FYI.

This story is over 5 years old.

Woorden van Meningsuiting

Hou op met haten op de selfiestick

De discussie of selfiesticks superkut of juist superchill zijn is eigenlijk veel triester dan de selfiestick zelf.

Foto via Flickr-gebruiker Michele M. F.

Eerder deze maand stelde de National Gallery in Londen een verbod op de selfiestick in,"ter bescherming van schilderijen, individuele privacy en de algehele bezoekerservaring". Het is het meest recente geval van een museum dat de zelfportretstokken verbiedt. Een hoop mensen zijn erg blij met het nieuws: een verlies voor de selfiesticks is een overwinning voor de kunst, zeggen ze.

Toch is er in feite weinig mis met het maken van selfies. Jij maakt ze, je ouders maken ze, de paus maakt ze, Barack Obama maakt ze. Dus waarom is er zo'n ontiegelijke ophef over een stok, die het maken van selfies alleen maar een beetje makkelijker maakt?

Advertentie

Selfies zijn natuurlijk hoofdzakelijk een uiting van narcisme, maar narcisme hoort bij de mens. Lang voordat we camera's op onze smartphones hadden, lieten rijke mensen dure portretten van zichzelf maken, en lieten ze slaven gigantische piramides bouwen en deze vullen met schatten. De gehele carrière van Prince is één grote oefening in narcisme en dat is precies waarom we van hem houden. Narcisme zelf is niet het probleem.

Wat mensen zo kut vinden aan de selfiestick is de status die het heeft, als instrument van narcisme – het idee dat mensen zo ongegeneerd uitkomen voor hun behoefte om foto's van zichzelf te maken dat ze iets kopen waardoor ze er nóg beter in worden. Het verschil tussen het maken van selfies en het kopen van een selfiestick is ongeveer hetzelfde als het verschil tussen porno kijken en het kopen van een fleshlight.

Het vurig haten op de selfiestick en het net zo vurig verdedigen van de selfiestick is eigenlijk net zo sneu en narcistisch als het maken van een selfie. Iedere keer dat Barack Obama een selfiestick gebruikt, krijgen voorstanders van de selfiestick punten in deze extreem nutteloze discussie. Als een plek zoals de National Gallery in Londen ze verbiedt, winnen de anti-selfiestickmensen weer wat punten.

Het is duidelijk dat selfiesticks vreselijk praktisch zijn. Ze spelen in op de vraag van de consument; soms wil je een foto van jezelf, maar vind je het ongemakkelijk om een vreemde te vragen om even een foto van je te maken en soms wil je net zo lang proberen om de hoek en je gezichtsuitdrukking perfect te krijgen tot je een ideale foto hebt. De selfiestick is, op zijn eigen kleine manier, best wel revolutionair. Het geeft foto's een soort intimiteit die je niet krijgt als een ander persoon bepaalt wat er wordt vastgelegd. En je kunt nu foto's nemen vanuit hoeken en perspectieven die ondenkbaar waren, behalve als je een vriend en een ladder bij je had. Je zou kunnen zeggen dat ze hetzelfde doel hebben als een nepframe in een geschilderd portret, waardoor de kijker subtiel in de maling wordt genomen en zich afvraagt hoe de kunstenaar (of selfiemaker) dat heeft geflikt.

We hebben altijd foto's van onszelf gebruikt om een identiteit te creëren in de digitale ruimte. Denk eens aan je hyvespagina, of de eerste versie van je Facebook: je selecteerde foto's die een bepaalde versie van jou aan de wereld lieten zien. Mensen zouden erop reageren, en die feedback zou je meenemen in de echte manier waarop jij je leven ziet. De selfiestick is niets meer dan een snelle, makkelijke manier om anderen de beste versie van jou te laten zien.

Er is niks mis met selfiesticks. Echt niet. Trouwens, als je er een gebruikt en iemand valt je daarom lastig, dan heb je in ieder geval een prima ding om hem of haar een mep mee te verkopen.