FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Khodr zat zes maanden in de beruchtste gevangenis van Libanon

De beruchtste gevangenis van Libanon, dat is niet echt een plek waar je graag terecht wil komen.

De Syrische activist “Khodr” zat zes maanden in de Roumieh-gevangenis in Libanon.

De beruchtste gevangenis van Libanon, dat is niet echt een plek waar je graag terecht wil komen. In Roemieh zitten tot 5500 mensen gevangen, waaronder een paar van de zwaarste criminelen van het land. De gevangenis werkt er nog aan om aan alle minimumvoorwaarden van de Verenigde Naties te voldoen. Daarbij komt dat de gevangenisleiding ervan wordt verdacht zelf behoorlijk corrupt te zijn: zwaar beveiligde criminelen zijn ontsnapt en diverse bewakers en artsen zijn opgepakt voor drugssmokkel binnen de muren van de gevangenis.

Advertentie

Khodr (een pseudoniem) is een Syrische pro-revolutionaire activist, die in 2011 naar Libanon vluchtte. Hij kocht een Syrische grenswachter om en zette in Beiroet zijn activisme voort. Samen met leden van het Vrije Syrische Leger zorgt hij voor een veilige doortocht voor buitenlandse journalisten die verslag willen uitbrengen van de situatie in Syrië.

Khodr werd in maart 2013 opgepakt door de Libanese veiligheidsdienst, die hem al een tijdje in de gaten hield. Hij werd met een kap over zijn hoofd een truck ingewerkt, en drie dagen lang ondervraagd voordat hij terecht moest staan bij een militair gerechtshof. Hij werd beschuldigd van het samenspannen met de Syrische oppositie – wat gezien werd als een directe aanval op de Libanese staat – en naar Roemieh gestuurd. Hij bracht zes maanden in deze beruchtste gevangenis van Libanon door, voordat een Anglicaanse priester hem hielp met zijn vrijlating.

Sindsdien is er in Libanon een uitzettingsbevel tegen hem verordend, en verblijft hij er illegaal. Hij kan niet weg omdat de autoriteiten zijn paspoort hebben. Ik zocht hem op om het met hem over zijn ervaringen in de gevangenis te hebben.

Een korte film over de omstandigheden in Roumieh

VICE: Hallo Khodr. Waarom werd je vastgehouden?
Khodr: Omdat ik connecties had en activiteiten ondernam met leden van het Vrije Syrische Leger, met name met mensen uit al-Zabadani [een stad in zuidwest Syrië, vlakbij de Libanese grens]. Ze kochten wapens van onder andere Palestijnse milities in Ain el-Hilweh [het Palestijnse vluchtelingenkamp in de zuidelijke stad Saida] en van sjiieten die Assad steunen maar gewoon geld willen verdienen.

Advertentie

En ze dachten dat jij daarbij betrokken was?
Ze dachten dat ik onderdeel was van het logistieke netwerk van het Vrije Syrische Leger – niet dat ik echt een strijder was. Ik zei dat ik deze mensen totaal niet kende, maar ze vonden hun namen en nummers in mijn telefoon en op Skype en Facebook. Tijdens het proces beschuldigden ze me ervan dat ik een vals visum had en aan activiteiten deelnam die de veiligheid van de Libanese staat in het geding brachten. Op dat moment realiseerde ik me de ernst van mijn situatie.

Hoe waren de eerste paar weken in Roemieh?
De omschakeling was heel zwaar. Ik zat ineens op zo’n louche plek, omringd door zware criminelen en drugsmisbruik. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Ik was heel depressief en bang.

Zat iedereen aan de drugs?
Ik zou zeggen dat minstens negentig procent van de gevangenen drugs gebruikten, ja. Het liep uiteen van voorgeschreven medicijnen als benzocaïne en tramadol tot hasj, cocaïne en heroïne. Alles is verkrijgbaar – benzocaïne was het goedkoopste en cocaïne en heroïne het duurste. Er was geen ontsnappen aan. Ik herinner me dat een gevangene tegen me zei: “het enige wat ze gevangen genomen hebben is mijn piemel.”

Sommige gevangenen hadden [homoseksuele] relaties, maar dat lieten ze niet zien. Die gingen dan ’s avonds laat of ’s ochtends vroeg – als de meeste mensen sliepen of high waren – naar de badkamers. Ze betaalden de conciërge een paar gram hasj om vijftien minuten niemand naar binnen te laten. Ze werden niet mishandeld of buitengesloten, maar als de sharwishe erachter kwam werden ze in elkaar geslagen. Ik heb niks meegekregen van verkrachtingen.

Advertentie

Wat is een sharwishe?
Elke hal van de gevangenis heeft een hoofd-sharwishe. Dat is wel een gevangene, maar met autoriteit – vaak een maffiabaas of krachtpatser. In mijn hal was het een voormalige Libanese politieofficier die in de gevangenis zat omdat hij een gewapende bende had opgezet en zijn positie had misbruikt om drugs te verkopen. De sharwishe had alle handel in de gevangenishal in handen – eten en drinken, schoonmaakmiddelen en drugs. Hij – niet de gevangenisbewaarders – ging over het schoonmaken van de hal. De gevangenisleiding was via de sharwishe betrokken bij de handel. Als er drugs de gevangenis binnengebracht werden, werden alle gevangenen gemaand om in hun eigen hal te blijven.

De winst die de sharwishe uit de verkoop van drugs haalde werd verdeeld tussen hem, de andere sharwishes en de gevangenisdirecteur – die laatste kreeg een derde van de opbrengst. De gevangenisdirecteur bezocht de sharwishes vaak in hun cel en dronk dan voor onze ogen een kop thee met ze. Het hele systeem is hartstikke corrupt. Het werkt in het voordeel van de gevangenisleiding als er drugs in de gevangenis zijn omdat de gevangenen dan lui en onbeholpen zijn. Ze komen dan niet op voor hun eigen rechten en maken geen bezwaar tegen dingen die niet in orde zijn.

Hoe zat de economie binnen de gevangenis in elkaar? Hoe kochten mensen bijvoorbeeld drugs?
Er is geen fysiek geld toegestaan in de gevangenis. Transacties liepen via een systeem waarbij er met de telefoon krediet werd overgeschreven naar een verkoper die voor de sharwishe werkte. Gevangenen namen contact op met vrienden en familie buiten de gevangenis en die stuurden hen krediet om in de gevangenis te kunnen gebruiken. Als je bijvoorbeeld twee pillen benzocaïne wilde kopen kostte je dat tien dollar, Coca-Cola kostte je drie dollar en twee kleine capsules hasj waren ongeveer tien dollar. Iedereen kan een telefoon krijgen als ze geld hebben – een simpele Nokia met een simkaart kost 120 dollar. Na een maand zitten vroeg ik mijn neef of hij geld kon overmaken naar een verkoper zodat ik een telefoon met simkaart kon krijgen. In het Mahkumeen-blok in de gevangenis – waar alle leden van Fatah al-Islam en andere Islamitische groeperingen als Jund al-Islam vastzitten – hebben ze computers. Niet zomaar computers, maar Macs. Zij hebben machtige mensen van buiten de gevangenis achter zich staan en de overheid vreest voor de gevolgen als er niet akkoord gegaan wordt met hun eisen.

Advertentie

Er was ook een soort van vastgoedhandel gaande. In mijn hal zaten een stuk of tachtig, negentig mensen. Gevangenen met geld huurden een gewilde cel aan de randen van de hal, omdat het daar schoner was en je er meer privacy had. Ze zetten de cellen af met karton om zo hun eigen kleine kamer te creëren. Vijf mensen betaalden samen tussen de driehonderd en vierhonderd dollar voor zo’n cel, en ze betaalden daarnaast andere gevangenen om die cel schoon te maken. Gevangenen zonder geld – vooral Syriërs en Palestijnen – sliepen samen in het midden van de hal. Het was allemaal heel krap.

Waar woonde de sharwishe?
De sharwishe had zijn eigen brandschone kamer, afgezonderd van de rest. Hij had zijn eigen televisie, koelkast en een bed compleet met matras en schone lakens. Hij had zeker vijf bodyguards die altijd naast hem of voor zijn kamer stonden om te zorgen dat alles onder controle was.

Heb je je aan kunnen passen aan het gevangenisleven?
De wetten in de gevangenis draaiden om het betalen van een wekelijkse prijs aan de sharwishe, in de vorm van een pakje sigaretten. Dat was om te voorkomen dat je voor hem moest werken, bijvoorbeeld als schoonmaker. Die pakjes werden verdeeld tussen de sharwishe, de conciërge, de deurman en de man die over het eten ging. Soms werd je alsnog gedwongen om voor hem te werken als je wel een pakje sigaretten had betaald. Dat is mij in het begin ook overkomen.

Na een tijdje ging ik voor een liefdadigheidsinstelling binnenin de gevangenis werken. Ik gaf computerles, Engelse les en Arabisch, en ik werkte in de bibliotheek. Ik sprak met het hoofd van de instelling en ik zei dat ik kon helpen bij het managen van een paar van hun programma’s in ruil voor shampoo, schoonmaakmiddelen, koffie en sigaretten. Deels voor mijzelf, deels voor de verkoop. Door mijn werk voor de instelling kwam ik in contact met gevangenen die macht hadden en de priester die me heeft geholpen uit de gevangenis te komen.

Met wie ging jij om in de gevangenis?
Relaties in de gevangenis zijn vooral gebaseerd op wederzijds belang, zoals tussen mensen die drugs gebruiken en mensen die drugs verkopen. Als het misgaat, leidt het gemakkelijk tot geweld. Mensen maakten messen van allerlei dingen: dan namen ze een stukje hout of een deurklink en slepen die in de schachten van de muren. Er braken regelmatig kleine conflicten uit, grotere gevechten tussen rivaliserende groepen kwamen minder vaak voor. De sharwishe was verantwoordelijk voor het herstellen van de orde. De autoriteiten van de gevangenis grepen niet in.

Ik ging om met een paar mensen die ik had ontmoet via mijn vrijwilligerswerk. Daaronder waren ook mensen die hadden gespioneerd voor Israël. Ze waren hoog opgeleid, intelligent en ook vrij sterk. In het begin gebruikte ik geen drugs maar na drie maanden werd ik erg depressief en wanhopig. Ik rookte af en toe wat hasj samen met de Israëlische agenten en nam soms benzedrine of Tramol. Kun je het gevoel omschrijven toen je werd vrijgelaten?
Ze wisten me bij de ondervraging het gevoel te geven dat ik echt een crimineel was, en ik dacht dat ik er nog jaren vast zou zitten. Ik had via Hezbollah en andere politieke partijen, advocaten, activisten en politici in Libanon zoveel geprobeerd, maar niks leek te werken. Op de een of andere manier lukte het een Anglicaanse priester om mijn vrijlating te realiseren door een boete van een miljoen Libanese lire te betalen. Toen ze me vervolgens vrijlieten, geloofde ik het eerst niet. Ik geloofde het pas toen ik door de laatste gevangenisdeur liep. Het leek alsof ik vleugels had gekregen en zo weg kon vliegen.

Maar nu kan ik niets doen. Er is een verplichte deportatie tegen me ingediend, maar al mijn papieren – zoals mijn paspoort – zijn nog altijd in beslag genomen. Elke keer als ik moet stoppen bij een controlepost ben ik bang dat ze me weer in de gevangenis gooien omdat ik illegaal in het land ben. Ik probeer me zo min mogelijk te voet te verplaatsen en neem de taxi als het moet. Ik zit vast.