FYI.

This story is over 5 years old.

nieuws

“Wie gaat er mee om de kantoren van de IND te bestormen en leeg te trekken?”

Activiste Joke Kaviaar is vandaag veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijk omdat ze die vraag stelde. Ze gaat haar zaak naar het Europees hof brengen.

Beeld via VICE News

“Wie gaat er mee om de kantoren van de IND te bestormen en leeg te trekken, de archieven en computers te overgieten met benzine en door vuur te vernietigen?”

Wie vanaf vandaag nog probeert dit soort teksten te schrijven, kan rekenen op een maand celstraf. Dit is gebleken uit de uitslag van het hoger beroep in de zaak Joke Kaviaar, die vandaag diende aan het Gerechtshof te Amsterdam. Joke Kaviaar (schuilnaam) kreeg twee maanden voorwaardelijk opgelegd voor het ‘meermalen plegen van opruiing tot het plegen van strafbare feiten, door middel van geschriften of afbeeldingen.’ In artikels, gedichten, posters en pamfletten die ze op haar site verspreidde, zette de linkse activiste zich sinds jaar en dag in tegen het asielbeleid. Een viertal van deze teksten schoten de autoriteiten zodanig in het verkeerde keelgat dat dit in 2011 leidde tot haar arrestatie. Ze werd kortstondig vastgehouden, vrijgelaten en vervolgens gedagvaard. Het Openbaar Ministerie eiste zes maanden, de rechter hield het op vier. Nu zijn het er twee geworden. Van de teksten waar ze oorspronkelijk voor gedagvaard werd, achtte het hof slechts de helft strafbaar. Links activistisch Nederland spreekt schande van de zaak en steunt haar volmondig. Het proces tegen Joke bevindt zich op een interessant snijpunt van vrijheid van meningsuiting en het oproepen tot geweld. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft met de zaak van vandaag geprobeerd aan te geven waar het één stopt, en het ander begint. We belden Joke na de uitslag. VICE: Tevreden?
Joke Kaviaar: Ik heb er gemengde gevoelens aan overgehouden. Aan de ene kant ben ik blij, want ik had een volledige veroordeling verwacht, aan de andere kant vind ik het slecht dat die veroordeling überhaupt blijft staan. De rechter zegt: Het oproepen tot geweld gaat in tegen het principe van een democratie. Je hoort dingen met debat op te lossen. Wat vind je daarvan?

Advertentie

Nou, als dat al waar was dan had het zin gehad om te gaan stemmen. Politici roepen altijd maar dat er dingen gaan veranderen maar ondertussen gebeurt er niks. Van mij mag je op zo’n moment alle middelen inzetten om te laten zien dat het anders moet, blokkades bijvoorbeeld of andere vormen van sabotage. Praktische, directe acties met resultaat zijn soms nou eenmaal nodig.

En geweld?

Geweld? Wat is geweld? Dat is een abstract begrip.

Fysiek leed berokkenen bij mens of dier.

Wat ik zelf geweld vind, is mensen oppakken, opsluiten en deporteren. Wat de overheid doet bij vluchtelingen. Maar dat is dan ineens geen geweld? Terwijl het enige wat ik heb gedaan is het opschrijven!

Dan blijft de vraag: is geweld geoorloofd om tot je doel te komen?

Nee, dat vind ik niet. Maar dat hangt ervan af wat je geweld vindt. Schade aan projecten, gebouwen of voertuigen vind ik geen geweld. Voor mij houdt het op als er slachtoffers worden gemaakt. Volgens de rechter zou ik de IND in de fik willen steken. Maar ook al zou er maar een vis in een kom zitten, dan zou ik die eerst eruit halen. Daarentegen vind ik geweld wel geoorloofd als het gaat om zelfbescherming of bescherming van een ander.

Toch zegt de overheid: Joke roept op tot geweld, tot opruiing.

Heb ik ergens toe opgeroepen? Ik deed geen oproep, ik stelde een retorische vraag. Toen ik vroeg

‘Wie gaat er mee naar Leers?’

 verwachtte ik niet dat er ineens tien mensen voor mijn huis zouden staan of dat er mensen zouden zijn die mij hierover zouden gaan mailen. Wat ik schreef moet gezien worden binnen de context van mijn andere artikelen

Advertentie

.

Ik riep mensen echt niet serieus op om naar Leers te gaan.

Als ik wil oproepen tot het gebruiken van geweld tegen drugsdealers die elke avond in mijn straat staan te dealen, mag dat dan volgens jou?
Nee, volgens de wet mag dat natuurlijk niet. Maar waar het mij om gaat is dat de overheid bijzonder selectief is in dit soort zaken. Er zijn zat voorbeelden te noemen van momenten waarbij iemand opriep tot geweld maar vervolgens niet vervolgd werd. Waarom gebeurt dat bij jou wel, dan?
Dat is om twee redenen: De overheid ziet deze zaak als een proefballonnetje om te kijken hoe ver ze kunnen komen in het indammen van de vrijheid van meningsuiting. Maar ook om de definitie van opruiing op te rekken. Daarnaast willen ze mensen die strijden tegen het asielbeleid - zoals ik - afschrikken. Ze vrezen dat als er meer mensen over hun wanbeleid horen er grootschalig verzet gaat komen.

Wat is je volgende plan?
Het is altijd al mijn bedoeling geweest de zaak uiteindelijk naar het Europese Hof te brengen, en dat ga ik nu doen.

Wat vooral opvallend aan Joke’s zaak is, is de aandacht die het niet krijgt. Media lieten het gebeuren voornamelijk links liggen. Enkele hoogleraren van de UvA en Universiteit Leiden hebben desondanks hun steun uitgesproken. Eén daarvan is Dennis Bos, hoogleraar Vaderlandse Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Bos was aanwezig bij de demonstratie die op 15 mei plaatsvond op de Dam. Sympathisanten deelden posters uit waarop Joke's teksten stonden afgedrukt en droegen deze voor. Zes protestanten werden die dag opgepakt.

Beelden van de demonstratie op 15 mei. Er werden zes mensen opgepakt.

Hoe was het daar?

Dennis Bos: Er werd behoorlijk grof opgetreden door de politie. Ik heb één van haar teksten toen voorgelezen, uit solidariteit. De politie dreigde mij vervolgens te arresteren als ik daarmee door zou gaan. Ik heb het toch gedaan, maar ze deden niks. Misschien omdat ik bij de Universiteit Leiden werk. Waarom maakt u zich druk om deze zaak?
Ik vind het opmerkelijk dat er in dit land voortdurend voor allerlei uitlopende redenen een beroep wordt gedaan op de vrijheid van meningsuiting. In de Tweede Kamer werden een paar jaar geleden door de PVV en VVD puur racistische propaganda opgehangen, omdat het zogenaamd ‘benoemd moest worden.’ Maar zodra iemand een tegengeluid laat horen, zoals Joke doet met betrekking tot het asielbeleid en de behandeling van illegalen, grijpt de staat hardhandig in. Wat verwachtte u van de zaak?
Ik kon me niet voorstellen dat er geen vrijspraak zou volgen. Als je nagaat wie er in het verleden allemaal veroordeeld zijn, waren dat vaak mensen die op het goede moment, op de meest heldhaftige manier, het juiste durfden te zeggen. Neem bijvoorbeeld Henk Sneevliet. Ook hij werd op artikel 131 veroordeeld, net als Joke. Inmiddels beschouwen we hem als held en is er in Amsterdam een straat naar hem vernoemd. Is Joke volgens u ook zo iemand?
Wat Joke oppert is heel belangrijk. Die parallel met Sneevliet die ik net schetste is sowieso wel aardig. Zijn proces vond namelijk plaats in 1933 en ook vandaag de dag is er in Europa weer veel aan de hand. Aan de grenzen van ons continent sterven duizenden mensen een verdrinkingsdood in de Middellandse Zee. En dan heb je ook nog zo’n Teeven [staatssecretaris Veiligheid en Justitie, -red.] die zegt dat we iedereen moeten melden die eruit ziet als een Eritreëer. Bizar. Als het zo belangrijk is waarom maken dan niet meer mensen zich er druk om?
Dat is een goeie vraag waar ik geen antwoord op heb. Er heerst een soort matheid, een gevoel dat mensen hebben dat er toch niks veranderd kan worden. Men heeft het idee dat ze machteloos staan in dit soort ontwikkelingen. Ik denk niet dat die voor eeuwig zo blijft, maar voor nu is het nou eenmaal zo. Waarom valt wat Joke doet volgens u binnen de wet?
Of iets binnen de wet valt, dat is aan de rechter. Maar als historicus weet ik dat rechterlijke uitspraken vaak na tien, twintig jaar volkomen belachelijk zijn. In de jaren zestig nog werden mensen op basis van majesteitsschennis veroordeeld voor spotprenten die zij hadden gemaakt over Juliana. Zo zie je hoe snel een oordeel kan veranderen met de tijd. Máár: het verandert alleen als mensen erop wijzen dat zo’n rechterlijk besluit in strijd is met allerlei andere opvattingen. Het is daarom ontzettend belangrijk om het te laten weten als je het ergens niet meer mee eens bent. En met dit vonnis ben ik het zo hartstondig oneens, dat ik dat wil laten weten. Ook al word ik dan bedreigd met arrestatie. Sommigen vinden Joke’s uitspraken vrij extreem. Wat vindt u daarvan?
Je moet haar uitspraken in hun context plaatsen. Lees je haar teksten in zijn geheel, dan zie je dat ze een bekende, retorische vorm hanteert. De manier waarop ze schrijft is een politieke stijlvorm die ik, als historicus van de arbeidersbeweging, direct herken. Arbeiders drukken zich al honderdvijftig jaar op zo’n manier uit. Dat is iets heel anders dan een rechtstreekse bedreiging, zoals de rechter beweert.