FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Hoe ik me voelde nadat ik zeventig dagen in bed lag voor de wetenschap

NASA betaalde deze jongen 14 duizend euro om 70 dagen in bed te liggen. Dit is hoe hij zich daarna voelde.
Photos courtesy of the author

Andrew Iwanicki schreef eerder over de eerste weken van zijn ervaring, dit is hoe de rest verliep. Op twee december werd ik wakker en voor het eerst in zeventig dagen stapte ik uit bed. In ieder geval, dat probeerde ik. De verpleegsters rolden me naar een bed dat overeind getild zou worden. Ik had een bloeddrukmeter om mijn arm en een echografisch apparaat stond op mijn hart gericht. Alsof ze een peuter probeerden aan te moedigen om te leren lopen, vroegen ze of ik vijftien minuten kon staan.

Advertentie

Meteen toen het bed in de verticale positie stond, voelden mijn benen zwaarder dan ooit. Mijn hartslag was 150 slagen per minuut. Ik had overal jeuk en mijn hele lichaam zweette. Bloed schoot naar mijn benen, de vaten in die vreselijk elastisch waren geworden. Het voelde alsof ik ging flauwvallen. Ik moest vechten om te blijven staan en het werd steeds moeilijker. Na acht minuten daalde mijn hartslag naar 70. Mijn lichaam stond op het punt om in te storten. Op het moment dat ik alles zwart zag worden, zag het personeel de getallen op de schermen in rap tempo dalen, waardoor ze het bed onmiddellijk terug in de horizontale positie zetten. Later vertelden ze me dat niemand van de andere proefpersonen het vijftien minuten in verticale positie had volgehouden.

Het was natuurlijk geen verrassing dat mijn lichaam zo reageerde. Na zeventig dagen in bed te hebben gelegen had ik ongeveer twintig procent van mijn totale bloedvolume verloren. Mijn lichaam voelde als dat van een astronaut die terugkeerde op aarde.

De vorige keer dat ik over mijn ervaringen met het onderzoek schreef, zag ik alles nog vrij rooskleurig in. Er waren weliswaar continu onderzoekers met me bezig, maar het was tegelijkertijd een van de meest relaxte periodes uit mijn leven als volwassene. Jarenlang had ik altijd haast gehad: ik moest leren voor tentamens, vooruitgang boeken op mijn werk en een sociaal leven onderhouden in de tijd die ik overhield. Dat was plotseling allemaal verdwenen. Behalve het volgen van het onderzoeksprogramma had ik nul verantwoordelijkheden. Ik mocht helemaal doen wat ik wilde, zolang ik maar in bed bleef liggen, af en toe een tussendoortje at en zo nu en dan een dutje deed.

Advertentie

Toch was de lol er na een paar weken wel af. Afgezien van de maaltijden, oefeningen, onderzoeken en testjes had ik niks te doen. Zelfs de testen werden steeds saaier: meestal moest ik stil liggen terwijl data werd verzameld. Een MRI-scanner hield de groei en de teloorgang van mijn spieren bij. Een röntgenapparaat controleerde mijn botsterkte en een plastic mondkap registreerde mijn ademhaling. Steeds vaker lag ik lange tijd in mijn eentje naar het plafond te staren.

Na vier weken begon ik gewend te raken aan mijn geïsoleerde, antisociale leven. Ik stuurde minder e-mails naar vrienden, gesprekken met het personeel werden korter en praktischer en ik belde minder met familie. Ik had vaak het gevoel dat ik helemaal niks te melden had.

"Hey Drew, wat heb je de laatste tijd gedaan?"
"Niet veel. Nog steeds in bed…"

Dat betekent trouwens niet dat ik totaal zorgeloos door het leven ging. Ik moest immers nog dagelijks in een poepemmer schijten. Ik had nog steeds momenten van angst en zenuwen en ik had het idee dat nog één slechte dag tot een complete zenuwinzinking zou leiden.

De angstigste momenten beleefde ik toen mijn vriendin had gezegd dat ze me zou komen opzoeken. Ik was me erg bewust van de mentale staat waarin ik verkeerde en ik wist zeker dat ik er vies uitzag, hoewel ik al langer dan een maand geen spiegel had gezien. Hoe zou onze ontmoeting gaan als ik niet eens op kon staan om haar te begroeten? Kon ik überhaupt een lang gesprek voeren na zo veel uur van isolatie? Hoe zou ze reageren als ze me zag liggen, als een kwetsbaar, vervreemd hoopje verdriet? Tranen waren onvermijdelijk en ik zou haar niet eens kunnen troosten.

Advertentie

Toen ze binnenkwam dook ze meteen op het bed om me te omhelzen en kussen. Het geluksmoment werd echter gelijk verstoord door een zuster die zei dat ze het bed om veiligheidsredenen niet mocht aanraken.

We hadden elkaar twee maanden niet gezien. Nu zat ze in een stoel naast mijn bed en we praatten drie dagen lang. Fysiek contact was beperkt. We konden niet samen de stad verkennen. We konden niet eens samen eten, omdat bezoekers geen eten mochten meebrengen. Wanneer het bedtijd was, ging ze naar haar hotel om te slapen. Dat was echt een verschrikkelijke kwelling, die ons allebei herinnerde aan wat we misten. Het trok me wel uit mijn meditatieve staat en ik verlangde opeens naar mijn oude leven buiten de muren van het ziekenhuis.

Dit was de laatste echt persoonlijke interactie die ik in de komende twee maanden zou hebben.

Een gemiddelde maaltijd in de onderzoeksunit

De weken daarna zijn een grote vage vlek in mijn herinnering. Ik probeerde de dagen niet meer te tellen. Ik schatte de tijd meer op basis van mijn almaar groter wordende frustratie om kleine, domme dingetjes. Waarom moest ik water drinken uit een open glas? Het was onmogelijk om in deze houding niet te knoeien. Waarom serveerden ze soep in ondiepe kommen? Waarom gaven ze überhaupt soep aan mensen die in bed lagen? Had het personeel enig idee hoe het is om vast te liggen in een bed?

Nadat ik voor de vijfde keer een zompige magnetronvisfilet had gegeten, vroeg ik of ik misschien iets anders kon krijgen. Tijdens de voorgesprekken werd ons verzekerd dat ze hun best zouden doen om rekening te houden met persoonlijke voorkeuren, maar de diëtiste zei nu vriendelijk dat alle deelnemers hetzelfde moesten blijven eten. Mijn grootste overwinning was een extra zakje peper dat ik vanaf dat moment bij iedere maaltijd kreeg.

Advertentie

In de zevende week waren de andere proefpersonen klaar met het onderzoek. Vanaf dat moment lag ik in mijn eentje, hoewel dat eigenlijk geen verschil met daarvoor.

In de laatste periode dacht ik na over alles wat ik aan de afgelopen zeventig dagen had bereikt. Ik had honderden pagina's gelezen. Ik had een hoop gemediteerd. Ik had mijn liefde voor games herontdekt, en ik had binnenkort veertienduizend euro op mijn bankrekening staan.

Aan het eind van de tien weken was ik in een goede stemming en voelde ik me gezond. Tot het moment dat ze me op de laatste dag overeind tilden en vroegen of ik kon staan.

Ik bleef horizontaal liggen tot de volgende ochtend. Liggend op een stretcher werd ik naar het Johnson Space Center gebracht voor de eerste van vier testrondes. Voor het eerst in twee maanden raakte zonlicht mijn huid. Het was de eerste keer dat ik naar de lucht kon kijken, of naar überhaupt iets anders dan het ziekenhuisplafond. Ik kon alleen maar glimlachen. Ik merkte dat ik opeens een enorme herwaardering had voor allerlei onbelangrijke kleine dingetjes in het leven.

Ik moest dezelfde tests gaan doen als voordat ik het bed in ging: door doolhoven rennen, van platformen afspringen, oefeningen voor mijn oog-handcoördinatie, balanstesten en spierkrachtmetingen. En ja, ook de spiersamentrekkingtest, beter bekend als de 'knal-je-fucking-been-vol-elektriciteit-test.' De zenuwen die ik eerder had gehad waren vervangen door gezonde spanning. De eindstreep was in zicht en iedere elektrische schok bracht me dichter bij mijn vrijheid. Ik was twee weken verwijderd van de afronding van mijn 108 dagen tellende verblijf.

Advertentie

Een deel van het onderzoekspersoneel kwam kijken hoe de laatste proefpersoon van het CFT 70-project zijn eerste stappen zou zetten. Ik had er best zin in, maar ik kon me voorstellen dat de onderzoekers er nog veel meer zin in hadden. Het project had drie maanden van mijn leven in beslag genomen, maar zij hadden er vier jaar intensief aan gewerkt. Het was een belangrijk moment voor ons allemaal.

De schrijver zegt z'n "pisfles" gedag

Met een verpleegster aan beide kanten en een toekijkend publiek ging ik rechtop zitten en zette mijn voeten op de grond. Mijn benen voelden sterk maar mijn balans was slecht. Mijn eerste stappen waren lomp en kort. Mijn voeten sleepten over de grond en ik schopte tegen mijn eigen enkels aan. Het ontbrak me aan de coördinatie die ik maanden niet had gebruikt. Ik voelde een scherpe pijn in mijn enkels en voeten terwijl ik door de hindernisbaan slingerde. Ik kon niet in een rechte lijn lopen, maar ik voltooide alle tests zonder grote problemen.

Binnen een paar dagen kreeg ik mijn balans terug en begon mijn uithoudingsvermogen te verbeteren. Aan het eind van de tweede week nadat ik uit bed was, voelde ik me fysiek voor 95 procent normaal. Ik was klaar om naar huis te gaan.

Op de 108e dag pakte ik mijn spullen en fantaseerde over alles dat buiten de ziekenhuismuren op me wachtte: een burrito als ontbijt, misschien zelfs een Bloody Mary. Ik was slechts een moment verwijderd van heerlijk eten, oneindig veel drank, de zon, en mijn vriendin.

Ik nam afscheid van het personeel en bedankte ze. Ondanks al mijn klachten bestond het team uit goede mensen die op intelligente wijze een indrukwekkend onderzoek hadden ontwikkeld en uitgevoerd. Ik was dankbaar voor hun concentratie, harde werk, en steun.

Met veertienduizend euro op mijn rekening gestort, een vrije agenda en ultieme vrijheid, voelde ik me beter dan dat ik me in jaren had gevoeld. Ik had geen spijt. Terwijl ik mijn veel te dure Bloody Mary op het vliegveld dronk, verdiepte ik me in nieuwe onderzoeken. Er was er één waarbij deelnemers werden besmet met een nieuwe vorm van griep. Het betaalde 3,5 duizend euro voor tien dagen. Wie zegt dat ik het niet gewoon nog een keer zou kunnen doen? Franse onderzoekers van het Institute for Space Medicine and Physiology zoeken momenteel tien proefpersonen voor een vergelijkbaar onderzoek. Lees hier hoe je je op kan geven.

Lees ook:

Zo voelt het om schizofreen te worden
NASA betaalt me 14 duizend euro om drie maanden in bed te liggen
Van tien dagen non-stop mediteren verander je in een bloedgeile trippende idioot