FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Mishandeld, beroofd, en achterna gezeten door honden: welkom in Europa

Drie vluchtelingen vertellen hoe ze door de Bulgaarse politie in elkaar geslagen en beroofd werden, terwijl ze Europa probeerden binnen te komen.

"Ze sloegen ons met boomtakken, en daarna bestalen ze ons. Ik zal het nooit vergeten."

De Afghaanse Khalid Ahmadi vertelt over de nacht waarin de Bulgaarse politie hem en andere vluchtelingen overviel in een bos, waarna ze geslagen werden en beroofd werden van hun geld en mobiele telefoons. "Ik zie het nog vaak voor me," zegt hij, met tranen in zijn ogen. "Toen ze me sloegen was ik erg bang, en verloor ik bijna de wil om te leven. Het was beter geweest als we toen waren gestorven."

Advertentie

Khalid is een van de minstens honderd vluchtelingen die elke dag Oost-Europa binnenkomen via de grens tussen Turkije en Bulgarije. Ze hebben op dat punt vaak al een lange, zware en gevaarlijke reis achter de rug – maar voor velen blijkt Europa niet de veilige haven die ze hoopten te vinden.

De internationale hulporganisatie Oxfam bracht vorige maand een rapport uit waarin verklaringen zijn opgenomen van vluchtelingen die door de Bulgaarse politie zijn mishandeld en beroofd in de buurt van de grens. Oxfam concludeerde op basis van honderd interviews met vluchtelingen die de reis hadden gemaakt, dat de Bulgaarse politie elke dag systematisch mensenrechten schendt door vluchtelingen te beroven, te mishandelen en illegaal te deporteren naar Turkije. In het rapport stond dat "alle geïnterviewden, behalve degenen die geen contact met de politie hebben gehad, mishandelingen meldden."

De Britse premier David Cameron prees vorige week nog de "sterke buitengrenzen" van Bulgarije tijdens een bezoek aan het land. "Ze hebben een landgrens met Turkije die ze beschermen en ik denk dat we hier echte lessen uit kunnen trekken over [hoe] je dat gedaan kan krijgen als je het prioriteit geeft," zei de Britse leider, terwijl hij een deel van het grenshek inspecteerde dat het land langs de grens met Turkije bouwt.

Op dezelfde dag dat Cameron deze opmerkingen maakte, interviewde VICE News de vluchtelingen die het Bulgaarse grensbeleid aan levende lijve hebben ondervonden.

Advertentie

Veel vluchtelingen die door Bulgarije zijn gereisd belanden in de Servische stad Dimitrovgrad. Zij vertellen expliciete en gedetailleerde verhalen over afranselingen en berovingen door de Bulgaarse politie. De vluchtelingen lopen door de stad met blauwe ogen, blauwe plekken op hun benen en tandafdrukken van honden die hen hebben gebeten op hun handen en scheenbenen.

Sommigen laten foto's van hun vrienden zien, die nog harder zijn aangepakt door de politie: gebroken neuzen, bont en blauwe gezichten, ontstoken en etterende wonden van hondenbeten. Dit zijn de verhalen van drie individuen.

Hamidollah Mohammad Ghaher (25 jaar oud), een politieman uit de provincie Kapisa in Afghanistan

Foto door Oscar Webb

De eerste keer dat ik Bulgarije probeerde binnen te komen was in begin november. We waren met ongeveer dertig man, en we werden in een busje van een mensensmokkelaar vanuit Istanbul meegenomen naar de grens tussen Turkije en Bulgarije. We liepen ongeveer een halve dag door de Bulgaarse bossen. Het was erg koud en bergachtig.

We liepen 's nachts met z'n allen door het bos, toen we iemand plotseling het woord "politie!" hoorden schreeuwen. We renden weg; we wisten niet of het politie was of dat het dieven waren. Een paar van de agenten trokken hun pistolen, en ze stuurden honden op ons af. Ik zag andere mensen om me heen in hun benen gebeten worden en tegen de vlakte gaan. Ze schreeuwden: "Stop! Stop!", maar ik begreep niet wat ze nog meer zeiden.

Advertentie

Ik knielde op de grond en gaf me over. De politie en de honden waren te dichtbij om weg te komen. Andere mannen renden het bos in, maar de politie kreeg ze te pakken. Ik zat geknield op de grond, net zoals de andere mannen, en de politie begon ons te schoppen. Daarna trokken ze onze kleren uit en fouilleerden ons. Alles wat ze in hun handen konden krijgen, namen ze mee. Ze pakten mijn telefoon, al mijn geld (wat ongeveer driehonderd dollar was), mijn schoenen en mijn trui. Ik had alleen mijn onderbroek en mijn t-shirt nog over. De politiemannen belden een busje en duwden ons erin. We reden ongeveer twee of drie uur en daarna vertelden ze ons dat we eruit moesten, terwijl ze in een richting wezen. We liepen nog een of twee uur en toen bereikten we een Turkse stad in de buurt van de grens.

Tijdens de tweede poging liepen we twee dagen en twee nachten, maar werden we gesnapt door de politie. Er waren ongeveer drie of vier agenten die ons zagen. We konden nergens heen rennen en ze hadden honden, dus ik gaf me over. De agenten duwden me tegen de grond, en schopten me. Ze schreeuwden tegen ons, maar ik verstond ze niet. Ze spuugden op ons en schopten tegen onze hoofden. Ze sloegen mensen met een stok. Na het pak slaag namen ze alles wat we hadden. De eerste keer had ik nog geprobeerd om mijn bezittingen voor hen te verbergen, maar deze keer gaf ik ze gewoon – mijn mobiele telefoon en ongeveer honderd dollar. Andere mensen droegen tweehonderd of driehonderd dollar bij zich, en dat werd ook afgepakt.

Advertentie

De derde keer liepen we twee nachten en een dag door het bos en vonden we onze chauffeur op een bosweg, waarna we naar Sofia werden gebracht.

Het was een heel zware reis en ik wist van tevoren niet wat me te wachten stond. Inmiddels ben ik van gedachten veranderd: ik wou dat ik nooit was begonnen aan deze reis.

Farman Straz (18 jaar oud), een student uit Jalalabad in Afghanistan

Foto door Oscar Webb

Ik ben een maand geleden uit Afghanistan vertrokken. Ik heb twee pogingen gedaan om vanuit Turkije naar Bulgarije te komen, en de tweede poging was succesvol.

De eerste keer namen we een auto van Istanbul naar de grens. We liepen vijf dagen en vier nachten door het bos. Het was erg koud en we sliepen in het bos zonder tenten. Er zaten ongeveer 35 mensen in mijn groep.

Na vijf dagen bereikten we een onverharde weg en begonnen we daarlangs te lopen, maar de politie reed ons tegemoet. Ze zaten met z'n vieren in een auto. Ze schreeuwden: "Stop! Ga daar zitten!" en iedereen ging zitten. Daarna zeiden ze een voor een tegen ons: "Kom hier." Ik stond op en liep naar de agenten. Een van hen zei: "Geef me je geld, geef me je mobiele telefoon." Toen ik dat niet deed, sloeg hij me met zijn knuppel. Daarna kleedden ze ons uit en doorzochten ze onze kleding. Ze pakten alles af wat we hadden: mijn mobiele telefoon, mijn geld, zelfs het eten en drinken dat we bij ons hadden. Ze pakten vijftig dollar van mij af en van andere mensen honderd of tweehonderd dollar. Nadat ze iedereen hadden kaalgeplukt, zetten ze ons in een busje en reden ze ons terug naar de Turkse grens. Daar duwden ze ons weer uit de bus, en wezen in de richting die we op moesten lopen.

Advertentie

Vijf dagen later probeerden we het weer. We liepen vier dagen lang en wisten deze keer de politie te ontwijken. We bereikten de auto in het bos, die ons naar Sofia reed. Het was een erg moeilijke en angstige reis.

Khalid Ahmadi (24 jaar oud), een bouwvakker uit de provincie Wardak in Afghanistan

Foto door Oscar Webb

Ongeveer een week geleden namen we 's avonds vanuit Istanbul de auto naar de grens tussen Turkije en Bulgarije. We waren met achttien mensen. Rond middernacht liepen we in het donker het bos in. Na een zware wandeling van zes uur bereikten we een onverharde weg, die door het bos liep. Ineens hoorden we geweerschoten die heel dichtbij klonken. We waren doodsbang, dus we stopten met lopen. De politie had zich verstopt en zat op ons te wachten. Ze sprongen achter de bomen vandaan met zaklampen. Ze schreeuwden, maar we verstonden hen niet. Ze renden naar ons toe, vielen ons aan en sloegen ons met boomtakken die ongeveer acht centimeter dik waren.

Ze dwongen ons om onze broeken uit te doen en op de grond te gaan liggen. Ze pakten onze mobiele telefoons af, ons geld – ik had ongeveer vierhonderd dollar bij me – en alles wat ze verder konden vinden. Nadat ze me gefouilleerd hadden, trapten ze me tegen de grond, waarbij mijn hoofd op een steen sloeg. Daarom heb ik deze littekens op mijn gezicht. Ze bleven de mensen maar slaan en schoppen, terwijl we al op de grond lagen. Ik huilde. Iedereen huilde. Er waren twee politiebusjes en een tiental politieagenten.

Nadat we waren afgeranseld, gaf de politie onze kleding terug en zeiden ze dat we in een van de busjes moesten gaan zitten. We werden teruggereden tot honderd meter voor de Turkse grens en de bus uitgetrapt en geduwd. Ze bevalen ons om naar de grens te lopen. Na een kwartier bereikten we een Turks dorpje, waar we een taxi terug naar Istanbul namen.

Twee dagen later namen we weer een auto naar de grens. We liepen een hele nacht, rustten de volgende dag uit en begonnen rond vier uur 's middags weer te lopen, toen het iets donkerder werd. We liepen tot ongeveer middernacht, waarna een busje ons oppikte en ons naar Sofia bracht. Ik ben gisteren in Servië aangekomen.

Toen ze me sloegen was ik erg bang, en verloor ik bijna de wil om te leven. Het was beter geweest als we toen waren gestorven.