FYI.

This story is over 5 years old.

Fotos

Tom Bianchi fotografeerde zijn homoparadijs voordat het voor altijd verdween

Zijn Polaroid-foto’s van de mooie mannen van de Pines zijn sexy en triest tegelijk.

Stel je voor dat je op het feestje van je dromen bent. Iedereen waar je van houdt is er, ze draaien de muziek die je leuk vond toen je een puber was en katers bestaan niet. Je danst en je houdt van iedereen en je zingt en je zoent-en dan gaan al je vrienden opeens dood.

Het klinkt misschien een beetje hard, maar dat is min of meer wat er met Tom Bianchi gebeurde in de jaren tachtig, toen aids z'n intrede deed. Het is ook het onderwerp van z'n laatste boek, Fire Island Pines - Polaroids 1975-1983, een selectie van de foto's die hij maakte in de Pines, een klein stukje van Long Island dat een soort Utopia was voor een grote groep ongelofelijk mooie en charismatische homomannen in de jaren zeventig.

Advertentie

Toms naam zou je trouwens wel moeten kennen, omdat hij zo iemand is die de wereld een betere plek maakt. Bianchi (die in de jaren zeventig ook als advocaat werkte in New York en Washington) heeft namelijk het grootste deel van z'n leven besteed aan de strijd tegen aids en homodiscriminatie. Hij is de medeoprichter van een biotechbedrijf dat onderzoek doet naar aidsmedicatie, en hij heeft een enorm oeuvre op z'n naam staan van ongelofelijk liefdevolle fotografie, poëzie en film.

Ik belde Tom op om te praten over de Pines, Polaroids en Esther Williams.

VICE: Hoi Tom. Zullen we maar beginnen met hoe dit boek is ontstaan?
Tom Bianchi: Als iemand die opgroeide in Illinois, moest ik wel fantaseren over een wereld die anders was. De wereld waarin ik leefde beschouwde ons 'perverts'. Het mooie aan Fire Island was dat het gebouwd was door die mensen die een andere wereld voor zich zagen en die werkelijkheid probeerden te maken. We creëerden een klein plekje voor onszelf, waar we ons veilig voelden en konden lachen en met elkaar konden spelen op het strand, zonder dat mensen ons daarop aankeken. Daardoor trok Fire Island de beste en de slimste homo's van heel Amerika aan, vooral omdat het zo dicht bij New York lag, wat het centrum van cultuur, mode, stijl en zelfs film was. Het was een glamoureuze tijd.

Was Fire Island expliciet bedoeld als homoparadijs, of is dat zo gegroeid?
Fire Island is een 56 kilometer lange zandplaat, een paar mijl van de kust van Long Island, en is verdeeld in kleine dorpjes door de zandduinen die over de hele lengte van het eiland lopen. De Pines, wat een van deze dorpjes is, bestaat uit zo'n 600 huisjes die op houten palen in het zand staan. Toen een paar makelaars die huisjes begonnen te bouwen, kwamen er al snel vooral bohemian New Yorkers op af: schrijvers en kunstenaars die in de kleine hutjes wilden wonen. Het was niet bedoeld voor de gay community, maar het is wel logisch dat het uiteindelijk een thuishaven voor hen werd.

Advertentie

En jij was er toevallig ook bij met je mooie, nieuwe Polaroid-camera.
Ik werkte in die tijd als advocaat bij de filmmaatschappij Columbia Pictures. Bij een conferentie in Miami kregen we allemaal een SX-70 Polaroid camera. Het was een klein plastic ding dat ik meenam naar Fire Island om foto's te nemen van m'n vrienden. In die tijd waren veel mensen nog niet uit de kast, dus zoals je begrijpt wilden ze liever niet dat er foto's werden gemaakt. Wat het verschil maakte met deze camera was dat ik een foto kon nemen en die een paar minuten later op tafel kon leggen zodat iedereen hem even kon zien. Dat stelde iedereen gelijk gerust, en ik besloot om iedereen te laten zien wat een coole, fantastische plek de Pines waren.

Toen ik door het boek bladerde viel me op dat iedereen belachelijk knap is.
Dat klopt, en daar zijn twee redenen voor. Homomannen van mijn generatie werden vaak opgevoed met heel erg negatieve ideeën over wie en wat ze waren. En meer en meer mannen begonnen rond die tijd de sportschool te ontdekken. En hoe meer mannen van een normaal uiterlijk naar een "oh mijn god, wat een hunk"-uiterlijk gingen, hoe meer je het idee kreeg dat jij ook zo perfect mogelijk moest zijn. Plotseling ontstond er zo een hele kliek van mooie mannen, en die stapten allemaal elk weekend op de bus, de trein, of het vliegtuig naar Fire Island.

Er zit veel naakt in je foto's. Denk je dat die nadruk op naaktheid iets te maken heeft met het feit dat de homogemeenschap zo lang z'n identiteit en verlangens moest onderdrukken?
Jazeker, ik bedoel, dit zijn verhalen over persoonlijke transformatie. Het is deze generatie van mannen die verantwoordelijk zijn voor de hele gaypridebeweging. We ontwikkelden een gevoel van gemeenschap en begonnen onszelf te zien als speciale mensen, die onmisbaar waren voor de cultuur waarin we leefden. En uiteindelijk was het ding dat ons bij elkaar bracht onze verlangens.

Advertentie

We gingen naar die plek om seks te hebben met mannen die leuk waren en die we aantrekkelijk vonden. We gingen erheen voor de seks en om te dansen. Je danste tot je een partner vond die die nacht je bed zou vullen. Verlangen kan sterker zijn dan zwaartekracht. Zwaartekracht houdt alleen maar de planeet bij elkaar; verlangen brengt mensen samen zodat ze dingen kunnen creëren. Het belang van naaktheid, de kracht van de lichamelijke verlangens die ons samenbrachten, kan ik niet genoeg benadrukken.

En toen was er opeens hiv. Het gevoel dat ik kreeg toen ik je boek las, is dat door die ziekte de homo-emancipatie weer een paar jaar terugdraaide.
Ik denk dat het het tegenovergestelde is. Ik denk dat wat er gebeurde, is dat we kinderen waren die maar doorfeestten, en dachten dat ze onkwetsbaar waren, onsterfelijk. Aids dwong ons om volwassen te worden.

Het heeft jullie dus wakker geschud?
Ja. Niet dat we iets slechts deden. We deden gewoon wat kinderen doen. We speelden, en het is belangrijk dat je leert om te spelen. Wat aids deed, is dat het compleet veranderde hoe we onszelf zagen. Tegelijkertijd begonnen homoseksuelen zich ook te realiseren hoe erg ze gediscrimineerd werden. Verhalen begonnen de ronde te doen over mensen met hiv die hun huis uit werden gezet, uit hun gemeenschap werden gestoten, en zelfs werden geweigerd bij sommige ziekenhuizen. Ik krijg tranen in m'n ogen als ik eraan denk. Het was een holocaust. Het was gewoon ongelofelijk. We moesten wel serieuzer worden. We moesten er wel iets aan doen.

Advertentie

En dat deden jullie dan ook.
We deden wat we moesten doen. Een groep van ons in Los Angeles richtte een biotechbedrijf op om nieuwe behandelingen te ontwikkelen voor hiv. Ik ben zeven intensieve jaren bezig geweest om dat te financieren. Maar dit zorgde ervoor dat we weer gefocust waren.

Toen David Peterson, mijn partner in die tijd, in 1988 stierf aan aids, besloot ik een boek te maken als nagedachtenis aan hem. Dat boek was Out of the Studio. Ik schoot toen in zwart-wit omdat ik dacht dat het minder duur zou zijn om te maken dan een boek in kleur. Dat had ik mis. Hoe dan ook, Out of the Studio was een enorm succes, en de reden dat het zo'n succes was, was dat we een gemeenschap waren die diep in rouw was, en enorm bang. Het boek was een boodschap van hoop. Het zei: we zijn er nog, we zijn nog steeds mooi, we zijn nog steeds machtig, en we zullen hier doorheen komen. En alle boeken die volgden gingen over zelfbewustzijn en zelfvertrouwen.

En wat gebeurde er met de Pines?
In de nasleep van de aidsuitbraak liep het hele dorp leeg. We vertrokken allemaal in shock, omdat onze vrienden één voor één begonnen te sterven. Af en toe ging je terug, en dan ging het gesprek altijd over "Heb je gehoord dat die of die…?" Het werd onmogelijk om het allemaal te verwerken, dus deed ik een stap terug. Als ik later terugging naar m'n huis in de Pines had ik gewoon het gevoel dat… dat al m'n vrienden verdwenen waren.

Shit, volgens mij heb ik je een beetje verdrietig gemaakt. Laten we met iets vrolijkers eindigen. Vertel me een vrolijk verhaal over de Pines.
Oké, er zijn er veel. Dit is er eentje over één van mijn eerste keren in de Pines. Een paar gasten hielden een etentje bij hen thuis. Ze maakten Kip Hawaï met stukjes ananas. Na het eten bracht één van hen een klapstoel naar buiten, en hij zette die bovenop een salontafel. Hij zette een plaat op, en die andere jongen kwam naar buiten in zo'n jaren dertig-badpak met pijpjes, en een rubberen badmuts op. Hij deed toen een Esther Williams-schoonzwem-act op de stoel. Het was zo mooi. Dat was het moment dat ik dacht: dit is krankzinnig. En dit is wat ik de rest van mijn leven wil doen. Omringd zijn door deze gekke, mooie, geweldige mensen.