FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Waarom wielrennen kijken wél vet is

De Tour de France duurt nog maar een paar dagen. Als je het saai vindt of er niks van begrijpt: laat me je uitleggen waarom je het toch per se moet kijken.

Dit weekend is de laatste etappe van de Tour de France, wat ieder jaar weer een zwart moment in de zomer is. Eén van de leukste aspecten van de zomer is namelijk de Tour de France, en ik zal je haarfijn uitleggen waarom. Dat is blijkbaar nodig, want ik hoor van veel mensen dat ze de Tour aan zich voorbij laten gaan omdat ze het, in hun woorden, "terinkjesaai" vinden. Een valpartij checken vinden ze misschien nog wel leuk, maar daar houdt het op. "Het is met hard fietsen en dan is er iemand eerste – nou en?" is het vaak aangehaalde argument.

Advertentie

Mocht je je ook bij deze groep scharen, dan kan ik je vertellen: je hebt het mis. De Tour de France gaat nauwelijks om wie er eerste is. De komende dagen zijn je laatste kans om te zien wat er zo prachtig is aan het kijken naar de Tour – zeker vrijdag mag je de heroïsche bergetappe naar La Toussuire niet missen, hoewel de rit naar L'Alpe d'Huez, zaterdag, ook megasick is. Laat me je voordat de mooiste weken van de zomer voorbij zijn nog even vertellen wat je al grotendeels hebt gemist, maar wat je nog kan goedmaken door deze laatste dagen te checken.

Belgische wielercommentatoren
Als je voor het eerst naar de Tour de France kijkt en voor de totale experience gaat, dan moet je afstemmen op de Belgische tv. Niet alleen hebben ze veel meer verstand van zaken – ze zijn ook veel leuker dan hun Nederlandse collega's. De Belgische commentator Michel Wuyts is nogal een legende in België, en waarom dat is wordt bijvoorbeeld duidelijk uit deze compilatie:

Al kijk je drie uur lang naar hoe je opa op zijn spartamet naar de bridgeclub fietst, als iemand de registratie zou becommentariëren met de woorden "En hij heeft nog wel een beetje spatie tussen de poep en het zadel" is het sowieso feest.

Wielrennen op tv is ideaal voor een powernap
Het klinkt paradoxaal om te beweren dat wielrennen op televisie zo vet is omdat je er een héérlijk hazenslaapje bij kan doen, maar het is wel waar. Het is wel belangrijk dat je niet te lang out bent, maar tijdens een vlakke etappe (vlakke etappes kunnen iets minder spectaculair zijn dan bergetappes) kun je in het middenstuk van de race prima even wegdommelen. De zoevende tandwieltjes van de fietsen, het zachtjes snorren van televisiehelikopters en de wegebbende applausjes van het publiek langs de kant zorgen voor een soort hypnotiserende rust waar geen enkel rain sounds for sleeping-filmpje op YouTube aan kan tippen.

Advertentie

Wielerjargon is echt wel heel leuk
Toegegeven: wielrenfans koketteren altijd enorm met hoe bijzonder het is dat het wielrennen over een eigen vocabulaire beschikt en laten dan woorden vallen als 'linkeballers' en 'mongolenwaaiers' en 'chasse patate' en knijpen dan hun ogen een beetje samen en glimlachen alwetend als je niet snapt waar ze het over hebben. Deze mensen moeten genegeerd worden, maar ze hebben wel gelijk. In tegenstelling tot kantoorjargon is wielerjargon gewoon écht wel leuk en origineel. Je kan niet haten als een commentator het bloedserieus heeft over iemands karretje in de poep rijden, een flinke wapper krijgen, of harken op het buitenblad.

Wielerhelden zien er bijna allemaal uit als Goofy
Een flamboyante actie van Cristiano Ronaldo is leuk om te zien, maar de lol is er snel af als er vervolgens een close-up volgt van zijn babyface, gelkapsel en oorbelletjes. Dan wielrenners zoals deze vijf Nederlandse turbohelden, die ook prima een rol in de Muppet Show zouden kunnen spelen, maar in plaats daarvan zichzelf compleet de vernieling in fietsen:

Het hoort bij het zomergevoel
De Tour is net als Calippo's op het strand, barbecueën in het park en chillen onder een parasol een essentieel onderdeel van de zomer. Niets is méér zomer dan dat knagende schuldgevoel als je op het mooiste moment van de dag in de mooiste maand van het jaar binnen voor de tv hangt.

Wielrennen is niet alleen keihard fietsen, maar ook een frustrerend tactisch spel waarin iedereen elkaar continu verrot scheldt
Zoals ik al zei: wielrennen gaat niet per se om wie er het snelst is, zoals bij schaatsen of de honderd meter sprint. In het wielrennen kun je sneller gaan als groep dan als eenling, omdat je in een groep achter elkaar kunt schuilen, waardoor je beter uitrust en minder snel moe wordt. Je gaat dus het snelst door met je concurrenten samen te werken en om de beurt op kop te rijden. Soms wil een renner daar alleen niet aan mee doen, om kracht te sparen voor aan het einde van de rit. Elke renner heeft dus andere belangen en niet iedereen wil continu zo hard mogelijk gaan.

Advertentie

Daarbij komt dat een team vaak rijdt ter meerdere eer en glorie van de kopman – om hem te sparen en zo snel mogelijk bij de finish te laten arriveren. Ook dat levert een hoop tragiek op. Zo was Serge Pauwels – een Belgische wielrenner die bijna nooit wat wint – een paar jaar geleden eindelijk eens op kop in de Ronde van Italië, toen hij zich van zijn ploegleider moest laten terugzakken om voor zijn kopman op kop te rijden. Dus hield hij met een ontzet gezicht de benen stil. Aan die hem ontzegde overwinning worden hij en kijkers van elke ronde waar hij aan meedoet nog geregeld herinnerd.

Wielrenners zijn ontzettend harde mannen
Hoosbuien, tornado's, valpartijen in ravijnen of tegen lantaarnpalen, buikschuivers over het asfalt, hittegolven, gebroken sleutelbeenderen, voedselvergiftigingen, agressieve wespen die je mond of broek invliegen, uitdroging, spekgladde wegen: de wielrenner incasseert het, haalt er zijn schouders bij op en stapt fluitend (of piepend ademhalend) weer op zijn fiets. En als hij vervolgens moet poepen doet hij dat gewoon al fietsende, in zijn hand.

Laurens ten Dam werd in de eerste week van deze Tour al een ambulance ingedragen, maar moest daar niks van hebben. Hij stond op en fietste door, met als gevolg dat hij nu weer met de besten omhoogklimt. Ten Dams dadendrang is bewonderenswaardig, maar daardoor ziet hij er soms wel uit alsof hij elke tractor van Nederland over zich heen heeft gehad:

Dat is geen pretje om naar te kijken, maar tegelijkertijd toch ook een enorm pretje om naar te kijken.

Grijp die kans de komende dagen dus nog even, voordat je weer een jaar moet wachten.