FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Stammenoorlog in Marnehuizen

In Noord-Groningen ligt Marnehuizen. Dit dorpje is vrolijk bebouwd met een slagerij, een bakkertje, een pompstation en autowrakken, en de vaste bezoekers zijn robuuste mannen en vrouwen in uniform.

In Noord-Groningen ligt Marnehuizen. Dit dorpje is vrolijk bebouwd met een slagerij, een bakkertje, een pompstation en autowrakken, en de vaste bezoekers zijn robuuste mannen en vrouwen in uniform. Het soort mannen en vrouwen in uniform dat dusdanig behangen is met dodelijk materialen, dat ze je voor je iets over hun beroep kunt zeggen hebben uitgeschakeld. Marnehuizen is namelijk een oefendorp (het grootste van West-Europa) waar militairen de mogelijkheid hebben elkaar in een lommerrijke en realistische omgeving aan oefengort te schieten. Deze zomer vond er de twee weken durende oefenmissie “Amahoro” plaats, die een ochtend opengesteld was voor publiek. Een uitgelezen kans, zo leek het ons, om te zien hoe de vaderlandse defensiemacht zich voorbereidt op een mogelijke missie en zwetende, tot op de tanden bewapende mannen in uniform bevelen naar elkaar te zien schreeuwen. Op een ochtend in juli verzamelen we ons met een dertigtal toeristen uit de omgeving op een pleintje tegenover het treinstation van Marnehuizen. Een aantal doorgewinterde militairen van het 13e infanterie bataljon van de Luchtmobiele Brigade uit Assen vergezelt de groep. De mannen benadrukken dat Amahoro voor de deelnemende militairen de eerste grootschalige oefening is na hun terugkeer uit Uruzgan eind vorig jaar. Volgens het oefenscenario moet het bataljon ingrijpen tijdens een zogenaamde strijd tussen twee rivaliserende Afrikaanse stammen. Naast het geven van uitleg hebben deze welgeproportioneerde visitekaartjes van de Luchtmobiele Brigade de taak om de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen en te voorkomen dat we niet op eigen houtje op avontuur gaan in het rampgebied. We lopen rond over het terrein, en wachten een tijdje bij een heg op een vuurgevecht dat steeds maar niet wil uitbreken. Dat weerhoudt een blond ventje in het gezelschap er niet van het toch met zijn vingers in zijn oren op een onophoudelijk huilen te zetten. Ook een troostende sergeant die goed met kinderen is—doorgaans een beproefd recept om de jongenstranen te drogen—helpt niet erg. Een kloppende baarmoeder, zou je ervan krijgen. Dat wel. In de controlecontainer laat de commandant zien hoe iedere deelnemer van Amahoro wordt gemonitord. Het systeem werkt ongeveer zoals een lasergame, maar dan met een systeem om bij te houden wat voor vreselijke virtuele vleeswonden je hebt opgelopen. Aan het eind van de dag, zo stelt de commandant, mogen de jongens gewoon even “lekker schieten”. De vijand mocht niet ontbreken bij een oefening, en wordt meestal gespeeld door een groep oud-militairen en -reservisten. Als de vijand in overweldigenden getale vertegenwoordigd moet zijn, komt soms de fanfare van een dorp verderop meespelen. Hierboven zitten er een paar vijandelijk te chillen. De mooiste militair die met ons meewandelt door het dorp—een man die twee keer in Afghanistan is ingezet—benadrukt het effect van een uitzending. “Als je terugkomt, is het heel vreemd om van de middeleeuwen ineens weer in je gewone leven te zitten. Toen ik na mijn eerste keer Afghanistan terugkwam, was het Oudejaarsavond. Het vuurwerk ging af en ik stond direct weer met een mes tussen mijn tanden,” zegt hij. “Bij wijze van.” De militairen zitten na hun uitzending altijd eerst drie dagen op Kreta om te acclimatiseren, maar dat bereidde hem op geen enkele manier voor op zijn thuissituatie. De nazorg is wel uitstekend, vertelt hij. Tussen zijn als uit marmer gehouwen neus en lippen door voegt hij daaraan toe dat zijn vorige relatie mede door zijn nachtmerries op de klippen gelopen is. Op dat moment had hij niet door dat zijn slaapproblemen en humeur aan zijn oorlogservaringen te wijten waren, maar dat is hem inmiddels duidelijk geworden. De vraag of er inmiddels een nieuwe vrouw zijn angstdromen wegkust is prangend en hoogst ongepast. Uiteindelijk pakken honderden soldaten samen rond het gemeentehuis om nonchalant achteroverleunend aan hun scherp afgetekende kaaklijnen te wrijven, en met licht toegeknepen ogen naar de horizon te turen. “We hebben nog wat springstof over en een deur die kapot mag,” zegt een luitenant plotseling. We klimmen op de verhoging voor het gemeentehuis, en wachten nerveus en bronstig af. Met onze vingers in onze oren zijn we er getuige van hoe de deur van Marnehuizens enige bakkerij omver geblazen wordt. Zoals dat gaat, in het echt. Op het ene huilende blonde jongetje na applaudisseren we allemaal.  Wiegertje kreeg een natte la (we lazen deze uitdrukking in de Jackie; het ruikt vast niet zo lekker bij hun op de redactie) van die dude hier rechts. Sploensj. Aan het eind van de dag mochten de jongens even lekker schieten van de commandant. Lekker bezweet, na het lasergamen. Mmm. In hun uniformen. Dit mollige jongetje, dat waarschijnlijk Kevin of iets dergelijks heet, had constant eten in zijn hand en lijkt ons een nachtmerrie in wording. Dit gebouw is ontworpen als ruïne, want die heb je ook in oorlogsgebieden en dat feit kun je in gevechtssituaties soms in je voordeel gebruiken. Dit object is alleen wel volgens ARBO-regels geconstrueerd, want we zijn hier niet in Rwanda. Deze stralende roodharige knul met zijn vrolijke montuurtje op de neus heet waarschijnlijk ook Kevin en mocht een machinegeweer vasthouden. Foto’s Door Klaas Van Der Pijl