Terwijl de ogen van de wereld gericht zijn op Parijs is er geen tijd om te rouwen

FYI.

This story is over 5 years old.

Woorden van Meningsuiting

Terwijl de ogen van de wereld gericht zijn op Parijs is er geen tijd om te rouwen

Frankrijk kijkt vooral vooruit. De slogans zijn overal. Continuer est résister. Geschud door de golven, maar zij zal niet zinken. Même pas peur. Maar het punt is: we zijn wel bang.

Foto door Etienne Rouillon

Je kan meer van een buitenlandse stad gaan houden dan van de stad waar je vandaan komt. Ik woon sinds drie jaar in Parijs, en deze stad heeft me meer geholpen dan ik in woorden kan vatten. Ik vertrok uit Engeland omdat ik geen werk kon vinden nadat ik mijn bachelordiploma had gehaald; Frankrijk gaf me werk, gaf me vrienden, en gaf me de kans om een masterdiploma te halen. Dat zat er in Engeland niet in vanwege de absurd hoge collegegelden en huurprijzen. Dit land heeft me een toekomst gegeven die mijn eigen land me niet kon bieden.Toen ik in Parijs aankwam sprak ik de taal niet. Ik kende hier niemand. In drie jaar is Frankrijk meer een thuis voor me geworden dan Engeland. Daardoor is het gevoel dat dit land aangevallen wordt, op zo'n gewelddadige manier, pijnlijker dan ik me had kunnen voorstellen.

Advertentie

Een ding dat ik heb gemerkt sinds de gruwelen van vrijdagavond is hoe vastberaden mensen zijn om dapper door te gaan – om te bewijzen dat een terreuraanslag niet zal bepalen hoe zij hun levens leiden. En hoewel dat een bewonderenswaardige keuze is, is het een keuze die niet zonder gevolgen is.

Op vrijdag werden meer dan honderd Parijzenaren vermoord tijdens een reeks gecoördineerde aanslagen. Op zaterdag kocht ik bloemen, die ik neerlegde voor het standbeeld van Marianne op het Place de la République. Tegen een uur of vijf lopen overal televisieploegen rond. Mensen scanderen "Vive la liberté! Vive la République!"

Ze stappen over generators en bundels kabels heen. Ouders hijsen kinderen op hun schouders. Mensen drinken zelfs weer, en maken wilde gebaren met een blikje bier in hun hand terwijl ze met z'n allen zingen. Rond het standbeeld staan rijen kaarsjes, knuffels, en handgeschreven briefjes. Mensen kunnen bijna niet bewegen door de drukte op het plein.

En dan, opeens, massale paniek. We weten nog steeds niet waar het begon. Een gil, daarna meerdere, en dan een massa van mensen die over de kaarsjes springt en het op een lopen zet. Ze bewegen allemaal als één golvende, deinende massa. Het gebeurt op de plek van een van de aanslagen, bij de restaurant Le Petit Cambodge en de bar Le Carillon. Het gebeurt op het Place de la République. Het gebeurt in Strasbourg Saint-Denis: bars sluiten hun deuren, mensen verstoppen zich, vluchten, schreeuwen. Het gebeurt twee buurten verder, ver ten zuiden of noorden van waar de aanslagen plaatsvonden: in de Marais, langs de Seine, in Jaurès.

Advertentie

Sommigen zeggen dat iemand vuurwerk afstak. Anderen zeggen dat er een gloeilamp explodeerde in een café op de Rue des Archives. Niemand weet echt wat deze golf van paniek veroorzaakt, maar het maakt één ding wel duidelijk: we zijn dan misschien wel terug op straat, en heffen een glas op de gevallenen, maar onze harten bonken nog steeds van angst.

Foto door Etienne Rouillon

Frankrijk kijkt vooral vooruit. De slogans zijn overal: Continuer est résister. Geschud door de golven, maar zij zal niet zinken. Même pas peur. Wij zijn niet bang.

Maar het punt is: we zijn wel bang. En we hebben het recht om bang te zijn. Wat er vrijdag gebeurde was anders. Er hangt een drukkende spanning over de stad op dit moment, en dat is ook logisch. Ik liep eerder vandaag over de Rue Réaumur toen een busje ergens overheen reed en er een knal klonk. Iedereen om me heen maakte een sprongetje van schrik.

Ik wil dat we even stilstaan. De stad heeft tijd nodig om te rouwen. Op zaterdag was Parijs verbijsterd, wankel, verstomd. We wachtten tot er meer details bekend werden. Op zondag gaf president Hollande de opdracht voor hevige represailles in Raqqa, en stonden social media vol met analyses en mensen die ruzieden over wat de oorzaak was, wiens schuld het was, het feit dat de aanslagen in Beiroet werden genegeerd, de gekleurde berichtgeving van de media, of we wel of niet een Franse vlag over onze profielfoto moesten plaatsen. In andere landen begonnen mensen al te klagen dat ze genoeg hadden van alle berichten over Parijs.

Is dat wat er nu gebeurt? Is dat hoe snel het vanaf nu zal gaan? We zijn amper op adem gekomen. Laat deze stad en al zijn inwoners zichzelf langzaam bijeenrapen voordat we ruzie gaan maken over profielfoto's. We zullen teruggaan naar ons werk en teruggaan naar school – maar dat hoeven we niet, nog niet, als we dat nog niet willen. We moeten rouwen. En als dat een teken van zwakte is, wat maakt dat dan uit? We zijn kwetsbaar. We werden aangevallen in onze cafés, in onze thuisbasis, in ons huis, omdat in Parijs je arrondissement een verlengstuk van je huis is. Maar we waren kwetsbaar omdat we zorgeloos waren, proostend op het leven, vrienden en vrijdagavond. We zouden ons niet moeten schamen voor onbewuste kwetsbaarheid. Het is een teken van vrijheid en vreugde.

Op het briefje dat ik achterliet bij de Place de la République, schreef ik dat we niet bang zijn. Dat is niet waar. We zijn bang. Maar we hebben het recht om bang te zijn, nu en de komende tijd.