FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Mijn moeder, de krimpende vrouw

Hoe is het als je moeder aan een eetstoornis lijdt en je haar gewoontes overneemt?

Elke morgen liep mijn moeder een stukje. Ze had een vlotte pas. Tien rondjes om de plaatselijke atletiekbaan. Onze honden gingen vaak lui in het natte gras liggen en keken dan tevreden hijgend toe. Nadat ze eenmaal klaar was liep ze naar het kantoor waar ze werkte, het zweet stond op haar voorhoofd. En ze zweette de hele dag door, want elke ochtend – voordat ze ging lopen – wikkelde ze haar lichaam in plastic folie. Ze liet het de hele dag zitten, verstopt onder haar kleding. De vele lagen plastic dreven het water uit haar lichaam.

Advertentie

Tegen de avond was ze een hongerig stukje ellende; een fragiele vrouw die voor de televisie op de kraag van haar jas kauwde. Haar dagelijkse dieet bestond uit een sportdrankje, een pakje soep en een sneetje toast met Vegemite dat ze elke morgen in vieren sneed. Meestal vond ik drie partjes toast in de vuilnisbak.

Mijn moeder is altijd dun geweest; ze had sportieve, mooie, ledematen en vlijmscherpe jukbeenderen. Los van haar ziekte zag ze er altijd enorm karakteristiek uit. In een van haar fotolijstjes met huwelijksfoto's die in ons huis verspreid lagen, is ze een opvallend verfijnde schoonheid van 24. Toen ze met mijn vader trouwde – die destijds een atleet was – bracht hij al zijn tijd in sauna's door, vastte hij en verlangde hij hongerig naar alles behalve selderie.

Zij leefde op een dieet van muesli en af en toe een Mars, als ze een ongezonde hoeveelheid aerobicslessen had gegeven in de plaatselijke sportschool. Het was niet verbazingwekkend dat ze een hartaanval kreeg toen ze nauwelijks twintig was. Haar fragiele lichaam kon de druk niet aan. Mijn moeder had altijd een grote belangstelling voor mensen met een eetstoornis. Vrienden van mij die hier ook aan leden werden erg close met haar. Maar de vriendschappen hielden nooit lang stand. Als ze op een bepaald moment dunner werden dan zijzelf, begon ze hen te negeren.

Toen ik jong was keken we het weerbericht op het kanaal waar de weervrouw de bolste wangen had. Hoe meer buik hoe beter. Mijn moeder vroeg mijn vader zelfs een keer om een van z'n werknemers te vragen om te vertrekken tot ze wat dikker was geworden. Ze voelde zich geterroriseerd door de competitie op de werkvloer. Toen ik dunner werd, was mijn moeder de eerste die het opmerkte. Ze was tevreden zodra ik tussen de 54 en 57kg bleef. Zodra ik dunner werd dan dat begaf ik me op haar terrein. Als ik dikker werd was ik niet om aan te zien.

Advertentie

Het was alsof mijn desinteresse in eten die van haar bedreigde. Er is maar één winnaar als je onder hetzelfde dak leeft, en dat was een spel dat ze al dertig jaar lang perfectioneerde. Ze opende zakken chips, zette ze naast me neer en liep dan weg. Ik sloeg ze beleefd af, legde ze naast haar neer en liep vervolgens weg. De eerste die een chippie at was de zwakkeling. Als ik uit eten ging zonder haar vrat ik mezelf vol. Ik vrat meedogenloos. Ik at alles wat ik kon krijgen, als een soort rare vorm van verzet.

Net voordat ik uit huis ging, ging ik naar een dokter om mijn gewicht en gedrag te laten controleren. Maar ik nam nog steeds foto's van mijn lichaam in verschillende spiegels en bestuurde ze dan obsessief. Mijn weerspiegeling in de badkamerspiegel zag er altijd dunner uit dan in die van mijn moeders kledingkast. Door de felle verlichting daar zag ik er bleek uit, met uitstekende lichaamsdelen en striae.

Dus speelde ik spelletjes met mezelf. Als ik op een dag ontbeet, mocht ik tot de lunch niks meer eten; en dan daarna tot het avondeten. Als ik me hier niet aan hield was het oké, maar dan moest het er wel uit. Ik was wel bang voor bloed op mijn tandenborstel, het voelde nooit alsof ik "alles" er uitkreeg.

De weegschalen in mijn moeders badkamer gaven zes kilo meer aan dan die in mijn dokterspraktijk – en deze zes kilo maakt al het verschil. Het maakte niet uit wat de dokter zei over mijn slechte gezondheid, mijn moeders weegschaal had altijd gelijk.

Advertentie

Ik heb een lange tijd geprobeerd om voor mijn moeder te zorgen. Ik was de moeder van m'n moeder, soort van. Ik ging achter doorverwijzingen aan en belde de dokterspraktijk die ze regelmatig bezocht huilend op om te benadrukken dat ze over haar ziekte loog. Ik wilde ze vertellen: "jullie idioten, ze lijdt helemaal niet aan 'recente, onverwachte gewichtsafname' als gevolg van een 'onbekende oorzaak.' Ze heeft een afschuwelijke ziekte onder de leden die haar dodelijk advies in haar oren fluistert. Al driekwart van haar leven.

Maar ze kenden haar als een beleefde en timide vrouw. Ze kenden de versie van haar niet met spataderen, die nog te zwak was om haar autodeur dicht te doen.

Om de zoveel tijd als mijn moeder zich erg zwak voelt, of compleet beheerst is door haar aandoening, mompelt ze iets in de trant van: "ik weet dat ik een probleem heb." Het wordt binnen mijn familie ook niet onder stoelen of banken gestoken. Ze zegt dan dat ze zou willen dat ze meer eetlust had. Haar vriendinnen maken heftige opmerkingen over haar opoffering. Meestal over hoeveel "geluk" ze wel niet heeft dat ze op haar leeftijd nog dun blijft. Het drijft me tot wanhoop.

Het is soms onmogelijk om niet gefrustreerd te raken door haar ziekte. Het beangstigt me zo erg, en ik hou meer van haar dan wie dan ook. Ik wil gewoon dat het goed met haar gaat.

Ze prakt nog steeds het eten dat ik voor haar maak tot een raadselachtige mix van niet te onderscheiden kleuren en texturen. Vervolgens doet ze alsof ze kauwt. Precies zoals Cassie Sid leerde om niet te eten in Skins. Soms rent ze na twee happen linzensoep naar de badkamer met een "plotselinge drang om over te geven."

Het is moeilijk om toe te geven hoe vaak ik haar gewoontes overneem. Het wordt op den duur iets normaals; de notities waarin ik de calorieën bijhoud, stukjes tofu onder blaadjes sla verstoppen, eten van mijn bord af schrapen voordat iemand de kans heeft om zich af te vragen of ik het wel of niet heb doorgeslikt. Ik heb mijn moeders angst voor eten, haar schaamte en droefheid geërfd. Ik ben jaloers op haar uitstekende enkels en botstructuur. Het is belangrijk om mezelf eraan te herinneren dat dit niet is wat haar definieert – dit is haar ziekte. Maar haar ziekte heeft een persoonlijkheid ontwikkeld die zo echt en onmiskenbaar sterk is, dat je ze soms niet uit elkaar kan houden.

Vorige week nog, toen ik een strak jurkje aanhad, zei ik nog tegen haar: "Ik zie er vreselijk uit, je kunt mijn buik zien uitsteken." Ze sloeg een troostende arm om me heen. "Je bent echt mijn dochter," lachte ze.