FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik probeerde een week het slaappatroon van onze voorouders uit

Ons natuurlijke slaappatroon bestaat uit twee keer vier uur per nacht, met tussendoor alle tijd om te mediteren of seks te hebben.
Afbeelding via peashooter85.tumblr.com

Het idee dat je acht uur aaneengesloten moet slapen is niet alleen een recent fenomeen, het is ook onnatuurlijk. Historicus Roger Ekirch deed zestien jaar lang onderzoek naar historische slaappatronen en verzamelde een overvloed aan materiaal waaruit dit bleek.

In de Middeleeuwen, en mogelijk daarvoor ook al, sliep nagenoeg iedereen tweemaal per nacht in blokken van ongeveer vier uur, met een uur of twee daartussenin. De tijd tussen de twee slapen werd gebruikt om huishoudelijke klusjes te doen, te lezen of schrijven, te mediteren over dromen, of te kletsen met je bedpartner. Bovenal werd enorm aangeraden om die tijd te besteden aan seks. Dit slaappatroon verdween ongeveer tweehonderd jaar geleden met de komst van straatverlichting en de industriële revolutie.

Advertentie

Volgens Ekirch is kunstlicht de hoofdoorzaak van ons veranderde slaappatroon – hij vergelijkt het met een drug waaraan we constant worden blootgesteld. Hierdoor wordt onze hormoonhuishouding ontregeld en ons slaapgedrag beïnvloed. Ekirch werkte veel samen met Thomas Wehr, een onderzoeker die historische slaapcondities namaakte en zijn proefpersonen een maand lang niet blootstelde aan kunstlicht. Na twee weken vertoonden alle proefpersonen hetzelfde slaappatroon: ze sliepen tweemaal per nacht.

De onderzoekers vermoedden dat de tijd tussen de twee slapen belangrijk is voor het verlagen van stress en de algehele gesteldheid van de mens. Het is een rustmoment om te reflecteren op de afgelopen dag, na te denken over dromen uit de eerste slaap, of om totaal niks te doen en te ontspannen.

Ik ben al mijn hele leven een waardeloze slaper: ik ga altijd laat naar bed, het duurt lang voordat ik slaap en ik haat opstaan. Misschien heeft dit te maken met mijn liefde voor de nacht of een gebrek aan discipline, maar het zou ook zomaar kunnen dat mijn lichaam eigenlijk veel beter functioneert met ons natuurlijke slaappatroon. In een poging om een betere slaper en gezonder mens te worden, keerde ik voor een week terug naar ons natuurlijke slaappatroon – inclusief gebrek aan kunstlicht.

Eerste nacht

Rond een uur of tien 's avonds steek ik een paar kaarsen aan en vraag me af of dit eigenlijk als kunstlicht geldt. Op internet verschillen de meningen erover; vuur is natuurlijk, maar kaarsen niet. Feit is dat mensen vroeger ook kaarslicht gebruikten, dus ik keur het goed. Geen kunstlicht betekent ook geen laptop, televisie of telefoon. Er blijft meteen bijzonder weinig over om 's avonds te doen. Om elf uur poets ik mijn tanden in het donker en ga – veel vroeger dan normaal – naar bed. Omdat ik natuurlijk nooit uit mezelf wakker word na vier uur slaap, zet ik mijn wekker om vier uur 's nachts.

Een paar uur later word ik badend in het zweet wakker, alsof mijn lichaam aanvoelde dat het midden in de nacht bruut zou ontwaken. Ik steek een kaars aan en zit rechtop in bed. Ik herinner me de droom uit mijn eerste slaap en probeer erover te mediteren, maar mijn ogen zijn te droog en branderig en de kans dat ik weer in slaap val is te groot. Dit is niet het moment voor zelfreflectie, besluit ik.

Advertentie

Ik neem mijn kaars mee naar de plek des onheils die het aanrecht heet en doe de afwas. Het is net als wanneer je dingen opruimt terwijl je dronken bent: de volgende ochtend ben je trots op jezelf en vooral erg dankbaar voor wat je gedaan hebt. Een half uur later ga ik redelijk voldaan naar bed en lig ik – onvrijwillig – nog een uur wakker. Gelukkig heb ik geen baan waarvoor ik vroeg op moet staan want de volgende ochtend kom ik moeilijk laat uit bed.

Tweede nacht

Het lijkt erop dat ik precies op het juiste moment wakker ben geworden: het kost geen moeite, ik ben niet moe en ik heb honger. Ik bak een ei en eet hem op terwijl ik in mijn boxershort voor het raam sta en naar de maan kijk. Ik vraag me af wat mijn overburen van me zouden denken als ze me nu zouden zien, maar ze zien me niet want het is dinsdagnacht en iedereen slaapt.

Het is een uitstekend moment om te lezen. Dat doe ik graag, maar vooral ook erg weinig, omdat ik snel word afgeleid door mijn computerscherm. Niet vannacht. Ik lees een half uur bij kaarslicht en voel me een Middeleeuwse intellectueel. Ik ben klaarwakker en geloof dat ik me de rest van de dag prima zou voelen als ik niet meer ga slapen. Misschien is vier uur slaap nog beter dan twee keer vier uur, bedenk ik. Wetende dat dit waarschijnlijk niet het geval is ga ik naar bed en val verrassend snel in slaap.

Derde nacht

Na ongeveer vier uur slapen heb je de kernslaap – de slaap waarin het lichaam herstelt en de geest verfrist – net achter de rug. Dromen is hierbij van groot belang, en vroeger besteedden mensen ook in hun wakkere leven veel tijd aan de betekenis van hun dromen. Tegenwoordig wordt hier weinig aandacht aan besteed, misschien omdat we onze dromen snel vergeten of helemaal niet onthouden. Met ons natuurlijke slaappatroon is het in ieder geval makkelijker om je dromen te onthouden omdat je tussen de twee slapen wakker wordt. Tot nu toe is dit iedere keer het geval; ik kan de droom uit de eerste slaap afspelen als een film in mijn hoofd. Het ging over een bowlingbal die iets onverstaanbaars fluisterde en toen ik dichterbij kwam begon te brullen – maar goed er is niks saaier dan iemand die over z'n dromen vertelt dus ik zal je er verder niet mee vervelen.

Vierde nacht

Om te kijken of mijn lichaam er klaar voor is om uit zichzelf wakker te worden na vier uur slaap, zet ik vanavond geen wekker. Tien uur later word ik wakker. Mijn ongehoorzame lijf heeft zich duidelijk nog niet aangepast.

Vijfde nacht

Vandaag trouwt een goede vriend van me. Het avondfeest is al een tijdje bezig en buiten is het inmiddels donker. Eigenlijk moet ik naar bed, maar ik sta chique te doen op de dansvloer met whiskyvlekken in mijn geleende pak en er is niemand die mij nu kan vertellen wat ik moet doen. Voordat er kunstlicht was behoorde de nacht tot criminelen, hoeren en dronkenlappen – vandaag sluit ik me aan bij de laatste categorie.

Een voordeel van bruiloften is dat ze meestal niet tot heel laat door gaan omdat iedereen al vroeg moe is, maar eenmaal thuisgekomen slaap ik alsnog ongenadig hard door mijn nachtelijke wekker heen. Misschien maar goed ook; ontnuchteren in de nacht is waarschijnlijk zwaarder dan de kater in de ochtend.

Advertentie

Zesde nacht

Zaterdagnacht is normaal gesproken geen nacht om vroeg naar bed te gaan, maar nu wel. Terwijl iedereen zich volgiet in de kroeg en de eerste mensen lallend huiswaarts keren, doe ik een handwas tussen mijn twee slapen door. In de steeg naast mijn appartement wordt geschreeuwd en ik kijk uit het raam om te zien wat er aan de hand is. Een Pools pratende jongen pakt de telefoon van zijn (ex-)vriendin en smijt hem op de grond. De achterkant laat los en de batterij vliegt eruit. Zij schreeuwt naar hem en hij stampt op alle losse onderdelen tot ze hem in zijn gezicht slaat. Ze verlaten de steeg en ik ga terug naar bed.

Zevende nacht

Mijn wekker gaat om drie uur 's nachts en ik luister naar een talkshow op de radio. Een oude man vertelt over de Tweede Wereldoorlog. De interviewer voorkomt niet dat-ie aan één stuk door ratelt. Misschien uit respect, maar waarschijnlijker omdat er op dit tijdstip toch geen hond naar de radio luistert. Ik ga uit bed, pleur mijn gedroogde was in mijn kast en ga weer terug naar bed. Ik blaas de kaars naast mijn bed uit en tuur nog een tijd de duisternis in, voordat ik weer in slaap val.

Natuurlijk of niet, ik begrijp goed waarom ons oude slaappatroon tot het verleden behoort. Het is namelijk niet erg praktisch: je bent minstens een uur of twee langer kwijt aan hetzelfde aantal slaapuren, je moet altijd vroeg naar bed, kunstlicht is nagenoeg onmogelijk te vermijden en de gebruikelijke werkdagen van tegenwoordig werken ook niet mee. Dit neemt niet weg dat het rustmoment tussen de twee slapen – als je eenmaal wakker bent – best fijn is. Het voelt als tijd waarin er echt niks is wat je hoeft te doen, waardoor dingen als de was doen, lezen of in je onderbroek op de bank zitten opeens als de beste tijdsbesteding ooit voelen. Zeker in een tijd waarin je continu wordt overladen met informatie is zo'n nachtelijk momentje voor jezelf helemaal niet zo gek.

Mocht je nou regelmatig midden in de nacht wakker worden, stress dan vooral niet, maar gebruik dit moment om te ontspannen – het is simpelweg hoe je lichaam geprogrammeerd is.