FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

Vroeger droegen Tunesische vrouwen geen burka’s maar bikini’s

De verhalen van oude Tunesiërs over de wijk La Goulette staan in schril contrast met onze westerse kijk op het Midden-Oosten.

Alle archieffoto’s zijn van Hadia Djeziri

Ik ontmoette Jacob Lellouche in zijn restaurant Mami Lily, dat zich in de Tunesische buitenwijk La Goulette bevindt. Hij beschreef de glorietijd van La Goulette. “Aan het einde van de Sabbat, kookten de joodse gezinnen couscous met kip en deelden ze dit met hun islamitische en christelijke buren. De feestdagen draaiden meer om dingen met elkaar delen dan om religie.”

Advertentie

La Goulette, oftewel Halq El Wadi, ligt ten noorden van het centrum van Tunis. De wijk heeft zijn vroegere glans uit verloren. Siciliaanse, Franse, Maltese en Griekse immigranten raakten te midden van de vele restaurants en vismarkten vermengd met de islamitische en joodse Tunesiërs. De verhalen over deze buurt, verteld door mensen als Lellouche, staan in schril contrast met het beeld dat westerse media van de Arabische wereld geven: een beeld waarin alleen Arabisch wordt gesproken, iedereen moslim is en het conservatisme streng heerst.

Tunesië heeft moeite zich te herstellen na de opstand waarbij voormalig president Zine El Abidine Ben Ali werd afgezet. De ultraconservatieve Salafisten kwamen aan de macht en de oppositieleiders werden vorig jaar vermoord door militante islamieten. De economie ligt op zijn gat. Ennahda -de voorheen regerende en gematigde islamitische partij die ervan werd beschuldigd niet hard genoeg op te treden tegen de radicale islamieten en het conservatisme juist aan te moedigen- stond in januari de macht af aan een interim-regering.

Hadia Djeziri, een trotse oldtimer van 66, leidde me de smalle trap naar haar studio op, met uitzicht op het strand van La Goulette. Afkomstig van Ottomaanse Turken die vanuit Algerije naar Tunesië kwamen, lijkt ze met haar roodgeverfde haar en bleke huid met sproetjes eerder van Ierse afkomst. Djeziri beschrijft het La Goulette van haar jeugd als een plek waar je aan het conservatisme kon ontsnappen. Vooral in de zomer was dat het geval, omdat de populatie vanwege de vakantiemensen dan tijdelijk verdubbelde. Als meisje ontvluchtte ze haar traditionele Arabische gezin voor de vrijheid die de culturele mix in de buurt met zich meebracht. “Ik verliet de conservatieve cultuur en begon om te gaan met Italianen en joden,” vertelt Djeziri grijnzend.

Advertentie

Toen ze jong was, glipte Djeziri vaak weg uit haar ouderlijk huis terwijl ze een safsari droeg, een glanzend wit lichaamsverhullend gewaad dat sommige oudere vrouwen nog steeds wel eens dragen. Uit het zicht van haar vader en diens vier vrouwen droeg ze een bikini op de straten van La Goulette. “Ik deed wat ik wilde. Ik ging uit, ik danste, maar ik deed het allemaal in het geheim,” zegt ze. Uit haar verzameling plastictassen vol korrelige foto’s uit de goeie ouwe tijd, haalt ze een zwart-witfoto uit 1975. Daarop staan drie van haar broers, die, op zoek naar werk en hun Turkse roots, verhuisden naar Turkije en daar trouwden. De broers, samen met hun Turkse bruiden op de foto, hebben zware bakkebaarden en snorren die de mode uit die tijd weerspiegelen.

Vanuit de studio van Djeziri zie ik buiten een paar jonge mensen op het strand van de zon genieten. Ik kan me maar moeilijk voorstellen dat hier vroeger meisjes in bikini rondliepen, nu zie ik alleen vrouwen in donkere hijabs in de richting van het water lopen.

Twee joodse mannen op leeftijd, Simon Haouzi en Alain Bocobza, delen het sentiment van Bihaji. Haouzi, 68 jaar, en Bocobza, 69 jaar oud, zijn al sinds hun kindertijd bevriend. Nadat voormalig president Habib Bourguiba zich na de onafhankelijkheid tegen minderheden keerde, verlieten zij La Goulette en vestigden ze zich in Frankrijk. Maar Haouzi en Bocobza wilden niet voor de rest van hun leven wegblijven.

“Hier [in La Goulette] word ik op straat begroet, mensen vragen hoe het met me gaat als ik langs de cafés loop. Iedereen kent me hier, maar in Frankrijk was ik onzichtbaar”, zegt Haouzi, die na zijn beroerte alleen nog met een wandelstok loopt en moeite heeft met spreken.

Bocobza beschrijft de uitbundige sfeer die de buitenwijk vroeger ademde. “Elk jaar op 15 augustus, tijdens het [katholieke] festival van de Maagd Maria, kwam iedereen uit de wijk samen om feest te vieren.”

De uitbundigheid stierf volgens Bocobza een stille dood rond de jaren ’70. Het wijdverspreide sociale conservatisme kwam op in de jaren ’80. De economie was al ten tijde van voormalig president Bourguiba in staat van verval. “Uiteindelijk,” zegt Bocobza, “konden zelfs mensen met een masterdiploma geen werk meer vinden.”

Als gevolg daarvan keerde men naar binnen. “Om aan de armoede en dagelijkse ellende te ontsnappen begonnen mensen hun toevlucht te zoeken bij conservatieve religieuze ideeën van buiten Tunesië”, vertelt Bocobza. Hadia Djeziri zegt: “La Goulette is pourri, verrot. Het is niet langer de buurt die het ooit was. Pas als de Italianen, de joden en de mensen van Malta terug zouden keren, wordt La Goulette weer tot leven gewekt.”