FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Het (al dan niet bestaande) nalatenschap van Occupy Amsterdam

Een jaar geleden werden de bezetters van het Beursplein geveegd. Hoe kwam het dat een beweging die zo explosief begon, een paar maanden later zo roemloos ten onder ging?

In 2011 leidde een kleinschalige protestactie in New York tot de geboorte van de grootste globale protestbeweging van de 21ste eeuw. Op het hoogtepunt van Occupy werd er actie gevoerd in 951 steden in 82 landen, verschenen er in een paar weken duizenden krantenartikelen over de protesten, en waren de slogans en ideeën van de beweging het onderwerp van gesprek rond waterkoelers over de hele wereld.

Advertentie

Nu, een jaar na de definitieve ontruiming van het Occupy-kamp op het Beursplein, is daar niets meer van over. In plaats van een historisch moment, lijkt de Occupy-beweging niet veel meer dan een storm in een glas water te zijn geweest. Na maanden van bezettingen verdwenen met de laatste tenten ook de ideeën van Occupy uit het zicht, en hoor je niemand meer over de 99%.

Hoe kwam het dat een beweging die zo explosief begon, een paar maanden later zo roemloos ten onder ging? En wat betekent dat voor demonstreren in de toekomst? Met voor- en tegenstanders van de beweging blikten we terug, en keken we vooruit.

Volgens Stijn (28), een student Culturele Antropologie die drie weken op het plein heeft gekampeerd, was het sterkste punt van Occupy de toegankelijkheid. Iedereen kon meedoen. Met slogans als “Wij zijn de 99%”, waar iedereen behalve die ene procent zich in kon vinden, sprak Occupy niet alleen doorgewinterde actievoerders aan, maar ook ondernemers, studenten en huismoeders. Bovendien kon iedereen op zijn eigen manier meedoen aan de Beursplein-bezetting. Wie niet wilde demonstreren kon wat oude kleren doneren, en wie niet zo van debatteren hield kon meehelpen met de praktische opbouw van het kamp.

Jacquelien van Stekelenburg, een sociologe aan de VU die onderzoek heeft gedaan naar de Occupy-beweging, zegt dat die laagdrempeligheid één van de kenmerken is van connective action, een nieuwe vorm van actievoeren waarin sociale media een grote rol spelen. Bij traditionele protesten, of collective action, is het vaak een organisatie of sociale beweging die zijn achterban mobiliseert om de straat op te gaan, zoals een vakbond die zijn leden oproept om te staken. De laatste jaren zien we meer doe-het-zelfprotesten, waarbij mensen elkaar online opzoeken en zelf overgaan tot actie. Omdat voor connective action weinig meer nodig is dan een Facebook-account, kan in principe iedereen met toegang tot het internet eraan meedoen.

Advertentie

Dat de Occupy-beweging niet alleen virtueel, maar ook letterlijk toegankelijk was zorgde al snel voor problemen. Het kamp op het Beursplein werkte als een magneet op zwervers, junks en toeristen op zoek naar een goedkope slaapplek, die zorgden voor veel onenigheid binnen het kamp. Sommige Occupiers vonden dat zwervers niets te zoeken hadden bij een protest tegen de uitwassen van het financiële systeem. Anderen vonden dat daklozen uitwassen van het financiële systeem zijn, en daarom het recht hadden om te blijven.

Toen de Occupiers besloten peacekeepers aan te stellen om de veiligheid van het kamp te waarborgen, creëerden ze daarmee onbedoeld rangen en standen in het daarvoor zo egalitaire kamp. Tom (24), één van de Occupiers, zegt: “De peacekeepers waren een controversiële maatregel. Aan de ene kant hadden we te maken met diefstallen, vechtpartijen en vernielingen, en moesten we daar wel iets aan doen. Maar niet alle peacekeepers deden hun werk even goed, en sommigen gebruikten hun positie om mensen die ze persoonlijk niet zo mochten uit het kamp te zetten.”

Dat merkte de dakloze Ronnie (37) ook. In de eerste weken sliep hij af en toe op het Beursplein in een geleende tent, maar al snel werd hij weggestuurd door andere Occupiers. “Het was daar in het kamp eigenlijk net als in de rest van de wereld: daklozen moesten ze niet. Veel van hen dachten dat daklozen daar niet kwamen om te protesteren, maar om te profiteren. Dat is niet zo. Van die 99% waar ze het over hadden, ben ik waarschijnlijk de armste procent. Toch ben ik een paar keer ’s nachts weggestuurd door die peacekeepers omdat ik een blikje bier bij me had. Daarna ging ik alleen nog af en toe overdag.”

Advertentie

Door de kou, diefstallen en vernielingen, overlast van daklozen en verslaafden en eindeloze interne onenigheid, hielden veel Occupiers het al snel weer voor gezien. Van de tweehonderd tenten die op het hoogtepunt van de actie op het Beursplein stonden, was na vier weken nog maar een kwart over—en die werden vooral bewoond door doorgewinterde activisten. Zij brachten hun eigen methodes, zoals de General Assembly en de People’s Mic, die daarvoor vooral gebruikt werden bij sit-ins en G8-demonstraties, naar het kamp. “Het is alleen jammer dat het niet werkte,” zegt Stijn. “Goede ideeën werden in de Assembly vaak tegengehouden door een radicale minderheid.”

Wat in theorie zo mooi leek, bleek in de praktijk onwerkbaar. Vergaderingen die vijf uur duurden waren eerder de regel dan de uitzondering, en vaak was er dan nog geen beslissing genomen. Daarbij werd de General Assembly regelmatig gebruikt om persoonlijke vetes uit te vechten. Stijn: “Ik weet nog wel dat we vaak meer dan twee uur hebben zitten vergaderen over de financiële werkgroep. Dan vertrouwde de een de ander niet, dan eiste de ander weer dat de één z’n excuus zou aanbieden, waarna weer iemand anders eiste dat ze allebei zouden aftreden. Ironisch genoeg gingen ook bij Occupy de meeste ruzies over geld.”

Omdat bij Occupy over elke beslissing overlegd moest worden met iedereen, verdween al snel de spontaniteit uit het protest en strandde het kamp in zijn eigen vergadercultuur. De verschillende taken binnen het kamp waren dan wel verdeeld in werkgroepen, maar die waren niet allemaal even effectief. Ronnie: “Als je niet in een werkgroep zat, mocht je ook niks doen. Ik had een keer vlakbij het plein bij het vuilnis een bank zien staan en dacht dat ze die wel konden gebruiken. Maar toen moesten ze eerst overleggen met de brandveiligheidscommissie of er wel een bank in het kamp mocht staan, en voordat ze daar klaar mee waren was ‘ie al weg.”

Advertentie

Het draaiende houden van het kamp kostte zo veel energie dat er weinig tijd meer over bleef voor politieke statements. In de General Assembly werd vooral gepraat over praktische zaken: of er nog een wc moest worden gehuurd, en wie het donatiesdoosje had omgewisseld voor een potje, in plaats van ideologie of politiek. Of zoals Occupier Tom zegt: “Het ging eigenlijk niet meer over echt belangrijke dingen.”

Toen Occupy na een paar weken nog niet naar buiten was gekomen met een duidelijk standpunt, verdampte de steun van buitenaf voor de actievoerders. Voor degenen die niet op het plein logeerden was het niet meer duidelijk waarom de Occupiers dat wél deden, en wat ze daarmee wilden bereiken. Effectenhandelaar W.J: “Het werd voor mij al snel moeilijk om de beweging serieus te nemen. De ideeën die er waren, waren nogal simplistisch: geld is slecht, bankiers zijn de duivel. En daarbij, het is makkelijk om problemen te signaleren, maar dan moet je er wel wat aan doen.”

Van Stekelenburg wijst erop dat die onderlinge verdeeldheid logisch was. “Occupy is een bottom-up actie geweest, en dat betekent automatisch dat er geen overkoepelend actieframe is. Dan moet je proberen op de één of andere manier een gezamenlijk frame te creëren, en dat kan via internet, maar het kan ook door met zijn allen gezamenlijk op een plein te gaan zitten. Wat ik me wel heel goed voor kan stellen, is dat de meningen te veel uiteenliepen om tot één visie te komen. Er was een enorme heterogeniteit aan mensen en een diversiteit aan meningen. En ik denk dat dat een beetje is waar men tegenaan gelopen is.”

Advertentie

Voor de Occupiers zelf was het na een tijdje ook niet helemaal meer duidelijk wat ze wilden bereiken. Zoals Stijn zegt: “De vraag blijft of de bezetting van het Beursplein een doel of een middel was. Ik dacht dat het de bedoeling was dat er vanuit het kamp meer acties zouden komen, en een gedeeld standpunt zou worden geformuleerd. Maar voor veel mensen was het protest een doel op zich. Voor het gemak vergaten ze maar even dat een tentje op een plein nog nooit een systeem heeft omgeworpen.”

Het Occupy-tentenkamp heeft dan wel niet in één klap de wereld veranderd, maar volgens Van Stekelenburg gebeurt dat bijna nooit. Hoewel de vraag “Heeft Occupy nou iets bereikt?” vaak de eerste vraag is die wordt gesteld, wijst Van Stekelenburg erop dat het antwoord afhangt van wat je onder bereiken verstaat. Volgens de sociologe zijn er grofweg drie mogelijke uitkomsten van een protest: het beïnvloeden van de publieke opinie, het genereren van media-aandacht en het veroorzaken van politieke veranderingen. Dat laatste wordt vaak gezien als het einddoel van een protest, maar het gebeurt in werkelijkheid bijna nooit dat dankzij een demonstratie politieke beslissingen worden genomen. Van Stekelenburg: “Uiteindelijk is maar 30% van alle acties op dat gebied effectief.”

Als het gaat om het generen van media-aandacht en het beïnvloeden van de publieke opinie, is Occupy waarschijnlijk het meest succesvolle protest ooit geweest. Van Stekelenburg: “Ik heb nog nooit een actie gezien die wereldwijd zo veel aandacht heeft gehad. Dat is ook wat ik vanaf vorig jaar heb gezegd: er wordt heel hard gescheld dat Occupy geen effect heeft gehad, maar ik geloof dat ik het afgelopen jaar wel dertig keer ben geïnterviewd, en dat is ook een vorm van aandacht, en van succes.” En al blijft de politieke invloed van een protest moeilijk te bepalen, het kan zo zijn dat Occupy ook op dat gebied wat heeft veroorzaakt. Zoals W.J. zegt: “De bankenbonussen staan nu wel op de politieke agenda en worden aangepakt. Al is het natuurlijk de vraag of dat door Occupy komt.”

Volgens Occupier Tom moeten we dit soort spontante protestacties dan ook niet gelijk afschrijven. “Ondanks de problemen in het kamp, heeft Occupy er wel voor gezorgd dat mensen samenkwamen en de straat op gingen. Ik denk dan ook dat we nog wel vaker dit soort protestacties zullen gaan zien, al zal dat misschien een andere vorm hebben. Het Beursplein zal de komende tijd wel veilig zijn.”

Ook Van Stekelenburg denkt dat Occupy niet de laatste uiting van connective action zal zijn. “Mensen wonen steeds vaker alleen, en worden minder vaak lid van traditionele organisaties, maar dat betekent niet dat we ons niet meer willen inzetten voor een gezamenlijk doel. We doen dat alleen met groepen die we zelf om ons heen verzamelen, en vanuit ons eigen, persoonlijke frame.”

Of zoals Tom zegt: “Ik denk dat het idee van met z’n allen op de barricades staan ook niet meer van deze tijd is. Mensen komen nu naar protesten met hun eigen banner, hun eigen doel en hun eigen idealen. Maar ze staan er wel.”