FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Een gesprek met Anton Martineau over schilderen, zijn oude vriend Karel Appel en droevige paardenkoppen

Mijn fascinatie voor de expressionistische schilder Anton Martineau dreef me naar zijn atelier op het KNSM-eiland.

Ik heb bewondering voor kunstenaars die goedschiks of kwaadschiks kiezen voor de kunst. Eén zo’n kunstenaar is Anton Martineau. Als collega, vriend en tijdgenoot van de Cobra-kunstenaars Karel Appel en Corneille had Martineau ook verschrikkelijk beroemd kunnen worden. Maar hij heeft nooit gekozen voor de roem. En hij schildert nog steeds. Elke dag, in zijn atelier op het KNSM-eiland. Ik ging naar hem toe om te kijken hoe het met hem gaat.

Advertentie

VICE: Hallo, hoe gaat het?

Anton Martineau: Goed. Maar ik wil zo wel even een stukje fietsen buiten. Ik sta al dagen in die giftige schilderdampen.

Wordt u nooit moe van dat geschilder?
Nooit. Ik woon tussen mijn doeken. En die zijn nooit af. Ik zie altijd wel iets dat nog niet helemaal goed is.

Ik zie dat je hond net zo actief is als jij.
Ja, maar hij springt te veel. Het is net een konijn. Hij zou de twintig wel kunnen halen, maar door dat gespring krijgt hij nog een keer een hartaanval. Haha.

Hoe komt het dat u bent gaan schilderen?
Nou, niet door m’n vader. Hij was huisschilder. Kunstschilders vond hij een stelletje vuillakken. “Regelrecht de plamuur in,” zei hij tegen me. Maar mijn moeder stimuleerde me altijd om verder te gaan als kunstschilder. Ze was een clairvoyant. Ik zat een keer met Karel Appel en mijn moeder aan tafel. Karel was toen nog niet beroemd, maar ze zag toen al dat hij een grote beroemdheid zou worden. Over mij zei ze dat mijn ontwikkeling gestaag zou gaan, rustig. Ze had voorzien dat ik nooit beroemd zou worden.

Bent u jaloers dat u nooit zo beroemd bent geworden als Karel en Corneille?
Beroemdheid zegt me niet veel. Als ik beroemd had willen worden, had ik rekening moeten houden met wat de massa wil. En die bestaat niet voor mij. Schilderen is een individueel proces. Het zit in je sentiment, je hartslag, je bloedsomloop, de kleur van je schoenen, de maat van je hoed: alleen ik kon deze schilderijen maken. Wat Karel Appel deed, dat kon ik niet. Hij tekende een poesje, als een kind zo simpel, maar ergens probeerde hij het toch te verheffen tot hogere kunst. Dat paste niet bij me.

Advertentie

Roem is voor de kunstenaar toch een manier van erkenning? Dat wil toch iedere kunstenaar?
Erkenning is veiligheid. Denken kunstenaars. En roem is een soort pensioen voor de kunstenaar. Als je een leven lang wilt werken als schilder moet je door een dunne, donkere tunnel. Er is geen vraag en aanbod in dit vak. Niemand vraagt je om te schilderen. Je neemt het risico en ook de consequenties daarvan als je niets verkoopt. Ik heb tijden gekend dat ik niets verkocht en dan had ik bijbaantjes. De verfpotten moesten gevuld worden. En eens zou ik van dat bijbaantje afkomen, wist ik.

Had je nooit zin om te stoppen?
Nee…. Twijfel ken je alleen als je denkt dat je een keus hebt. Het was voor mij nooit een kwestie van kiezen. Ik heb er niet voor ‘gekozen’ om schilder te worden. Ik ben nooit naar school gegaan. Een kunstenaar met een baby zei een keer over haar kind: “Kijk, dit is nou mijn kunstwerkje.” Ik zag het niet. Haha. In de hoek van de kamer had ze nog een klein ezeltje staan waar ze op kon schilderen. Het beruchte hoekje. Zij had gekozen voor de familie. Het valt zwaar als succes er niet in zit, maar dat kind komt toch wel, en dat gezinnetje ook.

Martineau in zijn atelier met zijn hond Charlie. 

Is schilderen een beroep?
Ik zat een keer op de stoep. En toen kwam er een cafetariabaas naar buiten. Ik zag aan zijn gezicht dat hij me eigenlijk een werkschuwe idioot vond. Maar hij wilde iets van me: “Hé, kan je ook een droevige paardenkop schilderen?” Vroeg hij. Weet jij hoe een droevige paardenkop eruitziet?

Advertentie

Nee.
Nou, ik ook niet… Een schilderij is geen artikel. Het is het gevolg van het spel tussen jou en het doek. Schilderen is beter dan opium. Het neemt je over. Maar als kunstenaar heb je wel marktwaarde. Als de galeries zien dat je iets maakt waar een geweldige kracht achter schuilt kopen ze al je werk op en flikkeren ze het in de kelder. Nu ben je nog betaalbaar. “Jongen, jij komt er wel,” zeggen ze dan. Dat is natuurlijk ook het afschuwelijke van schilderen als broodwinning. Het is geen rationele bezigheid, maar zo gaan mensen er wel mee om.

Leven en dood

Waar hangt je werk nu?
Ik heb nu een mooie expositie in Den Haag. Het sigarettenmerk Stuyvesant heeft werk van me, en Peijnenburg, van die koeken, zij hebben ook doeken. Of het hangt bij mensen thuis… waarschijnlijk op de gang, achter de designkapstok… hahaha.

Design?
Alles is design tegenwoordig. Maar design, daar ga je op zitten. Of je hangt er je jas aan op. Je haalt de mensen er niet mee naar buiten. Dat vind ik wel jammer, dat de attractie van het schilderij niet meer zo heel erg leeft bij mensen. Waar vroeger het schilderij was, hangt nu het scherm voor de beamer waar de vakantiefoto’s op bekeken worden. “Kijk is, hier is Klaasje weer van zijn fiets gevallen.” En dan lachen met z’n allen. Die klootzak kan gewoon niet fietsen, denk ik dan.

Heel erg bedankt Anton.

Ja. Ik loop met je mee, ik ga een eindje fietsen.

Zijn werk is deze week te zien in Pulchri: Lange Voorhout 15 te Den Haag. Maar bel vooral aan bij zijn atelier op de KNSM-laan 197. Dat vindt hij leuk.