FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Het mysterie van Nederlandse groene traagheid

Waar blijven de windmolens en de zonnepanelen?

Er wordt vaak gezegd dat het de grootste uitdaging van onze generatie is - het belangrijkste dilemma van deze eeuw. Maar hoe vaak dat ook herhaald wordt, het wil in Nederland maar niet vlotten met het hervormen van onze energievoorziening. De doelstelling is om in 2020 voor veertien procent aan energie uit zon, wind, water en biomassa op te wekken. We hebben nog zes jaar, zitten op vier procent, en lopen hopeloos achter op de rest van Europa.

Advertentie

Deze week wordt in New York gepraat over klimaatverandering. Door het teveel aan CO2 in de atmosfeer wordt warmte van de zon meer vastgehouden, wat leidt klimaatverandering. Voor wie dat geen goed argument vindt om iets aan onze energievoorziening te doen: alle fossiele brandstoffen gaan uiteindelijk een keer op, en alleen de zon houdt het voorlopig nog even vol. Het is op den duur het goedkoopste om daar gebruik van te maken. Die industrie opbouwen betekent innoveren en banen creëren, wat goed is voor de economie.

In Duitsland lukt dat nu behoorlijk. Daar wordt nu bijna een derde van alle stroom duurzaam opgewekt. Waarom lukt het daar wel, en blijven wij steken op een miezerige vier procent?

Derk Loorbach is directeur van Drift, een onderzoeksinstituut bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, en bestudeert hoe samenlevingen proberen om te schakelen naar een duurzame toekomst. Volgens Loorbach hielp het dat Duitsland vroeg is begonnen met een helder beleid, en toen dat eenmaal goed liep, ging het zichzelf versterken.

"Inmiddels is er daar een economisch belang ontstaan," zegt Loorbach. "Er zijn nu ontzettend veel banen mee gemoeid. Bovendien is er een sterke maatschappelijke druk geweest op de politiek om de juiste keuzes te maken. En die maakt daar vervolgens handig gebruik van." Met andere woorden: Duitse politici weten dat ze er tegenwoordig stemmen mee kunnen verdienen als ze groen zijn.

Advertentie

Als je door Duitsland rijdt is het duidelijk dat het goed gaat met de Duitse doelstellingen. Je ziet meteen hoeveel mensen panelen op hun dak hebben gezet. Hele dorpen lijken te zijn omgeschakeld naar groene energie. Het was het eerste was dat me opviel toen ik er dit jaar op vakantie ging. Tien procent van de totale Duitse energiebehoefte komt nu uit zonnepanelen.

In Duitsland is een booming economie ontstaan in windenergie. Zie dit verslag van de New York Times.

Bij ons is het treurnis. Vorig jaar werd er een groots energieakkoord gesloten: veertig partijen - overheden, ngo's, woningcorporaties, bedrijven - hadden met elkaar afgesproken dat het nu toch echt moest gaan gebeuren.

Eén van de doorbraken was dat er massaal geïnvesteerd zou worden in windmolenparken. Maar nu wil minister Kamp van Economische Zaken kijken of gemaakte plannen misschien toch niet goedkoper kunnen. Eneco is daar boos over, en dreigt om een heel windpark bij Bergen aan Zee te schrappen. Een machtsspelletje van het bedrijf natuurlijk - dat niet meer wil gaan betalen ­- maar wel een goed voorbeeld van hoe bedrijven gek worden van constante onduidelijkheid uit Den Haag.

Ook op kleinere schaal is het soms om met je hoofd tegen een muur te slaan. Het project Duurzame Energie Ramplaan in Haarlem is in principe een prachtvoorbeeld van hoe de toekomst van energieopwekking in Nederland er uit kan zien. Inwoners van de wijk hebben daar samen een collectief opgezet. Ze investeren in zonnepanelen die op het dak van een bloembollenopslag uit de buurt kunnen staan. Geen energieafname uit een grote kolencentrale ergens in Nederland dus, maar groen, kleinschalig en onafhankelijk. Een ideale oplossing voor mensen zonne-energie willen en hun energiekosten laag willen houden, maar op een kamer, in een flatje, of in een koophuis met een te klein dak wonen.

Advertentie

Helaas is de praktijk minder feestelijk, want het gaat allemaal niet vanzelf: zo gaat de stroom niet direct naar de huizen, maar moet het via het bestaande elektriciteitsnet lopen. Daarom moet er een energieleverancier bij het project betrokken zijn. Ook werd ze lange tijd verteld dat ze een zogenaamde grootverbruikersaansluiting van tienduizenden euro's moesten aanschaffen - een aansluiting die bedrijven normaal gesproken gebruiken.

Minister Kamp heeft in juni besloten dat die niet nodig is, want er was er gewoon al eentje van de bollenondernemer. Maar dat burgers in Haarlem een fiat van de minister nodig hebben bij hun project om zonnepanelen neer te kunnen zetten, laat wel zien hoe lastig het allemaal is.

Het belangrijkste probleem is eigenlijk dat de ondernemer van wie het dak is waar de panelen op staan, er zelf niet van kan meeprofiteren. Hij krijgt er niks voor, en mag als commerciële partij niet meedoen aan de afname van de stroom die op zijn eigen dak wordt opgewekt. "De enige reden dat de ondernemer nog met ons doorzet, is omdat hij het zo'n mooi plan vindt," zegt Art den Boer, die één van de actieve burgers uit de wijk is. Zijn optimisme is aanstekelijk en hij is ervan overtuigd dat in het voorjaar begonnen kan worden met de aanleg van de panelen.

Het dak in Haarlem waar de panelen moeten komen is nog leeg. Foto via De Ramplaan.

Maar waarom duurt het dan al jaren voordat het eindelijk eens van de grond komt? "In ons geval ging het mis met hoe de regels geïnterpreteerd moesten worden. En dat heeft tijd nodig. Je zegt als collectief niet: hup, gooi die panelen dat dak op en we zien het wel. Daarom moesten we met het ministerie praten, met de belastingdienst, met de netbeheerder. Als je het goed wil doen, dan moet je die hobbels nemen, dan moet je daar doorheen."

Advertentie

Grote plannen stagneren of gaan niet door, en zelfs mensen die het kleiner aanpakken zijn jaren bezig om iets van de grond te krijgen. Tegelijkertijd verandert het beleid rondom duurzame energie elke paar jaar waardoor burgers niet weten waar ze aan toe zijn, en blijken bepaalde wetten en regels in de praktijk niet te werken. Wat is er aan de hand?

Jan Rotmans, oprichter van Drift, hoogleraar transitiekunde, en bekend om zijn scherpe toekomstvisies over energie in de toekomst, geeft de overheid en gevestigde belangen de schuld van Nederlandse traagheid.

"Fossiele brandstoffen zitten in ons DNA," stelt Rotmans. "Eerst turf, toen steenkool, toen gas. Elke keer als een van die fossiele hulpbronnen ophield, was er grote weerstand. En hoewel duurzaam schoner is, efficiënter en uiteindelijk goedkoper, is er altijd een hoop weerstand vanuit de gevestigde orde."

Rotmans noemt de verwevenheid van Shell en andere bedrijven die hun inkomen halen uit fossiele brandstoffen met de overheid. Die relatie ligt verankerd in de wet- en regelgeving. "Er zijn nog steeds tal van belasting- en schaalvoordelen voor bedrijven die fossiele brandstoffen als basis hebben."

En de pogingen om daar iets aan te doen? "Ons innovatiebeleid heeft totaal gefaald," stelt Rotmans. "Elke keer gebeurt hetzelfde: de overheid stimuleert iets, en op het moment dat het een succes wordt stoppen we ermee, met het idee dat het zichzelf kan bedruipen. Maar daardoor gaan kleine bedrijven over de kop. Die hadden net een aantal jaar ervoor flinke investeringen gedaan op basis van het idee dat er subsidie zou zijn. Als die dan van de ene op de andere dag wordt stopgezet, stort het bedrijf in."

Volgens Loorbach zijn pioniers als die in Haarlem wel een teken van dat er iets aan het veranderen is. Zijn collega Rotmans is niet zozeer optimistisch, als wel stellig: "Nou ja, het kon niet slechter, dus dan kan het alleen maar beter gaan, toch? Uiteindelijk moet Nederland om en wordt het gedwongen radicaal te kiezen voor schone energie."