FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Waarom ik mijn klasgenoten genadeloos pestte op de middelbare school

Als ik eraan terugdenk hoe ik van het favoriete pispaaltje van de school veranderde in de grootste pestkop van de klas, schaam ik me diep.

Adélaïde op zesjarige leeftijd

Als de meeste mensen terugdenken aan hun kindertijd, brengt dat vooral nostalgische herinneringen naar boven – geuren, liedjes, je eerste vrienden, hoe je letterlijk misselijk werd van de opwinding als je aan Sinterklaas dacht. Kind zijn is fantastisch, als je de nachtmerries, in je broek plassen en de geschaafde knieën even vergeet. Maar als ik terugdenk aan mijn kindertijd, denk ik aan andere dingen. Ik voel me vooral verdrietig en beschaamd, als ik eraan denk hoe ik van het favoriete pispaaltje van de school veranderde in de grootste pestkop van de klas.

Advertentie

Ik ben geboren in Les Sables-d'Olonne, een badplaats in Frankrijk. Elke zomer komen duizenden Franse en buitenlandse toeristen naar de stranden om in de zon te liggen en in zee te zwemmen. Buiten het seizoen is het een pittoresk en rustig stadje, met maar 15 duizend inwoners. Mijn familie – mijn ouders, mijn twee zussen, en ik – woonden niet ver van het strand. Net als mijn zussen ging ik naar een particuliere school in mijn buurt. Hoewel de school erg katholiek was, was naastenliefde niet iets waar de kinderen op school aan deden. Ze waren wreed, en ik was hun favoriete doelwit.

We waren niet erg rijk, dus knipte mijn moeder altijd zelf mijn haar. Ze was er niet erg goed in: mijn dikke, slecht geknipte pony viel zwaar op mijn voorhoofd. Bovendien droeg ik altijd de oude kleren van mijn zussen, die veel te groot waren voor mij. Ik zag eruit als een lappenpop. Je kan niet van een achtjarige verwachten dat ze een feilloos gevoel voor stijl heeft, maar helaas kwamen al mijn klasgenoten wel uit rijke gezinnen, en vonden zij mode erg belangrijk. Ze pestten me met mijn uiterlijk. Een keertje pakte een van de kinderen een bezem van het schoolplein, greep me vast, en borstelde mijn haar ermee. Als ik snacks, flippo's of Michael Jackson-stickers meenam naar school, verdwenen ze in de zakken van mijn klasgenoten.

Achteraf gezien kan ik het ze niet echt kwalijk nemen, want onze leraren mochten me ook niet. Op een ochtend brak ik mijn pols toen ik van een slee viel. Mijn juf negeerde me, omdat ze dacht dat ik me aanstelde, maar een paar uur later werd bij het ziekenhuis mijn arm in het gips gezet. Mijn ouders klaagden regelmatig over de situatie bij de directie, maar er veranderde nooit iets. Ze wilden niet dat ik naar een andere school zou gaan.

Advertentie

Toen ik naar de middelbare school ging, gingen veel kinderen van mijn oude school mee, en ging het pesten gewoon door. Elke ochtend verwelkomde een van mijn klasgenoten me met een knie in mijn dij. Maar rond die tijd begon ik de oudere leerlingen te observeren, die ik veel interessanter vond dan de kinderen van mijn leeftijd. Zij werden niet gepest – zij maakten de dienst uit op school. Ik begon vrienden te worden met oudere kinderen op school en imiteerde hen. Om een nieuw leven te beginnen, moest ik een nieuw persoon worden.

De eerste keer dat ik met iemand vocht, was met een van mijn oudere vrienden, vlak voor tekenles. Ik weet niet meer waarom we vochten. Maar daarna, elke keer als iets niet ging op de manier die ik wilde, sloeg of schopte ik de persoon die daarvoor verantwoordelijk was. Het maakte niet uit of ze een jongen of een meisje waren: zolang ze maar het soort kind waren dat ik was geweest – kwetsbaar en verlegen – viel ik ze aan. Ik lachte ze uit en pestte ze met hun uiterlijk. Het was zo makkelijk. Ik wist precies hoe je iemand aan het huilen kon maken.

Ik vond het heerlijk om opeens gevreesd te worden – het was een zoete wraak op precies de verkeerde mensen.

Omdat ik zelf gepest was, wist ik best dat ik hun toch al lage zelfvertrouwen kapot maakte. Maar ik vond het heerlijk om opeens gevreesd te worden – het was een zoete wraak op precies de verkeerde mensen. Ik had steeds vaker ruzie met mijn ouders, haalde slechte cijfers, en bleef een keertje zitten. Achteraf gezien was dat het beste dat me op dat moment kon overkomen.

Advertentie

Vriendschap is een relatief concept als je een tiener bent, en doordat ik bleef zitten werd ik gescheiden van mijn nieuwe vrienden – hoewel het alleen maar betekende dat ze in een ander klaslokaal zaten dan ik. Het gaf me de kans om hen met wat meer afstand te zien. Als ik met ze praatte, hadden de meisjes het alleen maar over jongens en seks. Ze vertelden me alle intieme details van hun relaties en hun vriendjes, maar ik gaf daar niks om. Ik realiseerde me dat ik niet als hen wilde zijn.

Ik was nog steeds impulsief, maar ik leerde om mijn boosheid te beheersen. Ik maakte een paar nieuwe vrienden waar ik nu nog steeds contact mee heb – zij waren wat stabieler dan mijn oude vrienden. Ik werd me langzaam bewust van de schade die ik had aangericht bij de kinderen die ik had gepest, en deed mijn best om mijn excuses aan te bieden aan iedereen die ik had uitgescholden en aangevallen.

Adélaïde met een van haar vrienden

Maar het verhaal van mijn agressie eindigt daar niet. Toen steeds meer van mijn klasgenoten begonnen te drinken, veranderde ik in een comazuiper. En zoals te verwachten valt, hielp elke vrijdag en zaterdag stomdronken worden me niet om van mijn slechte gewoontes af te komen.

Vrijwel elk feestje waar ik dronken werd, eindigde in ruzie. Wonen in een kustplaatsje betekent dat je 's avonds op het strand kan hangen met je vrienden en een paar flessen drank, maar het betekent ook dat je moet dealen met arrogante surfers. Op een avond merkte een van hen dat ik dronken was en probeerde me te zoenen. Toen ik 'nee' zei, gaf hij me boos een duw. Ik reageerde door hem vol in het gezicht te stompen. Ik had niet verwacht dat hij me net zo hard terug zou slaan, maar dat deed hij wel, en dat leidde natuurlijk tot een enorme knokpartij toen mijn vrienden me te hulp schoten.

Mijn vrienden waren echter degenen die het vaakst het slachtoffer werden van mijn kwade dronk. Een van hen, Manu – waarschijnlijk een van de meest open en gevoelige mensen die ik ken – kreeg het vooral zwaar verduren. Messen, schoenen, Playstation-joysticks: ik slingerde alles wat ik in mijn handen kon krijgen naar zijn hoofd wanneer ik dronken werd, samen met wat gemene, persoonlijke beledigingen. Mijn vrienden begonnen me te ontlopen: ik was een bom, en wodka was de ontsteking. Het feit dat ze zich van me begonnen te distantiëren, zorgde ervoor dat ik me realiseerde dat als ik niet ophield met me als een eikel te gedragen, ik eenzaam en alleen zou overblijven. Ik had net m'n examens achter de rug, en wilde niet de vrienden verliezen die mijn leven beter hadden gemaakt.

Die dronkenmansdagen zijn nu vier jaar geleden. Als ik nu uitga, drink ik maar een paar drankjes, en mijn vrienden waarderen mijn zelfbeheersing.

Ik schaam me nog steeds als ik terugdenk aan mijn schooltijd – vooral aan de tijd waarin ik kwetsbare mensen pijn deed terwijl ik heel goed wist hoe erg het is om vernederd te worden. Ik was gewoon zo boos, en die boosheid was tegelijkertijd gericht op alles en iedereen en op niemand. Ik denk dat ik wilde bewijzen dat niemand me kon raken, dat ik onkwetsbaar was. Maar dat vind ik nu niet zo belangrijk meer.