FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Wapensmokkel op z'n Syrisch

Ze zeiden dat ik binnen de kortste keren “Allahoe akbar” zou roepen in een hidjab.

Leden van een brigade van het Vrije Syrische Leger stoppen even met vechten om te poseren voor een groepsfoto.  Geblinddoekt en zenuwachtig zat ik achterin een auto zonder kenteken, samengeperst tussen een wapensmokkelaar en een jonge soldaat van het Vrije Syrische Leger. Het was al zeker een uur geleden dat we het Turkse grensstadje Kilis hadden verlaten en we gingen nu van de weg af, de Syrisch-Turkse grens over. Een van de topkolonels van de FSA zat voorin, de achterbak zat stampvol munitie en kleine wapens. De mannen zongen anti-Assad-liedjes en maakten grapjes over dat ik hun ‘gijzelaar’ was. Toen we eindelijk op onze bestemming aankwamen deden ze mijn blinddoek af. De kolonel (die me uiteraard verzocht om zijn naam niet te noemen), een aardige, oude man, lachte en verwelkomde me in ‘Vrij Syrië’. We waren aangekomen in het bevrijde grensstadje Azaz, eigenlijk recht tegenover Kilis. De bevrijding van Azaz was niet zonder slag of stoot gegaan: huizen, scholen, moskeeën en ziekenhuizen lagen in puin en de wegen zaten vol diepe gaten. Kinderen speelden tussen het puin en gebruikten oude tanks als speeltoestellen. De laatste maanden had Assads leger tientallen verwoestende bombardementen uitgevoerd op door het Vrije Syrische Leger bezette stadjes, met de bedoeling hun democratische experimenten plat te gooien. Scholen, postbedrijven, allerlei werkverschaffingsprojecten: alles was gebombardeerd. De laatste weken was de munitievoorraad van het Vrije Syrische Leger opgeraakt. Oppositieleiders waren naar Turkije gegaan, en naar soennitische leveranciers in de Perzische Golf, in de hoop anti-vliegtuigraketten te scoren om Assads straaljagers neer te kunnen knallen, maar ze kwamen met lege handen terug. Geruchten dat er ladingen zware wapens vanuit Libië en Frankrijk werden verscheept bleken bovendien ook niet waar te zijn. Ondertussen beweerden de VS bang te zijn voor een steeds groter wordende groep jihadisten binnen het Vrije Syrische Leger en riepen Golfstaten op om de rebellen te steunen door wapens te sturen. Saoedi-Arabië haalde z’n schouders op, net als Qatar, en beide landen verklaarden officieel dat allerlei privéleveranciers geld en wapens doorsluisden naar Salafisten en buitenlandse legers. Ze waarschuwden dat als er niet snel en hard zou worden ingegrepen, dit alles zou kunnen resulteren in een gevaarlijke ‘populaire jihad’. Sinds de opstand, die vorig jaar begon, is het Turkse stadje Kilis getransformeerd tot een stoffig grensplaatsje voor hoeren, spionnen en wapenhandelaren. In een verscholen barretje in Kilis ontmoette ik Hassan, voormalig handelaar in gebruikte auto’s, nu een wapensmokkelaar voor het Vrije Syrische Leger. Hij bood me aan om met hem mee te gaan naar Syrië. “Ik verkoop liever auto’s dan gesmokkelde wapens, maar het regime heeft mijn garage platgebombardeerd,” zei hij. “Wat moet ik anders?” Een jaar geleden verwoestte het regime het dorpje waar zijn vrouw woonde, en dus had Hassan, vader van acht kinderen, besloten om een lokale militie te organiseren. Veel van Hassans buren hebben hun land verkocht om wapens te kunnen kopen van legerofficieren van een nabijgelegen vliegbasis. Naarmate de gevechten in Aleppo heviger werden stroomden er via soennieten in de Golf steeds meer wapens en centen binnen. Als ongelovige Syriër wilde Hassan het duidelijke Syrische karakter van zijn militie behouden; hij weigerde om met buitenlandse jihadisten samen te werken. “Ze zijn niet zoals wij,” vertelde hij me. “Zij halen hun genoegdoening uit sterven voor de jihad. Ik kan daar met mijn hoofd echt niet bij. Een vriend van me probeerde laatst in hun bijzijn een sigaret aan te steken en toen zeiden ze hem dat dat haram [verboden] was. De fuck?! Het is oorlog!” Hassan was bang dat er rijke gasten waren die buitenlandse soldaten zo veel geld gaven dat ze veel te veel invloed konden uitoefenen. Het feit dat er onder hun medestrijders mogelijk jihadisten zaten, zorgde bij sommige leden van het Vrije Syrische Leger voor angst, en tegelijkertijd voor diep respect. De jihadisten staan bekend als felle, onvermoeibare machines die in de frontlinies vaak alle aandacht opeisen, ten koste van de jongens van het Vrije Syrische Leger. Hassan moet niks hebben van dit soort religieuze extremisten, maar erkent hun expertise als het gaat om strijd leveren. Veel van de leden van het Vrije Syrische Leger die ik heb geïnterviewd zeiden dat ze liever hulp van westerlingen krijgen dan van jihadisten, maar dat ze op dit moment blij moeten zijn met alle hulp die ze krijgen. Spanningen tussen het Vrije Syrische Leger en de jihadisten worden ook steeds minder—naar het schijnt is er één jonge Salafist geëxecuteerd omdat hij een kolonel van het Vrije Syrische Leger niet had gehoorzaamd. Terwijl hij een slok nam van zijn haram biertje zei Hassan: “Ik ben bang dat we in Syrië twee revoluties nodig gaan hebben. De eerste tegen Assad, de tweede tegen de jihadisten.”

Foto's door Andrew Stanbridge