Waarom is het zo moeilijk om iemand die psychotisch is gedwongen te laten opnemen?

FYI.

This story is over 5 years old.

De week van de geestelijke gezondheid

Waarom is het zo moeilijk om iemand die psychotisch is gedwongen te laten opnemen?

Mijn schoonzus belandde in een psychose en had last van waanideeën. Toch lukte het ons niet om haar in een kliniek te krijgen voordat ze zichzelf iets ernstigs aandeed.

De hele week staat VICE in het teken van psychische gezondheid onder jongeren, en proberen we een licht te schijnen op een aantal van de belangrijkste kwesties die daarbij komen kijken.

Illustratie door Nick Scott

Mijn schoonzus Lisa had al een lang psychiatrisch verleden voordat ze zichzelf iets ernstigs aandeed. Ze had een borderline-diagnose, een eetstoornis, een verleden met zelfbeschadiging, en ze kon niet van de drank en drugs afblijven. Dat het niet helemaal lekker ging met Lisa wisten we allemaal wel, maar het werd mij pas duidelijk dat haar psychische problemen een nieuwe fase waren ingegaan, toen ze bang werd dat ze via haar computer in de gaten gehouden werd.

Advertentie

Toen ze me belde voor hulp met haar computer, dacht ik in eerste instantie dat ze misschien een virus had. Maar toen op een gegeven moment zowel de laptop als het modem uitstonden, en ze nog steeds overtuigd was dat iemand op haar computer aan het inbreken was, besefte ik dat ze echt last had van wanen.

Is dat genoeg om iemand naar een psychiater te sturen? Die had ze op dat moment al – en ik kon haar niet dwingen om een afspraak te maken.

Mijn oudste broer – haar man – heeft ook een psychiatrisch verleden. Als ik hem vroeg hoe de hulp voor Lisa eruitzag, wuifde hij dat idee weg, meer moedeloos dan vastberaden. Bovendien ging hij niet in tegen de paranoïde beweringen die ze deed, maar probeerde hij vooral op zijn eigen manier er voor haar te zijn.

Toen ik een tijdje later op een willekeurige dag een keer op de koffie kwam, stond de politie en een sociaal werkster in de woonkamer. Lisa was er heilig van overtuigd dat de buurman van een paar deuren verder haar iets wilde aandoen. Ze schold de politieagenten en de maatschappelijk werkster uit voor kankerlijer en kankerhoer. Die keken vertwijfeld naar mij of ik dan misschien iets kon doen. Meer dan een beetje sussen kon ik niet echt, maar het lukte me in ieder geval om Lisa zover te krijgen dat ze bij de buurman ging aanbellen. Op die manier kon ze zien dat er niets aan de hand was.

Toen ze me een uur later trots belde dat ze haar angst had overwonnen en de buurman had gesproken, hoopte ik heel naïef dat het hele probleem opgelost was. Helaas. De buurman wilde haar inderdaad niet vermoorden maar, zo zei ze, "dan is het dus iemand anders die achter me aan zit".

Advertentie

We hadden allemaal vast veel meer kunnen doen op dat punt. De beginfase van een psychose is veruit de meest kritieke. Het is stukken makkelijker om iemand op dat moment te helpen dan veel later, wanneer iemand al te ver heen is. Maar Lisa hielp niet bepaald mee. Naar buiten toe gaf ze iedereen de schuld – ook haar eigen psychiater maakte ze uit voor rotte vis – en verder besteedde ze haar tijd aan feesten tot diep in de ochtend. Je kon suggesties doen en advies geven tot je erbij neerviel, maar er was geen juridische manier om ervoor te zorgen dat Lisa intensievere hulp kreeg en opgenomen werd.

De reden dat het zo moeilijk is in Nederland om iemand gedwongen te laten opnemen, is dat het tegen onze principes ingaat om iemand op te sluiten die niets strafbaars heeft gedaan. Het idee dat elk mens een autonoom wezen is dat zelf beslissingen neemt over zijn leven is een van de pijlers van de moderne samenleving – een idee dat we te danken hebben aan Immanuel Kant, die in de achttiende eeuw stelde dat een mens niet slechts een speelbal moet zijn van de regels die iemand anders oplegt, maar een rationeel wezen is dat zijn eigen leven kan sturen.

Eeuwenlang werd daar helemaal niet zo moeilijk over gedaan. Toen de geestelijke gezondheidszorg begon in Nederland in de vijftiende eeuw, was dat met zogenaamde 'dolhuizen'. Dat waren tehuizen voor mensen die getroffen waren door "totale wezenloosheid en zinneloosheid" en een gevaar vormden voor hun omgeving. Ze werden niet opgesloten voor hun eigen belang, maar zodat ze in de samenleving geen kwaad konden doen. Degenen die niet naar het dolhuis gingen, moesten maar bij familie terecht of werden een zwervende dorpsgek.

Advertentie

In 1822 stelde de toenmalige koning Willem I in een Menschlievend Besluit dat alle gekken lukraak wegstoppen niet de beste manier was om het probleem aan te pakken. Het "genezen van die ongelukkige" kwam centraal te staan. Uiteindelijk leidde dat tot de eerste Krankzinnigenwet, die in 1841 werd uitgevaardigd . Voor het eerst kwam er erkenning dat deze mensen ziek waren, in plaats van een soort gevaarlijke duivels die letterlijk aan de ketting moesten worden gelegd.

Langzaamaan kwam er een netwerk van psychiatrische zorg in Nederland, maar rechten hadden de patiënten niet. Wie terechtkwam in een gesticht, was overgeleverd aan de wensen van dokters en had zelf niets te zeggen. Dat veranderde eigenlijk pas na de Tweede Wereldoorlog. Het duurde nog tot 1994 voordat het woord 'krankzinnig' van het omslagblad van de wet werd gehaald. De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) was zijn eufemistische vervanger.

De wet BOPZ schrijft voor wanneer je iemand gedwongen kan laten opnemen. Voor een buitengewoon gedetailleerde omschrijving kan je het beste deze flowchart bekijken, die aangeeft hoe complex het kan zijn. Maar de belangrijkste factoren voor een gedwongen opname zijn:

1. Er is sprake van onmiddellijk gevaar voor zichzelf of omgeving.
2. Er bestaat een vermoeden dat het gevaar door een psychische stoornis wordt veroorzaakt.
3. Een opname is de enige mogelijkheid om het gevaar af te wenden.
4. De cliënt wil het niet (anders is het gewoon een vrijwillige opname).

Advertentie

Als dit aan de hand is, dan stelt een arts een geneeskundige verklaring op, en die gaat naar de plaatselijke burgemeester. Die moet, als een formaliteit, beslissen of iemand verplicht moet worden opgenomen of niet. In Nederland zijn er steeds meer van zulk soort dwangopnames – in 2014 waren het er 23.314.

Bij mijn schoonzus Lisa was er van een gedwongen opname geen sprake, omdat ze een slechte relatie kreeg met haar arts, en er verder niemand was die de waarheid probeerde op te rekken om haar opgenomen te krijgen. Dat doet een familie soms, om op die manier een familielid te dwingen om hulp te krijgen. Een relatief lichte bedreiging heel erg overdrijven bijvoorbeeld – zo hebben we het bij onze oudste broer (Lisa's man) ook ooit voor elkaar gekregen toen hij op het randje van gevaarlijk bungelde.

Bekijk ook onze documentaire over een jonge vrouw die worstelt met borderline

Maar ook al ging Lisa bergafwaarts – ze werd een keer 's nachts uit een meer gevist – niemand sleurde haar aan haar haren naar een arts die haar een kliniek intekende. En dus gebeurde er niks.

Op een dag hoorde ze stemmen die zeiden dat ze zichzelf in brand moest steken, en dat is ze toen gaan doen. Ze is naar het balkon van haar appartement gelopen, heeft zichzelf overgoten met spiritus, en stak zichzelf aan met een lucifer. Mijn broer hoorde vanuit een andere kamer dat er iets aan de hand was, en heeft de vlammen met zijn handen en een doek kunnen doven.

Advertentie

Ze leefde nog, maar was ernstig verbrand in haar gezicht, op haar borst en op haar rug. Ze lag zes weken in het ziekenhuis om te herstellen, en ging daarna naar een revalidatiecentrum. Ze kreeg geen kans om teveel te drinken of haar medicijnkastje te plunderen. Daar heeft ze vervolgens vrijwillig besloten dat ze wilde wonen in een beschermde woonvorm. Van een dwangopname is uiteindelijk dus nooit sprake geweest.

Anderhalf jaar later gelooft ze niet meer dat de buurman haar iets wil aandoen, en gelooft ze ook niet meer dat ze in de gaten wordt gehouden door iemand op internet. Tegenwoordig gelooft ze in iets anders.

"Het had niet hoeven gebeuren," zegt ze nu, "maar ik heb er zelf aan meegewerkt, en geef alle glorie aan God. Blijkbaar was dit het pad dat ik moest bewandelen om echt iets te laten veranderen."

In haar psychotische periode koos ze voor feesten, veel drinken en gebruiken, en was ze vijandig tegen de mensen die haar probeerden te helpen. "Ik heb heel vaak dagbehandelingen gehad, maar ik was een zwaar geval. En de mensen die je behandelen hebben nou eenmaal beperkte kennis en mogelijkheden. Ze proberen het wel, maar het lukt niet."

Lisa is nu lid van een Pinkstergemeente, waar ze volledig is opgenomen in de groep en weer sociale connecties kan opbouwen. Haar geloof is een boei waar ze zich aan kan vasthouden, iets dat ze niet had na eerdere behandelingen. "Je komt dan toch vaak terug in de maatschappij zonder dat je een nieuw houvast hebt. Ik denk weleens aan de verloren jaren die ik sinds mijn zestiende heb gehad. Maar in plaats van te piekeren over de jaren die ik gemist heb, denk ik nu liever na over de zestig jaar die ik nog heb."

Als jij of iemand in je omgeving worstelt met depressie, suïcidale gedachten, of andere psychische problemen, neem dan contact op met Stichting Korrelatie op 0900 1450, of kijk op_ korrelatie.nl_.

Lees meer stukken over geestelijke gezondheid op onze themapagina.