïne te gebruiken op z’n 26ste, toen hij ‘bewaarder’ voor een drugsbaron werd. “Ik moest vaak kilo’s heroïne voor hem in m’n huis bewaren, waar ik toen woonde met m’n vrouw en twee kinderen. Ik kreeg 350 euro per kilo per maand. In het begin wist ik niet wat het precies was wat ik bewaarde, maar toen ze junkies naar m’n huis brachten om het uit te testen snapte ik het wel.”

Advertentie

“Ik was nieuwsgierig, dus stal ik een beetje van de voorraad, en ik rookte het, en het voelde goed, euforisch. Ik begon stiekem zo’n anderhalve gram per dag te gebruiken, maar toen m’n vrouw me een keertje heel erg high vond, is ze bij me weggegaan. De drugsbaron kwam erachter dat ik van de voorraad pikte en ontsloeg me. Ik werd heel erg depressief. Om heroïne te kunnen kopen, begon ik te dealen en mensen te beroven. Ik heb wel een goede bouw voor een overvaller.”

Fred uit Frankrijk heeft tijgers in z’n nek getatoeëerd. Toen hij jonger was draaide hij op Parijse modefeestjes. Hij gebruikte ook zo’n vier tot vijf gram coke per dag, negen jaar lang.

“Het was te veel, en ik kon vaak niet slapen, maar ik had nooit financiële problemen. Het leven ging altijd maar door: het was cocaïne, clubben en seks. Ik dacht meer aan en over coke na dan over mijn eigen leven."

“Ik was 18 toen ik erachter kwam dat ik hiv had. Ik wist dat ik jong zou sterven. Ik was depressief, maar had zo veel lol met cocaïne. De meeste mensen kijken neer op drugsgebruikers en zien ons als criminelen, maar ze drinken zelf allemaal wel, en dat is veel dodelijker.”

Brun Gonzales, 24, gebruikt ook zijn eigen ervaringen om anderen te helpen. Als ik hem vraag naar z’n drugsgebruik, zegt hij dat hij wel “een beetje geleefd heeft”, wat—nadat ik een tijdje met hem heb gepraat—nogal een understatement blijkt te zijn. Z’n lichaam is een wandelende drugsput.

Advertentie

Op z’n middelbare school in Mexico-Stad was Brun teruggetrokken en een buitenbeentje (“omdat ik hippie-ouders had”). Vanaf z’n dertiende begon hij “non-stop chemische goedjes te gebruiken… alle drugs die ik maar kon vinden”, en sloot hij zichzelf steeds op in een studio waar hij psychedelische blues op een gitaar speelde.

Een paar jaar later injecteerde hij tegelijkertijd cocaïne, mescaline en opium, en werd hij een door de wol geverfde psychonaut. “Wat ik fijn vind aan drugs is de introspectie,” vertelt hij.

Als er een koning van de drugsgebruikers is, dan is het Eliot Albers. Hij is de voorzitter van een soort globale vakbond voor drugsgebruikers, het International Network of People Who Use Drugs (Inpud), die een kraampje op de conferentie heeft. Eliot is een voormalig punker uit Londen en begon drugs te gebruiken nadat hij het boek Junkie van William Burroughs las. Als tiener was Eliot “een stille, depressieve existentialist die zich druk maakte over kosmische zaken, dood en verderf.”

“Ik vond dat heroïne klonk als iets dat ik in ieder geval moest proberen,” zegt hij. En dat deed hij. Nadat hij z’n middelbare school had afgemaakt vertrok hij naar de Gouden Driehoek, een van de grootste opiumproducerende gebieden in Azië, en rookte hij een jaar lang hoogwaardige heroïne, die hij rechtstreeks van de fabriek in Chiang Mai kocht. “Het paste bij m’n karakter; het maakte me relaxed en zelfverzekerd.”

Advertentie

Eliots passie voor opiaten voerde hem later naar Palestina, en bleef bij hem toen hij een baantje kreeg als filosofieprofessor. Nu is hij één van de paar honderd mensen in de UK die injecteerbare morfine van het ziekenfonds krijgen.

“Ik heb nooit echt geloofd dat verslaving een ziekte is. Ik bleef functioneren zoals ik wilde functioneren, het paste bij me. Ik heb een erg sterke band met drugs. Het is een passie.”

Het rare aan Abdur Raheem (49, uit Kabul) is dat hij een ongelofelijk zwaar leven heeft gehad, maar één van de meest relaxte mensen op de conferentie is. Hij begon opium te eten in een Iraanse gevangenis (waar hij een straf van twaalf jaar uitzat nadat hij verwikkeld raakte in een gevecht) om de pijn in z’n been te verminderen, zodat hij kon voetballen op de binnenplaats.

“Toen ik voor het eerst opium at, was het een heel speciaal moment dat ik niet in woorden kan uitdrukken,” vertelt hij. Nadat hij uit de gevangenis kwam ontdekte hij dat z’n verloofde was verdwenen en z’n ouders allebei waren overleden. Hij werd gedeporteerd naar Kabul, waar hij dakloos werd, en zich bij een gemeenschap van zevenhonderd heroïnejunks voegde, die het voormalige Russische culturele centrum in het centrum van de stad hebben gekraakt.

Vanwege een injectie-abces in z’n lies ging hij naar een nieuwe drugskliniek van Artsen Zonder Grenzen, en werd hij de eerste Afghaan die een methadonbehandeling kreeg. Na zeven detoxpogingen is hij nu ook van de metadon af, en is hij onderdeel van de Afghaanse Drugs Gebruikers Beweging. Ik vraag hem of hij nu nog drugs gebruikt. “Soms een beetje coke en crack. Maar alleen met vrienden op feestjes.”

Elders in het hotel worden korte films vertoond. Carpet Drugged laat kinderen in een hut in Afghanistan zien die opium krijgen van hun ouders om de pijn in hun rug en vingers te verzachten die ze hebben opgelopen door de hele dag tapijten te weven. Bikash Gurung (26) won de award voor Beste Film bij het Drug Film Festival dat op de conferentie werd gehouden. Zijn Journey of Change, een film over hoe jonge drugsgebruikers in Nepal vaak, net als hijzelf. worden gekidnapt, gemarteld en opgesloten door de politie. Toen Bikash betrapt werd met wat heroïne, werd hij 53 dagen lang ondervraagd en geslagen, voordat hij een gevangenisstraf van negen maanden kreeg.

Er zijn ook films over jonge lijmsnuivers in Mombasa en over tieners die mephedrone injecteren in Boekarest. Er is een workshop over met antrax besmette heroïne en over hoe het gehypte Zweedse behandelingssysteem niet zo goed is als het lijkt.

Natuurlijk is het logisch en zelfs bewonderenswaardig om een conferentie te houden over hoe je mensen met ernstige gezondheidsproblemen het best kunt helpen. Maar wat de drugsgebruikerconferentie in Vilnius zo vreemd maakt, zijn de absurde drugswetten die ervoor hebben gezorgd dat deze mensen hier nu allemaal zijn. De mensen die ik heb ontmoet zijn geen monsters. Het leken me goede mensen, die diep ongelukkig zijn geweest, zichzelf in een chemische afgrond hebben gestort en gevochten hebben om er weer uit te komen. Over het algemeen hebben ze vooral zichzelf schade berokkend, niet anderen. En waar ze ook vandaan kwamen, in bijna alle gevallen maakte hun overheid het moeilijker voor ze om te overleven en hun leven te beteren.

De wereldwijde oorlog tegen drugs is een oorlog tegen drugsgebruikers.