FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

Noord-Korea wil zaken doen met de rest van de wereld (soort van)

Kim Jong-un hield een nieuwjaarstoespraak en vertelde over zijn obscure plannen voor 2013.

Foto door Rodong Sinmun

Gelukkig bestaat er zoiets als Noord-Korea, zodat we af en toe kunnen genieten van het perfect ronde hoofd van Kim Jong-un en de obscure intenties van zijn autocratische regime.

Woensdag verbrak Kim (overigens de jongste politieke leider ter wereld) de stiltetraditie van zijn voorvaderen door een nieuwjaarstoespraak te houden. We kennen Kim natuurlijk van het enorme dolfinarium dat hij bouwde van geld dat eigenlijk voor fatsoenlijke wegen was bedoeld, dus dat hij zijn plannen voor 2013 met de wereld deelde was nogal geweldig. Daarnaast was het de eerste keer in bijna twintig jaar dat een autocratische tsaar het land direct toesprak.

Advertentie

Internationale leiders en media reageerden met afschuw op de raketlancering van 16 december vorig jaar, maar Kim Jong-un vond de ruimteverkenning een uitstekende metafoor voor zijn plannen voor 2013. Hij wil namelijk ook hier op aarde de grenzen succesvol verleggen—al zijn er geruchten dat zijn satelliet al niet meer functioneert sinds het de atmosfeer van de aarde verliet.

Kim gaf ook een lange, vage en onhandig geformuleerde slogan aan het jaar 2013: “Laat ons op een radicale wijze bouwen aan een economische reus, met dezelfde geest en moed waarmee we de ruimte veroveren.” Niet lullig bedoeld, maar zoals Noord-Korea-kenner Stephen Haggard al aangaf: Noord-Korea wordt echt niet het volgende Hongkong, Singapore of Zuid-Korea. Het is een denkbeeld van een overdreven enthousiaste jongeman wiens vader hem zojuist de sleutels van een gammele oude bak van een natie heeft gegeven.

Foto via AP

Ondanks het feit dat Noord-Koreaanse leiders nogal eens de neiging hebben om hoog van de toren te blazen, lijkt het er nu toch echt op dat ze daadwerkelijk een poging gaan doen om de economie te stimuleren middels (uiterst gecontroleerde) verbindingen met de buitenwereld.

Het grootste non-nucleaire nieuws van 2012 was dat de Duitse hotelketen Kempinski aankondigde een hotel te openen in Pyongyang; hoogstwaarschijnlijk om een tijdelijk huis te bieden aan internationale zakenmensen en financiers die alvast van de Noord-Koreaanse taart willen snoepen. (Of ben ik nu te optimistisch?)

Advertentie

Gisteren werd bekend dat Eric Schmidt, bestuursvoorzitter van Google, ook een kijkje gaat nemen achter het ijzeren gordijn, om te zien wat de toekomst brengt voor de door technologie geobsedeerde natie. Ondanks het ontbreken van internettoegang heerst er in Noord-Korea namelijk een hongerige tech- en programmeringscultuur. Digitale media worden uitgewisseld via zeer gewilde USB-sticks. De Noord-Koreanen zelf willen graag contact met de buitenwereld—toen ik er in 2010 voor het laatst was vertelde een Noord-Koreaan me het volgende: “Ja, ik heb gehoord van het internet. En Google. Als we het zouden hebben, zou het ons land redden.”

Kim praatte ook nog over iets anders dan de glorieuze economische toekomst van het land: hij richtte zich ook even op de relatie met Zuid-Korea. Hij riep op tot hernieuwde inspanningen om vrede en stabiliteit te bereiken op het schiereiland. “Een belangrijke kwestie is om een einde te maken aan de verdeling tussen de twee landen, zonder confrontatie tussen het Noorden en het Zuiden.”

Allemaal leuk en aardig, maar vrede en hereniging gaat echt niet zomaar gebeuren met het leiderschap van Noord-Korea—tenzij de Kim-dynastie en haar elitekompanen het niet erg vinden om hun koffers te pakken, naar Ecuador te verhuizen en Zuid-Korea hun land te laten verkopen aan Starbucks.

Gelukkig bevatte de speech geen nucleaire borstklopperij. Kim sprak zijn volk aan op de humanistische toon die hij sinds zijn troonopvolging heeft aangenomen. Maar nog steeds heeft Noord-Korea niet genoeg voeten in de aarde of expertise om daadwerkelijk goed om te kunnen gaan met de penibele situatie waar het land zich in bevindt. Dus hoe Kim 2013 echt gaat aanpakken is nog steeds volstrekt onduidelijk.

Een ding is wel zeker: de situatie in Noord-Korea verandert langzaam, heel langzaam, en je hoeft geen plotselinge val van het regime of de intrede van een democratie te verwachten. Als het land toch besluit langzaam haar deuren te openen voor de buitenwereld, dan zal het in de voetsporen treden van China: een land waar (ondanks een gigantische economische groei en het feit dat er 600 miljoen mensen aan de armoede zijn ontsnapt) het nog steeds een autocratische partij is die het voor het zeggen heeft.