FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik kan nu gecertificeerd rustig sterven

Er bestaat namelijk een cursus ‘Ook sterven moet je leren’. Ik leerde in Leusden over de dood en over hoe Tena Ladies het liefste aan hun einde zouden komen.

Zelfs doodgaan kun je tegenwoordig leren. Van alle cursussen die er in de wereld zijn om ons – maakbare mensen – gelukkig, sterk, lekker en succesvol te maken, moet zo’n cursus toch wel de kers op een volmaakt leven zijn. Als ik rijk wil worden betaal ik bijvoorbeeld 447 euro voor acht chatsessies met geldcoach Tineke, en als ik wil weten hoe ik vredig aan mijn einde kom, dan kan dat nu dus ook in cursusvorm. De naam van de cursus: ‘Ook sterven moet je leren’, georganiseerd door het Humanistisch Verbond. Voor minimaal driehonderd euro kun je een heel weekend in Leusden doorbrengen ­– aan de Dodeweg nota bene – om de tools aangereikt te krijgen waarmee je weet wat je te doen staat als het einde nadert. Het leek me wel leuk om een weekend lang te kletsen over de dood, en wat de juiste manier van sterven dan is. Een wijntje erbij, waarom niet? Dood gaan we allemaal.

Advertentie

Maar blijkbaar denken alleen mensen van boven de vijftig na over de dood. Als ik het zaaltje binnenloop waar op de deur ‘Ook sterven moet je leren’ staat geschreven, zie ik vooral veel Tena Lady-types zitten: vrouwen (en mannen) met een blakende vitaliteit waar je als bleke dertiger alleen maar jaloers naar kunt kijken.

Bert Keizer is verpleeghuisarts en schrijver, en dit is de eerste keer dat hij met een PowerPoint-presentatie werkt. Hij noemt het een “diapresentatie”. Die staat op de usb-stick die hij ook voor het eerst gebruikt. Hij vertelt over de manieren waarop we dood kunnen gaan, dat zijn er zes – van ineens doodgaan vlak voordat je de supermarkt inloopt tot aan de doe-het-zelfvariant. Hij vertelt dat we blij moeten zijn dat we in Nederland niet zo gek zijn als in Duitsland, waar ze je nog tot halverwege je crematie opereren. Maar ook hier gunnen we iemand nog amper zijn einde. En dan volgt al meteen de eerste tegenvaller: volgens Keizer kun je doodgaan niet leren. Het enige dat je kunt doen is maatregelen nemen.

Tijdens de lunch neem ik plaats naast twee zelfverzekerd ogende vrouwen met kort, zeer grijs haar. Een van hen vertelt over de maatregel die zij al tegen de dood heeft getroffen. Op haar veertigste overhandigde ze een gedicht aan haar huisarts, als euthanasieverklaring. Keizer had het net daarvoor over een eigenwil-pil gehad, die gaat ze in huis halen. Ze zal een email sturen naar China en 230 euro overmaken op ‘een rekening’, zodat ze na zes weken een verjaardagskaart krijgt opgestuurd met een goedje erin, wat volgens Bert puur goud is en genoeg om je gezin mee om te leggen.

Advertentie

(Voor meer tips voor een doe-het-zelf-einde verwijs ik je graag naar eenwaardiglevenseinde.nl.) 

Deze vrouw wil niet nu al dood, maar ze wil wel de regie houden als het zover is en niet wegkwijnen in een verpleeghuis. Eigenlijk precies dat wat mijn oma nu aan het doen is. Mijn oma is flink aan het dementeren. Na een val brak ze haar heup en werd daaraan geopereerd zonder dat iemand zich afvroeg of dat eigenlijk nog wel zin had. Inmiddels zit ze in een rolstoel en draagt ze een luier. Ze brabbelt, lacht wat, en als ze huilt, doet ze dat uit schaamte. Ze snapt niet dat ze niet meer naar de wc kan, en ze kan zich niet herinneren dat ze een luier om heeft om alles op te vangen. Haar leven is overgeleverd aan haar familie en de verpleging, maar ik geloof niet dat wij ooit durven toe te geven dat het leven van mijn oma ondraaglijk is. Eigenlijk doen wij waar Keizer voor waarschuwt: haar eindeloos in leven houden.

Ik begin me langzamerhand te schamen. Hoe ik nadenk over de dood, blijkt kinderspel. Zo’n vijf keer per week ben ik bang om onder een tram te komen, of in precies die trein te zitten die uit de rails schiet. Maar meer dan een beetje bang zijn voor de dood kom ik niet. Ik loop graag over plekken des doods; begraafplaatsen, concentratiekampen. Maar die dood is anoniem, draagt geen naam. En mijn doodsangst blijkt niet eens gegrond te zijn. De kans dat je onder een tram terecht komt, of een ongeluk met de trein krijgt, is nihil, vertelt Bert Keizer. Op de manier waarop ik verwacht dood te gaan, kan ik tot mijn tachtigste op blijven wachten.

De volgende dag zit Rene Gude tegenover ons, de Denker des Vaderlands die allang dood had moeten zijn. Het ISVW, het instituut waar we al 24 uur over de dood praten, is van hem. In 2007 werd hij dodelijk ziek. Het is nu zeven jaar later en hij leeft nog altijd. Al zeven jaar lang is Gude aan het sterven. Inmiddels al wel met één been minder, dat is geamputeerd, en de kanker in zijn botten is uitgezaaid naar zijn longen.

Volgens hem is sterven niet het doodgaan, maar het moment dat je erover moet (of gaat) nadenken. Maar wat als je bang bent voor de dood, zoals ik, wat zegt dat over hoe je in het leven staat? Gude vertelt: je wordt nu gedreven door wat je niet hebt. Maar keer het om, en kijk naar wat je wel hebt. Je zit nu in een speedboot op snelheid naar de toekomst, maar stap eens over in een roeiboot en ga door met je rug naar de toekomst. Neem de tijd om te kijken naar wat je hebt. Het gevaar bestaat dat je zo ontdekt dat je echt ontevreden bent, maar daar moet je achter durven te komen.

Een beetje praten over je eigen sterven blijkt best moeilijk te zijn, laat staan een heel weekend lang. Nadenken over de dood is dus eigenlijk durven nadenken over je leven. Wat je nu doet, wat je wensen zijn. Je band met je familie, vrienden, je relatie met mensen in je omgeving, je werk. Als je weet hoe je wil sterven, dan weet je hoe je moet leven. Dit gaat allemaal erg diep.

In de trein terug naar huis schrijf ik in de kantlijn van mijn van het ISVW gekregen notitieboekje: verhuizen, yoga, mooie vakantie. Verder dan deze basale dingen die ik graag nog zou willen doen met de dood in het vizier, kom ik niet. Ik geloof dat ik voor een beter idee over mijn leven nu, nog eens bij Rene Gude op cursus moet. Als hij (of ik) dan nog leeft, natuurlijk.