FYI.

This story is over 5 years old.

Het Spoooooooooooooooooooky Issue

Een curieus brouwsel

Het Keniase drankje chang'aa is de ultieme gangmaker (tenzij je eraan sterft).

Mama Becky brouwt wat chang’aa in een destilleerderij in Kibera. De vrouwen die deze plek runnen leven van de kangara en chang’aa die ze brouwen.

Ik ben in Kibera, een sloppenwijk in Nairobi, verdwaald in een labyrint van met afval bezaaide steegjes. Om me heen staan rottende tinnen krotten, een rij enorme borrelende ketels en een dozijn gigantische plastic kannen. Ik ben hier naartoe gereisd om m’n eerste glas chang’aa te proeven, een lokale zelfgemaakte sterke drank. In het Swahili betekent chang’aa letterlijk ‘dood me snel’ en iedereen die het door z’n strot giet wordt onmiddellijk vernietigd van binnen. Sterilon, terpentine en absint zijn maltbiertjes vergeleken met het alcoholpercentage van chang’aa. Voordat ik ga proeven laat Mama Miriam, een van de negen vrouwen die de destilleerderij runt, me zien hoe sterk het is. Ze steekt de chang’aa in de fik en kijkt trots toe hoe het plastic bekertje begint te smelten.

“Zie je?”, zegt ze. “Sterk spul.” Ik hou de beker onder m’n neus en begin onmiddellijk te kokhalzen. Het ruikt als slechte whiskey en slaat in als verfverdunner. Na het eerste slokje voel ik me verdoofd. Bij de tweede slok begin ik oncontroleerbaar te schokken en te tranen. En bij de derde dampt m’n adem en begin ik scheel te zien. Chang’aa (ook bekend als busaa of bananenbier) wordt gedestilleerd uit maïs of gierst. Het wordt gebrouwen in de armste delen van Kenia, kost rond de twintig shilling (zo’n vijftien cent) per glas en is het populairst onder (verrassing!) de armen en werklozen. In Kibera, een van de grootste sloppenwijken van Oost-Afrika, is het drankje voor de meeste bewoners dagelijkse kost. Tot voor kort was chang’aa illegaal in Kenia. Gewetenloze verkopers willen het drankje nog weleens aanlengen met methanol voor een extra kick en er gaan geruchten dat er soms vliegtuigbrandstof en balsemvloeistof aan de mix worden toegevoegd. De politie heeft ook rottende ratten en vrouwenondergoed gevonden tussen de grote partijen chang’aa en het water dat gebruikt wordt bij het destilleren is vaak vervuild met uitwerpselen. Het is dus niet verassend dat chang’aa verantwoordelijk is voor de dood van honderden mensen, en het drankje heeft daarnaast duizenden anderen voorgoed blind gemaakt. Eind 2010 legaliseerde de overheid van Kenia chang’aa in de hoop dat dankzij gereguleerde kwaliteitseisen minder mensen vergiftigd zouden raken of dood zouden gaan. Volgens de nieuwe drankwetten moet chang’aa in een fles zitten, geseald zijn en gemarkeerd worden met een waarschuwingslabel. Als de autoriteiten dubieuze ingrediënten ontdekken—bijvoorbeeld dodelijke hoeveelheden methanol—staat de maker ervan een boete en een gevangenisstraf te wachten. “We noemen het zelfs liever geen chang’aa meer,” zegt Vitalis Odhiambo, aka Diddy, de officieuze gids die ik betaalde om me een rondleiding door Kibera te geven. Mama Toto bestiert al zeven jaar haar eigen chang’aabar in Kibera. Ze drinkt met gemak en plezier al haar klanten onder tafel om daarna gewoon weer verder te gaan met bedienen. Er komen 24 uur per dag, 7 dagen per week klanten langs en Mama Toto staat altijd klaar. Diddy is opgegroeid in de sloppenwijken en hij denkt dat de legalisatie kansen creëert voor de bewoners. De vrouwen in Kibera kunnen chang’aa thuis destilleren en zo wat broodnodige inkomsten genereren terwijl hun mannen en vriendjes op de straat toeristen binnenhalen. Diddy runt een autowasstraat en geeft ‘ghetto tours’ aan nieuwsgierige buitenlanders. Tijdens zo’n tour kunnen toeristen plaatjes schieten van de grijnzende kinderen en de onthutsende armoede. Maar als de Kodak-momentjes voorbij zijn neemt hij de toeristen voor een paar extra dollar mee naar een van de lokale drankholen (meestal is dat een kamertje gevuld met moeders die hun baby’s borstvoeding geven), waar ze chang’aa kunnen drinken tot ze straalbezopen zijn. De meeste drinkers zijn bijna bewusteloos na een paar rondjes, maar Diddy biedt z’n klanten dan gewoon een ander stimulerend middel aan: zakjes qat, het Afrikaanse equivalent van speed. “Ik probeer er een fijne ervaring van te maken,” zegt hij. “We willen dat het een industrie wordt. In Kibera is de chang’aa niet giftig. We stoppen er geen giftige chemicaliën bij. We willen het op de traditionele manier brouwen en dat toeristen ervan kunnen genieten.” Terug bij de destilleerderij van Mama Miriam ziet alles er op het eerste gezicht keurig uit. De aluminium condensatiepotten zijn redelijk schoon en iedereen zweert dat het water dat gebruikt wordt uit de lokale pijpleiding komt (en niet uit de nabijgelegen, extreem vervuilde rivier de Nairobi). Maar alsnog fermenteert het spul in een smerig krot met langs de muur ranzige tonnen vol rottende maïsderrie die er aan alle kanten uitloopt. Kwaliteitscontrole is er niet. Opslagmogelijkheden zijn er ook niet. Ook al maakt de legalisering het makkelijker om chang’aa in het openbaar te destilleren en te drinken, het brouwproces is nog steeds een klandestiene praktijk. De vrouwen die deze specifieke destilleerderij draaiende houden moeten de politie omkopen door ze vijfhonderd shilling (ongeveer vijf euro) per week te betalen (en ik moest de politie duizend shilling betalen toen ze m’n fotoshoot kwamen verstoren). “Iedereen in de sloppenwijken doet het,” legt Diddy uit. “Wat we nodig hebben is een flessenfabriek en aanwijzingen van de overheid over hoe we inspecties en vergunningen kunnen krijgen. We hebben niets te verbergen, maar nu krijgen we nog te veel problemen als we het buiten Kibera proberen te verkopen.” In plaats daarvan verkopen vrouwen plastic kannen van vijf tot tientallen liters aan een lokaal drankhol, waar het meestal ‘s ochtends geserveerd wordt aan bewakers die net de nachtdienst hebben gedraaid. The Kenia Industrial Estate, een bedrijf dat investeert in kleine ondernemingen, heeft onlangs aangekondigd dat ze gaan investeren in chang’aa-brouwerijen. Het viel hen op dat Kenianen jaarlijks collectief ongeveer zestien biljoen shilling besteden aan het brouwsel. Kerken en liefdadigheidsinstellingen proberen ook om de lokale brouwerijen te helpen. De achterliggende gedachte is dat als het dan toch verkocht moet worden, chang’aa beter winstgevend en veilig kan zijn in plaats van dodelijk. “Het zal tijd kosten, maar op een dag zullen we zaken doen met grote bedrijven,” zegt Diddy. “Rijke mensen drinken misschien liever Johnny Walker, maar echte Kenianen weten dat dit beter spul is.”