FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

’s Werelds meest beklemmende museum

In de Koerdische regio van Irak is het martelmuseum van Sulaymaniyah de grootste trekpleister voor toeristen.

Een pop hangt aan een haak naast Chemische Ali’s bureau.

“Ze hebben hout gebruikt zodat niemand het geschreeuw zou horen,” vertelt Bawer, een goedgeklede Iraakse Koerd. Hij buigt over het bureau dat ooit het eigendom was van Ali Hassan Al Majid—ook wel bekend als “Chemische Ali”, de rechterhand van Saddam Hussein—en laat zijn hand over de van houtpanelen gemaakte muur van de kamer glijden.

Aan de andere kant van de kamer hangt een gipsen pop aan een haak die aan het plafond bevestigd is. Zijn handen zijn op zijn rug gebonden en op zijn hoofd werden elektrodes geplakt die naar een metalen box op het bureau lopen. “En hier,” zegt Bawer, wijzend naar het kruis van de pop, “hingen ze gewichten aan—meestal 20 tot 30 kilo, soms meer.”

Advertentie

In de meeste steden vind je monumenten die voor een bepaalde gebeurtenis in het verleden staan. Vanwege de bloederige geschiedenis van Irakees Koerdistan is de voornaamste toeristenattractie in Sulaymaniyah echter een martelmuseum, Amna Suraka genoemd. Het museum, gevestigd in een gebouw dat bij werkelijk iedere Iraakse Koerd bekend is, zit verstopt in een vrij groene buitenwijk, en was voorheen het hoofdkwartier van de mukhabarat, Saddams inlichtingendienst. Tot het moment in de jaren negentig dat het door gewapende Koerdische strijders (Peshmerga) bevrijd werd, werden er studenten, dissidenten en Koerdische nationalisten gevangen gehouden.

Het met kogels doorzeefde martelmuseum.

Toen het Koerdische leger zich begin jaren negentig in Sulaymaniyah verzamelde—Saddam was op dat moment net iets te druk bezig met de Golfoorlog—verschansten de laatste achthonderd Iraakse soldaten zich in de gevangenis. Na een week van beschietingen drongen de Koerden er binnen en doodden hen allemaal. Op de binnenplaats zijn nog steeds de wapens en tanks te vinden, zoals die daar door het Iraakse leger werden achtergelaten. Nu dient dit met kogels doorzeefde gebouw als een gedenkteken voor diegenen die binnen de betonnen muren het leven lieten.

De gevangenis, die zes dagen per week gratis te bezoeken is, verkeert nog in vrijwel exact dezelfde staat als twintig jaar geleden. Het complex bestaat uit drie hoofdgebouwen: het eerste gebouw werd gebruikt voor de administratie en is nu een museum gewijd aan de Koerdische cultuur, het tweede was voorheen een gevangenis, maar werd platgebombardeerd en tenslotte is er het gebouw waar we nu zijn, de martelkamers.

Advertentie

Een tank die werd achtergelaten door het Iraakse leger.

“Deze gast verbleef een jaar in deze cel,” vertelt Bawer, terwijl hij naar een besnorde pop in een piepkleine betonnen ruimte wijst. “Hij heeft zijn verhaal op de muren geschreven.” Op de witgekalkte muur staan een Koerdische tekst en schetsen van vlinders in groene en blauwe inkt. “Stiften werden de gevangenis in gesmokkeld en vervolgens verhandeld,” zegt Bawer.

Hij vertelt dat het voor deze gevangene niet goed afliep: “Hij werd later afgevoerd naar Bagdad en geëxecuteerd.”

Paspoppen beelden uit hoe de voetzolen van een gevangene er letterlijk af werden geslagen

Het is onmogelijk om tijdens Bawers rondleiding onverschillig rond te lopen; het ene verhaal is nog afschuwelijker dan het andere.

De vloeren van de cellen zijn bezaaid met vuile lakens, en in de wc-ruimte hangt nog altijd een rioollucht. Er steken haken en scherpe punten uit de muur, en als we op zeker moment een hoek omgaan, sta ik oog in oog met een man die zo aan een afvoerpijp werd vastgezet dat hij niet kan gaan zitten. We zien de kamer waar gevangenen met een stok op hun voeten geslagen werden en de kamer waar vrouwen naartoe gebracht werden om verkracht te worden.

“De soldaten reden door Sulaymaniyah, en als ze dan een meisje tegenkwamen dat ze wel zagen zitten brachten ze haar hierheen,” zegt Bawer.

We verlaten de martelkamers en lopen over de binnenplaats. Een betegelde muur met een beeld van witte figuren steekt af tegen de viezigheid. “Dit,” zegt Bawer, “is een monument voor de studenten die tussen 1979 en 1991 bij deze muur geëxecuteerd zijn.”

Advertentie

De spiegelhal in het martelmuseum.

Het Al-Anfal monument is het laatste onderdeel van de rondleiding: een expositie die gewijd is aan de duizenden mensen die gestorven zijn tijdens Saddams oorlog tegen de Koerden. De naam verwijst naar een hoofdstuk uit de Koran dat een zesde-eeuwse strijd tussen moslims en Koerden herdenkt. Een L-vormige gang is behangen met spiegelstukken, die symbool staan voor de naar schatting 180.000 Koerden die onder Sadams bewind vermoord werden.

Het brein achter deze massamoord, Chemische Ali, werd later voor de rechter gesleept wegens oorlogsmisdaden en genocide. Hij werd in 2010 geëxecuteerd.

Al het licht in de spiegelhal is een welkome afwisseling op de duisternis van de cellen en folterkamers. De spiegels staan in schril contrast met de lijkbleke poppen en hun gepijnigde gezichten. Terwijl de rest van Amna Suraka in het verleden is blijven hangen, lijkt de spiegelhal tenminste vooruit te kijken.

Volg Orlando op Twitter: @ocrowcroft