"Ik dacht dat ik dood zou gaan": zestigduizend Syrische vluchtelingen zitten vast in de woestijn
Foto door Jordan Pix voor Getty Images

FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

"Ik dacht dat ik dood zou gaan": zestigduizend Syrische vluchtelingen zitten vast in de woestijn

Meer dan 60 duizend vluchtelingen zijn gestrand in de woestijn bij de grens tussen Jordanië en Syrië. Twee derde van hen zijn vrouwen en kinderen, die te maken krijgen met voedseltekorten, geweld, en bevallingen in de berm zonder medische hulp.

Meer dan 60 duizend vluchtelingen zijn gestrand op een onherbergzaam stuk woestijn bij de grens tussen Jordanië en Syrië – en twee derde van hen zijn vrouwen en kinderen.

Ze bevinden zich in een gedemilitariseerde zone tussen Jordanië en Syrië, een afgelegen strook in de woestijn die ongeveer vier kilometer diep is, met een grens in het noorden en zuiden die gevormd wordt door platgewalste aarden dijken, die ook wel de bermen worden genoemd. Het is het meest onherbergzame gebied dat je je kunt bedenken. Toch is deze plek een tijdelijk verblijf geworden voor een groot aantal Syrische vluchtelingen die asiel willen aanvragen in Jordanië, en de parasieten die op hun teren: smokkelaars, bandieten en IS-militanten.

Advertentie

De zuidkant wordt gecontroleerd door het Jordaanse leger, dat beweert bewijs te hebben verzameld – foto's op mobiele telefoontjes, wapens en materiaal om bommen mee te maken – dat er IS-sympathisanten en militanten op de bermen wonen, verstopt tussen de echte vluchtelingen. De wachtlijst voor asielaanvragen in Jordanië is lang, en wordt gehinderd door wantrouwen en lange veiligheidscontroles. Hulporganisaties leveren voedsel, water en medische zorg vanaf de bermen, maar soldaten en hulpverleners wagen zich niet verder in de gedemilitariseerde zone. In het noorden, oosten en westen heerst een complete chaos, en de nederzettingen breiden zich met de dag uit. Wat we weten over het leven op de berm komt voornamelijk uit verklaringen van Syriërs die later in Jordanië zijn opgenomen in het vluchtelingenkamp Azraq.

In het kamp Azraq vertellen de mannen dat het leven op de berm een bijna Darwinistische strijd om te overleven was. Ze vertellen over een ongecontroleerd en steeds gewelddadiger wordend gebied, waar ze terechtkwamen nadat ze honderden dollars per persoon hadden betaald om weg te komen uit Syrië. Ze vertellen over stammenoorlogen, een buitensporige zwarte markt van afpersers, de rotte appels die constant oproepen tot het verstoren van de orde als de vluchtelingen in de rij staan voor voedsel of hulp, en een verstikkende angst dat hun vrouwen, dochters of zussen iets zal overkomen. Slechts een paar zijn bereid om onder woorden te brengen wat dat "iets" zou kunnen zijn.

Advertentie

De vrouwen die een tijd op de berm hebben doorgebracht hebben in eerste instantie niet zo veel te zeggen. Ze kijken weg en zeggen niet veel gezien te hebben: ze brachten de meeste tijd door in hun tent. Maar na een tijdje komen de verhalen beetje bij beetje los: de baby's die in de woestijn worden geboren; de huwelijksreis die in een donkere tent werd doorgebracht; de blinde paniek die je voelt als je vanuit de tent relschoppers hoort, en je kinderen bij de hand neemt en wegrent.

De grensovergang bij Ruqban en het vluchtelingenkamp, op basis van satellietbeelden die werden gemaakt op 20 april 2015. Afbeelding met dank aan Human Right Watch

Volgens interne NGO–rapporten waarin data is verzameld van hulpverleners die actief zijn in de regio, zijn meer dan zeven procent van de mensen in de berm zwangere vrouwen – ongeveer het dubbele van wat je zou kunnen verwachten in dit soort gemeenschappen. Uit dezelfde gegevens blijkt dat sinds april de meerderheid van de zwangere vrouwen in hun zevende, achtste of negende maand van de zwangerschap zaten.

Veel van de vrouwen die met een pasgeboren baby in Azraq zitten, zeggen te hebben gewacht met het vluchten naar Jordanië tot de laatste fase in de zwangerschap, niet wetend dat ze voor weken of maanden vast zouden zitten in de woestijn.

Um Faten, een moeder met vier kinderen die nu in Azraq verblijft, beviel van haar eerste drie kinderen in een ziekenhuis in Hama. Haar vierde kind, dat Faten heet, werd op 15 november in een tent in de berm geboren met hulp van een verloskundige uit Homs – een vluchteling die ook op weg was naar Jordanië. "Ik dacht dat ik dood zou gaan. Er was geen verdoving. Geen injecties,' zei Um Faten terwijl ze haar hoofd schudde.

Advertentie

"Als het Rode Kruis ziet dat er complicaties zijn tijdens de zwangerschap, dan brengen ze vrouwen vaak naar Jordanië om te bevallen. Maar ze is gezond, kijk maar. De bermbaby," zei ze. Een paar dagen na haar bevalling werden Um Faten en haar familie in Jordanië opgenomen en kregen ze onderdak in Azraq. Niet iedereen heeft geluk. Tien dagen nadat Faten werd geboren, ging haar nicht van haar zesde kind bevallen. Een voertuig van het Internationale Comité van het Rode Kruis was aanwezig in de berm en de vrouw beviel daarin. De twee werden naar een ziekenhuis in Ruwayshid gebracht, de dichtstbijzijnde stad bij de berm, en daarna werden ze volgens de familie weer teruggebracht naar de berm. Voor zover de familie weet zitten ze nu, vier maanden later, nog steeds vast in de woestijn.

Naarmate de nederzetting in Ruqban is gegroeid, is de humanitaire hulp beter en georganiseerder geworden, en zijn er meestal medische hulpverleners gestationeerd in de bermen. Aanstaande moeders die recentelijk in Azraq zijn aangekomen zeggen dat hen werd verteld dat ze zich bij de medische hulpverleners moesten registreren als ze zwanger waren, zodat ze in Jordanië konden worden opgenomen op basis van humanitaire gronden. Sahar Hussein is een van die vrouwen.

"We hebben onze huwelijksreis doorgebracht is een tent," zei ze, terwijl ze naar haar man Aamer glimlachte. De twee waren vijf maanden getrouwd en vier maanden zwanger toen ze aan hun reis van Palmyra naar Jordanië begonnen. Ze verkochten hun trouwringen om smokkelaars te betalen om ze naar de berm te brengen, en een tent en basisvoorraden te kopen.

Advertentie

"Mijn grootste zorg was dat Sahar weeën zou krijgen op de berm nadat de dokter was vertrokken," zei Aamer, die hun maand oude baby Loujan in zijn armen hield.

Syrische vluchtelingen staan in de rij bij de grens met Syrië voordat ze door het Jordaanse leger naar de oostelijke stad Ruwaished worden gebracht, waar ze geregistreerd zullen worden door de Jordaanse autoriteiten op 10 september 2015. Foto door Khalil Mazraawi voor AFP via Getty Images

Aamer zegt dat hij, omringd door een groeiend aantal wanhopige vreemden, doodsbang was voor de veiligheid van Sahar en haar daarom uit het zicht hield. "Mijn vrouw heeft vier maanden verstopt gezeten in een donkere tent," zei hij.

Het koppel werd geregistreerd in het begin van de negende maand van Sahars zwangerschap en werd vlak voordat Loujan geboren werd Jordanië binnengelaten. Tegen die tijd, halverwege maart, was er een netwerk van vrijwillige vroedvrouwen opgezet en waren er verschillende hulporganisaties die zorg boden aan de moeders die bevielen op de berm. Toch vielen er doden. Onder de nieuwe inwoners van Azraq zijn een vader, zijn zesjarige zoon en een babydochtertje, dat geboren werd nadat het medische personeel 's avonds was vertrokken. De moeder van de kinderen stierf tijdens de bevalling. Ze ligt begraven op de berm.

We vertrokken nadat Da'esh ons dorp binnenviel. We hadden een uur om te vertrekken.

De 24-jarige Widad, een weduwe en moeder van drie kinderen uit Homs, bracht februari door in de berm met haar moeder, zus, kinderen en gehandicapte vader.

"We vertrokken nadat Da'esh ons dorp binnenviel. We hadden een uur om te vetrekken, anders zou Da'esh onze huizen binnen komen. We waren totaal onvoorbereid, de kinderen hebben niet eens schoenen. Ons enige doel was om weg te komen," zei ze.

Advertentie

Na een twee dagen durende reis richting het zuiden, vonden Widad en haar familie een plekje in de gedemilitariseerde zone vlakbij de grens, in de buurt van andere mensen uit Homs. Ze bouwden een tent zoals de meesten dat hier deden, door houten paletten te verzamelen, uit elkaar te halen, twee stokken ervan te maken, en daarna sjaals te gebruiken om een dak te maken. Aan de zijkant hingen ze een grijze deken die ze van hulpverleners hadden gekregen.

Widad wachtte in de vrouwenrij als er spullen werden uitgedeeld op de berm. Maar door de voedseltekorten kregen ze niet altijd genoeg te eten.

Een still uit een video die gemaakt werd door een Syriër van het informele tentenkamp bij Hadalat, net binnen de Jordaanse grens, dat erg lijkt op het kamp bij Ruqban. De video werd gemaakt in het najaar van 2014. Met dank aan Human Rights Watch

"We stonden in de rij van 11 uur 's ochtend tot 6 uur 's avonds en kregen dan niets," zei ze. "We vielen zoveel af, vanaf het moment dat we bij de berm aankwamen waren de kinderen constant ziek en vielen ze allemaal drie tot vijf kilo af."

Een tekort aan hulpgoederen is niet de enige reden dat Widad en haar kinderen vaak hongerig naar bed gingen.

"Er was veel ruzie tussen verschillende groepen op de berm. Op de dag dat we vertrokken uit de berm, waren verschillende stammen stenen aan het gooien en was er oproer in het kamp. Ik greep mijn kinderen vast en rende terug richting Syrië en verstopte me tussen die tenten, waar ik wachtte tot het donker werd. Ik ging pas terug toen het weer stil was," zei Widad met trillende stem.

"Mijn kinderen zijn mijn zwakke punt."

Als een alleenstaande moeder is Widad wat hulporganisaties beschrijven als een "risicovrouw." Volgens de laatste NGO-cijfers, worden 21 procent van de vrouwen in Ruqban geclassificeerd als risicovrouwen.

Advertentie

Vrouwen bouwen hun eigen toiletten. Er lagen overal menselijke uitwerpselen.

Volgens de cijfers die verzameld werden door hulpverleners die werken op de berm, zijn meer dan 18 procent van de vluchtelingen in Ruqban vier jaar of jonger, en nog 23 procent is tussen de 5 en 11 jaar oud. In een maatschappij die verdeeld is langs traditionele genderlijnen, betekent dit dat vrouwen opgezadeld worden met het grootste gedeelte van de zorg voor de kinderen. Op plekken als Ruqban, waar mannen – als ze er al zijn – zich voornamelijk bezighouden met het waarborgen van de veiligheid, moeten de vrouwen een bijna eindeloze waslijst aan huishoudelijke taken verrichten onder middeleeuwse omstandigheden.

"Het eerste ding is dat er geen wc's zijn. Vrouwen bouwen hun eigen toiletten," zei Um Ahmad, een moeder van vier kinderen uit Homs. Zij woonde op de berm van augustus 2015 tot en met januari 2016, en zei dat ze geen idee had hoe zwaar het leven daar zou zijn.

"Er lagen over menselijke uitwerpselen," zei ze.

Voor mensen die gewend zijn om in huizen met stromend water en riolering te wonen, zoals de meeste Syriërs, was het moeilijk om te wennen aan het leven op de berm.

"Als je water naar je tent brengt, heb je water. Als je dat niet doet, dan niet," zei Um Ahmad.

Ze zei dat de huidziekte leishmaniase veel voorkomt op de berm, en dat het een constante uitdaging was om de kinderen schoon te houden. Als Um Ahmads familie geluk had kregen ze zeep en luiers van hulpverleners. Maar als de voorraden opraakten of de distributie stopgezet werd door rellen, gebruikten ze het beetje geld dat ze nog hadden om zeep te kopen op de zwarte markt.

Um Ahmad zei dat ze op haar man rekende om water naar de tent te sjouwen, waar zij de kinderen vervolgens waste in emmers die ze kregen van hulporganisaties. Daarna kleedde ze zichzelf deels uit om zichzelf snel, gehurkt boven een emmer, te wassen.

Zoals elke vrouw die ik sprak, was Um Ahmad duidelijk: ze voelde zich niet veilig op de berm.

"Nooit," zei ze. "Maar hoe slecht het ook is op de berm, het is beter dan in Syrië.

-

Vrouwen praten misschien veel, maar we horen ze te weinig. Daarom is Broadly Nederland er. Like onze pagina.