FYI.

This story is over 5 years old.

Het Spoooooooooooooooooooky Issue

Waria’s zijn paria’s

Transseksuele islamstudenten in het Indonesische Yogyakarta hebben het lang niet makkelijk.

De waria’s vinden het heerlijk om te worden gefotografeerd. Meestal veranderden de avonden op de school al snel in geïmproviseerde fotoshoots. Dit is Sinta, die straalt als we haar een Polaroid van zichzelf geven. Weggestopt in een achterkamertje van een schoonheidssalon in het Indonesische Yogyakarta bevindt zich een school voor islamstudie. De school is bestemd voor een nogal specifieke doelgroep: transseksuelen. De school heet Senin-Kamis (Indonesisch voor ‘Maandag-Donderdag’, de twee weekdagen waarop de school open is) en werd in 2008 opgericht als een veilige plek voor transseksuele moslims om hun geloof uit te oefenen zonder te worden veroordeeld of bespot. In Indonesië staan transseksuelen bekend als waria’s, een combinatie tussen de Indonesische woorden voor vrouw (‘wanita’) en man (‘pria’). Ik hoorde voor het eerst over het lot van de waria’s tijdens onderzoek voor een volstrekt ander verhaal. Toen ik Senin-Kamis ontdekte, stopte ik meteen met mijn eerdere project en regelde ik een bezoek. In Yogyakarta en omgeving (op het eiland Java) wonen ongeveer drie miljoen mensen en driehonderd waria’s. Waria’s nemen de vrouwelijke identiteit aan, maar behouden meestal hun mannelijke geslachtsorganen. Dit zou het leven voor hen tot een feestje moeten maken, maar helaas zijn ze—zoals veel transseksuelen—het onderwerp van discriminatie, spot, geweld en armoede. Hun baanperspectieven zijn meestal beperkt tot straatacts, prostitutie, werk in schoonheidssalons of acteren op televisie, waar ze karikaturen van zichzelf spelen. In de dertiende eeuw werd de islam geïntroduceerd in Indonesië. Dit werd al snel de dominante godsdienst in het land. Op dit moment staat ongeveer 88 procent van de Indonesische bevolking te boek als moslim, wat Indonesië tot het land met de meeste moslims ter wereld maakt. Traditionele Indonesische religies en gebruiken hebben zich met de islam vermengd, waardoor bijvoorbeeld de meeste Indonesiërs wel tot Allah bidden, maar ook bang zijn voor geesten. Ook de meeste waria’s zijn moslim, wat nogal wat verwarring en moeilijke vragen oplevert over het officiële standpunt van de islam ten aanzien van geslachtsverandering. In het kort komt het erop neer dat de islamitische wet verbiedt dat mannen zich als vrouwen kleden en gedragen. Andersom geldt dit ook. Je begrijpt vast wel dat sommige moslims kriebelig worden van het beeld van een zooitje transseksuelen die naar Mekka bidden terwijl hun piemels onder hun jurken vandaan komen bungelen. Maryani en een paar andere waria’s op de begrafenis van een vriend die aan de gevolgen van hiv overleed. De islam erkent twee geslachten: mannelijk en vrouwelijk, die tijdens het bidden worden gescheiden. De waria’s hebben voor de derde optie gekozen. Theoretisch gezien kunnen ze kiezen of ze als vrouw of als man naar het gebed gaan, maar in werkelijkheid is het nooit zo makkelijk. Tijdens mijn verblijf in Yogyakarta ontmoette ik slechts één waria die het vrijdaggebed als man bijwoont. De meeste andere waria’s gaan überhaupt niet, omdat het te ongemakkelijk voor ze is. De imam die op de school lesgeeft, vertelt me: “In de islam is het voor niemand verboden om een moskee binnen te gaan.” Volgens hem zijn het niet de dogma’s van de islam, maar de moslims zelf die de waria’s discrimineren. “Sommige moslims zeggen dat travestieten niet zijn toegestaan, andere moslims zeggen van wel.” Zelf gelooft hij dat de waria’s net zoveel recht hebben om te bidden als alle anderen. “Ik sta ervoor dat deze school volgens de wet handelt,” zegt hij overtuigd. Senin-Kamis biedt transseksuele gelovigen een veilige plek om bijeen te komen, te bidden en over de Koran te leren onder begeleiding van de imam. Ongeveer dertig waria’s komen regelmatig naar de lessen, die twee keer per week bij zonsondergang plaatsvinden. De school dient ook als pension. Meestal is er altijd minstens één waria in de buurt voor het geval er iemand langskomt die hulp nodig heeft. In het kader van tolerantie en acceptatie zijn ook homo’s, lesbiennes en christenen welkom. De ‘school’ bestaat in feite uit een kleine kamer met vergeelde, oranje muren en matten op de vloer. De enige decoraties zijn een tv, een ingelijste poster met glamoureuze kiekjes van het schoolpersoneel en ten slotte een grote afbeelding van Mekka. De school is opgericht door Maryani, een reus van een transseksueel. Ze eet met de vraatzuchtigheid van iemand die net uit een gevangenenkamp komt, maar kan beter overweg met eyeliner dan alle vrouwen die ik ken. Ze heeft ook een salon, die vol staat met schoonheidsproducten en grote prijzen die ze in de loop der jaren won vanwege haar talent met make-up en haar. Ook hangt er een foto van de vorige sultan van Yogyakarta die, zo verzekert Maryani me, een goede man was. Achter de schoolzaal bevinden zich een keuken, een wc en ontelbare ratten die heen en weer schieten terwijl wij op de vloer zitten te praten. Aanvankelijk zou ik Maryani op de school ontmoetten, maar vóór mijn aankomst vroeg ze of ik mee wilde naar de begrafenis van een waria, die onlangs aan de gevolgen van hiv overleed. Ik heb een voedselvergiftiging, maar heb mezelf platgedrogeerd met tabletten. Bij aankomst ben ik meteen overweldigd door het gezicht van zoveel waria’s, die op stoelen midden op de weg zitten en tegen de brugreling aanleunen en kreteksigaretten roken. Maryani neemt me bij de hand en brengt me naar een ruimte vol bloemen, brandende wierook en een kist. Ik moet van haar naast de kist zitten, terwijl het dodengebed over het lichaam wordt uitgesproken. Ik versta er niets van, ik heb geen idee wie de dode is en ik heb geen zin om over de grafkist heen te kotsen, dus zit ik er maar stilletjes te zweten. Terwijl we de begrafenisstoet volgen leer ik dat sommige begraafplaatsen het verbieden om waria’s in hun grond te begraven. Mij wordt echter ook verteld dat dit gedeelte van Yogyakarta een wariavriendelijke gemeenschap is waar vele waria’s liggen begraven. Maryani vindt het heel erg dat waria’s die zonder geld of familie sterven meestal geen fatsoenlijke begrafenis krijgen, maar zonder enige vorm van ceremonie als zwerfkatten in een ondiep graf worden gedumpt. Zo nu en dan draagt de school waar mogelijk bij in de kosten. “Per maand worden meestal vier mensen begraven,” zegt ze. “Zelfs als we doodgaan hebben we geld nodig.” De meeste waria’s sterven aan hiv, dat de wariagemeenschap blijft teisteren vanwege de veel voorkomende prostitutie, vanwege het gebrek aan condooms en educatie hierover en vanwege het gebrek aan medicijnen om het virus te bedwingen. Op de begraafplaats wordt een gat gegraven en het lichaam wordt in de grond gelaten. Er zijn geen tranen of andere uiterlijke tekenen van rouw te bekennen; iedereen is stil. Later vertelde Maryani me dat de begrafenis 35 dollar kostte. De dagen hierna besteed ik veel tijd zittend op de vloer van de school, waar ik sigaretten rook (wat iedereen op de school doet, behalve Maryani) en waar de waria’s me foto’s van hun vriendjes laten zien op hun mobieltjes en Facebook-pagina’s. Ze vertellen me over hun favoriete muziek—voornamelijk dangdut, sexy popmuziek uit Indonesië—en een waria genaamd Yuni Shara zingt ‘My Heart Will Go On’ van Céline Dion voor me. Ook hoor ik dat Maryani vroeger zanger in een dangdutband was. Uit hun opgewonden uitdrukkingen en handgebaren maak ik op dat ze ooit relatief beroemd moet zijn geweest. Later gaan Maryani en ik naar de markt om wat spulletjes te kopen: glitterige oogschaduw en bloemrijke hoofdbedekkingen. Ik spring op de motor bij haar en Rizky, Maryani’s negen jaar oude adoptiedochter. Het verkeer is een chaos, dus ik sla mijn armen om Maryani’s middel. Terwijl we door de nauwe straatjes zigzaggen kan ik maar niet stoppen met lachen, omdat ik weet dat haar gigantische, zweterige borsten over mijn handen bungelen. Rizky was nog maar net geboren toen Maryani haar leven redde. Haar biologische moeder, die geen illegale abortus kon betalen, wilde Rizky namelijk achterlaten. Maryani vertelt me over de moeilijkheden van een alleenstaande moeder. De tranen lopen over haar wangen en maken haar dikke foundation modderig. Ze veegt haar tranen weg met het uiteinde van haar jurk. Het grijpt me aan dat Maryani, ondanks het feit dat ze een penis heeft, huilt zoals alleen moeders huilen. Maryani met een glamoureuze foto van zichzelf in jongere jaren. Nadat ze zichzelf bijeen heeft geraapt, vraag ik Maryani of ze ooit een geslachtsoperatie heeft gewild. Ze antwoordt dat ze niet het recht heeft om te veranderen wat God haar heeft gegeven en dat waria’s zelden dit soort operaties ondergaan. Bovendien, zo zegt ze, ook al zouden ze het willen, kunnen de meeste waria’s de operatie niet betalen. Ik vraag haar waarom het dan wel acceptabel is dat ze haar lichaam en gezicht verandert met siliconen, maar mijn vraag gaat verloren in de vertaling. De volgende dag ontmoet ik Jamila en Wulan, straatartiesten die in het midden van Yogyakarta werken. Wulan draagt een felroze sari. Jamila is simpel gekleed maar wel gewapend met haar stem en een zelfgemaakt instrument. We lopen urenlang rond terwijl ze steeds dezelfde Javaanse liefdesliedjes zingen en om geld bedelen. Sommige mensen lachen en geven ze graag een beetje kleingeld. Anderen gooien verbeten wat muntjes naar ze, om maar van ze af te zijn. Op een goede dag verdienen ze ongeveer 80.000 roepia (nog geen zeven euro) in tien uur. Terwijl we over een drukke straat lopen komt er een kind naar ons toe. Hij merkt de waria’s op en begint te schreeuwen. Zijn gezicht is een masker van absolute doodsangst en zijn woedende moeder schiet laserstralen uit haar ogen. De waria’s lopen er onaangedaan langs. Na zoveel tijd met ze te hebben doorgebracht vergeet ik dat hun verschijning nogal alarmerend kan zijn. De onderscheidende warialook wordt versterkt door siliconeninjecties in hun gezichten en borsten, waardoor de waria’s een vrij opgeblazen indruk maken. Bij sommigen is dit zeer opvallend aanwezig, zoals bij een oudere schoolbezoeker genaamd Shinta. Sowieso zien de meeste waria’s eruit alsof ze aan zich hebben laten sleutelen. Mij is verteld dat de waria’s geloven dat de siliconen hun een zachtere, vrouwelijkere uitstraling geven. De operatie, die in het geheim plaatsvindt in bepaalde salons of huizen die aan illegale siliconen kunnen komen, is allesbehalve goedkoop en betekent soms jaren sparen. Ik kom erachter dat Jamila haar borsten gaat laten volspuiten en ze staat me toe erbij te zijn. De borstinjectie vindt plaats in een broeierige, onsteriele kamer. Mijn gezicht druipt van het zweet terwijl Jamila haar shirt uitdoet en gaat liggen. Ik begin me ziek te voelen. Mendez, mijn tolk, maakt piepende geluidjes en durft zijn ogen niet te openen. Dan verschijnt er een glazen pot met drillende siliconen, samen met tien dikke injectiespuiten. Daarna doen een paar anonieme handen het werk met de vastberadenheid van iemand die dit al veel vaker heeft gedaan. Toch komen sommige injecties vast of verstopt te zitten als de siliconen worden geïnjecteerd. Het kost nogal wat moeite om de injectie toe te dienen. Er komen geen zakken aan te pas: de siliconen worden rechtstreeks onder de huid gespoten. Het beeld dat zich voor mijn ogen voltrekt van een platte mannenborst die verandert in twee kleine heuveltjes is ongelooflijk raar en verontrustend. Ik ben geobsedeerd door hun vorm; daar iets heel erg mis mee. Vrouwenborsten hebben een curve onderaan, maar deze kleine heuveltjes zijn rond van boven en plat vanaf de tepel naar beneden. Als het laatste beetje siliconen uit de pot geslurpt is en in Jamila’s borst is gepompt, wordt er verband over de wonden aangebracht. Ik ben misselijk en ook Mendez ziet groen, maar Jamila maakt het goed. We gaan naar buiten om een luchtje te scheppen en een sigaretje te roken. Jamila haalt uit haar kontzak de songtekst tevoorschijn die ze me wil leren. Als ze eenmaal de melodie begint te zingen, is de geïmproviseerde borstvergroting snel vergeten. Twee waria’s die ik ontmoette hebben niets aan zich laten doen. Zij zijn ook meteen de jongsten van het stel: Novi en Nur. Volgens hen laten alleen de oudere waria’s zich injecteren en op andere manieren aan zich sleutelen, omdat ze hun seksuele aantrekkingskracht terug willen. Het zijn prostituees. Ik maak een afspraak om ze op een avond te ontmoeten in Novi’s pension, dat zich ten opzichte van Senin-Kamis aan de andere kant van de stad bevindt. Die avond zullen ze de straat op gaan. Hun kamer is erg klein. Terwijl ze hun make-up opdoen vertelt de negentienjarige, slanke en stille Nur me dat ze opgroeide op het eiland Lombok en naar Senin-Kamis in Yogyakarta kwam nadat ze erover had gelezen op internet. Ze stond opeens voor de deur bij Maryani, werd naar binnen gebracht en studeert daar nu al langer dan een jaar. Ze zegt blij te zijn andere waria’s te hebben ontmoet, maar het is anders dan ze verwachtte. Ze had niet verwacht dat ze ooit als prostituee zou werken, maar nadat ze haar baantje opgaf moest ze iets doen om te overleven. Ik vroeg hoeveel ze per nacht verdienen. Novi vertelt me: “Ik ben dankbaar als ik 100.000 roepia krijg.” Dat is nog geen negen euro. Later die nacht gaan we naar hun reguliere tippelzone, vlak naast een treinstation. Ik heb verhalen gehoord over waria’s die tijdens hun werk door voorbijrazende treinen zijn geraakt. De meisjes wijzen naar een gebied langs de treinrails, waar een groep oudere prostituees routinematig tippelt. Er gebeurt niet heel veel: de waria’s zien er mooi uit en bezatten zich met drank uit plastic zakjes terwijl ze op de klanten wachten. Novi zegt: “Ik drink alleen maar zodat ik het lef krijg om voor mezelf op te komen.” Dit is mogelijk de meest deprimerende situatie die ik ooit heb gezien. Maryani liep weg van huis toen ze twaalf was en leefde vanaf haar vijftiende van de straat, waar ze haar lichaam verkocht voor 10.000 roepie (minder dan een euro). Hoewel de andere waria’s aardig waren, was het leven niet makkelijk. Zoals veel ouder wordende waria’s keerde ze in de jaren tachtig weer terug naar de straat om te zingen. Uiteindelijk kreeg ze een baantje als schoonmaakster in een schoonheidssalon voor travestieten. Ze werkte zich naar boven en werd schoonheidsspecialiste met het (inmiddels bereikte) doel om genoeg geld te sparen voor haar eigen salon. Maryani is redelijk succesvol, maar de meeste waria’s komen niet zo ver. Maryani zegt dat de islam haar leven redde en ze is bezield door de kracht tot veranderen die de islam biedt. Ze werd christelijk opgevoed door haar adoptieouders en bekeerde als dertiger tot de islam. Ze stopte met drinken en met haar wilde leventje. Ze focuste zich volledig op het vervullen van het doel dat haar door God was gegeven en inmiddels ook op het moederschap. Ze hoopt dat haar verhaal andere waria’s aanspoort om hun omstandigheden te verbeteren. “Als travestieten hun levens kunnen verbeteren, dan zou de maatschappij ons niet zo negatief bejegenen,” zegt ze. Op dit moment zijn haar gebeden eenvoudig: gezondheid, veiligheid, een lang leven en dat Rizky haar examens haalt. Wulan neemt even pauze tijdens het als straatartiest optreden in het centrum van Yogyakarta. Voordat mijn trip ten einde komt geef ik een feestje voor mijn nieuwe wariavrienden. Maryani regelt iets bij een plaatselijk wariavriendelijk restaurant en biedt aan om me voor de gelegenheid in een traditionele Javaanse bruid te veranderen. Hoewel het me zenuwachtig maakt dat zij mijn make-up verzorgt, stem ik ermee in. Tegen de waria’s wordt gezegd dat ze de volgende avond achter de salon klaar moeten staan: goed gekleed en helemaal opgetut. De meeste waria’s verschijnen bij de salon als man (of iets tussen man en vrouw in) en veranderen daar in een vrouw. Maryani hult me in een sarong en begint make-up op te doen. Hoe meer ze op me smeert, hoe ouder en meer oranje ik me voel. Toch ben ik onder de indruk van de behendigheid waarmee ze de nepwimpers aanbrengt. Haar assistent zet een ongeveer vijf kilo zware pandanusplant op mijn hoofd, die in positie wordt gehouden door wat lijkt op honderden haarspelden. Ze bedekt het met een bloementooi en plakt daarna zwarte en gouden stickers over mijn haarlijn. Maryani zegt dat ik er ‘cantik’ (mooi) uitzie. Ze geeft me een gebatikte sarong en een limoengroene top die volhangt met borduursels en kralen. Ze helpt me bij het aantrekken. Ik bekijk mezelf in de spiegel. Het is beangstigend. Het restaurant heeft een podium, een geluidssysteem en een gast die keyboard speelt terwijl de waria’s zingen. Hij vraagt wie de nieuwe ladyboy is en ik besef dat hij het over mij heeft. De waria’s zingen om de beurt dangdutliedjes en ik word meerdere malen naar de dansvloer gesleept. De vochtige pandanus op mijn hoofd is echter zo zwaar dat het lastig is om te bewegen. Een van de oudste waria’s voert een traditionele Javaanse dans op en zelfs de imam en zijn familie komen langs. Binnen is er geen drank, maar buiten staan Novi en haar vrienden stiekem te drinken in de bosjes, uit het zicht van Maryani en de oplettende imam. Als de keyboardspeler in de mannen-wc bij wijze van misplaatste grap een pistool op mijn fotograaf richt, weten we dat het tijd is om te vertrekken. Al snel proppen de waria’s zich op hun scooters en zorgen ze er daarbij voor dat hun sarongs en avondjurken niet in de wielen verstrikt raken. We zwaaien elkaar vaarwel en noemen elkaar nog een paar keer ‘mooi’. Mooi zijn ze ook, ondanks alle siliconen, woekerende okselharen en goedkope pruiken. Met lipstick in hun zak en God aan hun zijde, lijkt het erop alsof de waria’s een kans maken. Bekijk deze maand onze documentaire over het lot van de waria’s op VICE.com.