FYI.

This story is over 5 years old.

Vice Blog

Yuki Kempees houdt alleen van cirkels als ze perfect rond zijn

Een hoofdstuk over Lowlands uit zijn debuurtroman die binnenkort verschijnt

Yuki is een verhaal apart. Hij is Brabants, luid en bestaat ook nog eens in de hoedanigheid van een eurohousenummer. Echt waar. Het afgelopen jaar heeft hij zijn bierdrinktalent op een laag pitje gezet om zijn debuutroman af te ronden. Dat is gelukt, en hij zet hier alvast een verhaal apart uit het boek dat vanaf 5 maart in de allerbeste boekenwinkels van ons land ligt.

Cirkels zijn alleen mooi als ze rond zijn beschrijft één zomer uit het leven van een jongen die het perfecte vrijgezellenbestaan leidt – althans, zo lijkt het. Hij blijkt tóch met een hoop te worstelen, en vlucht voor zijn problemen in festivals, alcohol, drugs en oppervlakkige seks.

Advertentie

LOWLANDS.

Het is op het warmst van de dag als we het terrein op stappen. Het is altijd doffe ellende om een goed plekje te vinden op de camping, maar wij staan al jaren op dezelfde plek: camping drieënhalf. Een stukje bos tussen camping drie en vier in. Door de bomen is er altijd een constante temperatuur, en er zitten al jaren dezelfde mensen die onze plek vrijhouden. De tent is zo opgezet, of nou ja, opgegooid.

Waar mijn vader altijd als een debiel liep te puzzelen met de stokken en zeilen hebben wij tegenwoordig een opgooitent die in vijf seconden staat. We gooien onze spullen erin en ik vis een zak pillen uit mijn tas.

‘Zullen we alvast een kwartje nemen?’

'Kan, we kunnen ook een beetje keta nemen,’ zegt Jasper terwijl hij een zakje met wit poeder ophoudt.

‘Special-k! Lekker, kom maar door.’

Op het scherm van mijn iPhone liggen twee kleine hoopjes poeder. Jasper heeft inmiddels een rietje gescoord bij de buren. Ik zet het rietje naast een bergje en schuif mijn neus eroverheen. Langzaam snuif ik het bommetje mijn longen in. Mijn ogen draaien weg en ik voel het spul licht branden in mijn keel.

‘Heerlijk,’ zeg ik, en ik geef het rietje aan Jasper, die hetzelfde doet. De zak pillen gaat in mijn boxershort, geklemd tussen mijn balzak en mijn lies zodat de beveiliging hem niet voelt bij het fouilleren.

We lopen over het terrein zoals daklozen door Amsterdam lopen, strompelend en constant op zoek naar de beste plek om te blijven hangen. De ketamine zorgt voor vreemde kringen in alles wat ik zie. Alsof een druppel op het wateroppervlak van mijn netvlies valt en zorgt voor minivloedgolven. De grond verschuift, de tenten dansen met de mensen mee en de muziek ontgaat me volledig.

Advertentie

‘Zullen we nog een halve nemen?’ Ik haal de zak pillen uit mijn boxershort, maar zie dat alle pillen door de hitte broos zijn geworden en door de wrijving van mijn balzak zijn vergaan tot poeder.

‘Kutzooi,’ zeg ik. ‘Hier zitten nog twee kwart pilletjes. Wil je die?’

Jasper kan alleen maar knikken. We slikken ieder snel een kwartje weg en het feest kan beginnen. Jasper duikt de mensenmassa in die op elkaar staat in te springen vlak voor de dj. Ik blijf aan de zijkant staan en wacht tot de pil maakt dat ik ook wil springen. Ik voel me raar en de drugs geven me geenszins een goed gevoel. Opeens staat er een vrouw voor mijn neus. Ik schat haar een jaar of vijfendertig.

‘Jij bent Yuki toch? Ik lees jouw blog wel eens. Je bent goed naar de klote, maar het is mooi om te lezen.

Ze doet me denken aan Suzanne, maar ook aan een oudere versie van Annabelle. Aan haar voeten zitten vreemde slippers, ik denk uit een of ander exotisch land.

‘Ik naar de klote? Heb je die domme slippers van je wel eens bekeken? Heb je die gejat uit een moskee of zo?’

Ik begin me ernstig af te vragen of die blog nou wel een goed idee is geweest. Annabelle had ook al opgemerkt dat de schrijver van de verhalen een puinhoop moet zijn geweest en nu stappen zelfs wildvreemde moeders op me af om me dat te vertellen.

‘Mijn slippers komen uit Thailand hoor, heb ik gekocht tijdens mijn wereldreis.’

‘Mijn slippers komen uit Thailand hoor, heb ik gekocht tijdens mijn wereldreis,’ herhaal ik met verhoogde stem. Wat een pretentieus kutwijf. Dat ze snel oprot. Maar opeens lijkt mijn lichaam zich op te warmen. Haar ogen knallen open zoals klaprozen doen. Haar haren dansen op de trillingen van de muziek. Ik zou bijna zweren dat ze naar een moestuin ruikt, een volkstuin gevuld met zoete vruchten die klaar zijn om geplukt te worden. Haar slippers zijn niet meer lelijk, maar juist leuk en apart. Het wijf waar ik nooit op zou vallen blijkt opeens mijn droomvrouw. Ze lacht, een fijne lach. Een lach waarvan ik weet dat ik hem voor de rest van mijn leven wil zien. Het kwartje is gevallen.

Advertentie

‘Sorry voor mijn flauwe opmerking over je slippers. Je slippers zijn prachtig. Net als jij.’

 Een klein moment zie ik Annabelle in gedachten voorbijschieten, maar die druk ik snel weg. Een meisje als zij hoort niet bij mij. Ze is te perfect daar waar ik – zoals iedereen zegt – ‘naar de klote’ ben. Het klopt, mijn lust is bestemd voor iemand die mij niet verdient. Iemand zoals de onbekende vrouw die nu recht voor me staat. Zij is mijn toekomst.

*

‘Waar was je nou?’ Jasper kijkt raar op als ik ’s ochtends terugkeer bij de tent waar hij vannacht alleen heeft geslapen.

‘Ik heb iets doms gedaan.’

‘Je hebt weer een wijf geneukt. Weer een ander wijf.’

‘Zoiets.’

‘Waarom dan? Serieus, je bent toch zo gek op Annabelle?’

Jasper houdt een kop oploskoffie voor mijn neus.

‘Het komt door die fokking drugs. Het maakt me verliefd op elke snol die ik zie.’

‘Dat is onzin en dat weet je. Ik heb dat ook, maar ik kan me gewoon bedwingen.’

‘Ik snap het ook niet. Misschien heeft het ook niks met de drugs te maken. Ik herinner me dat ik letterlijk dacht: Annabelle is te goed voor mij. Ik moet deze aftandse slet neuken.’

‘Holy fuck Yuk, je hebt echt hulp nodig. Professionele hulp.’

‘Ik weet het niet. Laat die koffie maar zitten, ik ga slapen. Laten we dit voorval vergeten, oké?’

‘Oké. Slaap lekker.’

In mijn tent heb ik plafonddienst. Mijn ogen lijken zich niet te willen sluiten, mijn ledematen lijken geen rust te vinden. Ik voel hoe alle chemicaliën langzaam uit mijn lichaam verdwijnen. Mijn hele lichaam voelt net zo leeg als mijn luchtbed. Buiten hoor ik hoe de mensen zich verzamelen met klapstoeltjes om samen te ontbijten. Jasper geeft mijn koffie aan een van de buurmeisjes en ik hoor hoe zij aan hem vraagt of het wel goed met me gaat. ‘Ik weet het niet,’ antwoordt hij.

Advertentie

Ik sluit mijn ogen en denk aan Mick. We zaten ooit aan de eettafel en zijn moeder vroeg hem of het wel goed met hem ging. ‘Ik weet het niet,’ had hij geantwoord. Een paar uur en weinig slaap later stap ik de tent uit. Ik wrijf wat traanvocht uit mijn ogen en stop een tandenborstel in mijn mond. Intussen zit er een grote groep mensen in een kring voor onze tent.

‘Hé slaapkop! Leef je nog?’ roept Jasper.

‘Nou, nauwelijks geslapen. Ik moet pissen. Van wie is deze tent? Van een van jullie? Anders pis ik hier even.’ Niemand reageert dus ik laat mijn broek zakken, maar het pissen lukt niet. Het lijkt of mijn lul boos op me is omdat ik hem vannacht in zo’n klam gedrocht heb gestopt. Ik sluit mijn ogen en denk aan watervallen terwijl ik mijn tanden poets. Na lange tijd lukt het eindelijk om mijn blaas te legen tegen de tent van de achterburen. Het voelt als een geweldige opluchting en met een grote glimlach neem ik plaats in het kringgesprek.

‘Wat een mooi feestje vannacht,’ zegt Jasper.

‘Ik weet er niet veel meer van,’ beken ik.

Jasper moet zijn lach inhouden. ‘Jij moet rustig aan doen met die drugs. Je gaat er domme dingen van doen.’

‘Ja, ik ben er echt even klaar mee. Geen drugs meer voor mij. Vanaf nu is het slowlands.’

Een jongen met een gek blauw mutsje op zijn hoofd en een Brabants accent haalt een zakje uit zijn borstzak en schudt het heen en weer voor mijn neus.

‘Wilde gij nog een bietje product?’ vraagt hij. Brabanders zijn altijd vrijgevig. Het zakje is gevuld met mdma-kristallen. Als ik om me heen kijk zie ik dat iedereen in de kring gewoon doorgaat met drugs gebruiken. Een meisje stopt het puntje van een sleutel in haar neus, snuift en sluit haar ogen. Twee jongens drinken een vloeibaar goedje uit kleine buisjes. En voor mijn neus bungelt het zakje m.

Advertentie

‘Oké, is goed,’ antwoord ik. Over een ruggengraat beschik ik niet. Mijn wijsvinger verdwijnt in mijn mond. Ik stop de natte vinger in de zak en lik hem af om vervolgens het spul weg te spoelen met lauwwarme River-sinas.

Na een halfuur is het gevoel weer heerlijk en ben ik verliefd op de hele wereld. De schaamte van de dag ervoor is verdwenen en ik ben helemaal klaar voor de rest van Lowlands. De laatste dag van het festival komt altijd sneller dan verwacht. Ik heb een stijve nek van het liggen op een luchtbed. Liggen, omdat van slapen nauwelijks sprake is. De nachten zijn doorgehaald en de ochtenden brengen we door in onze vochtige tent. Een paar uur onrustig slapen om daarna weer terug te keren naar daar waar het feest is. Ik zou durven beweren dat door dit soort weekendjes de levensverwachting van een gemiddeld mens een aantal jaren korter wordt.

Ik ben Jasper al een uur kwijt. Mezelf ook trouwens. De batterij van mijn telefoon is al sinds gisteren leeg. Mijn lichaam voelt alsof het van rubber gemaakt is. Er is inmiddels al een gram mdma doorheen en zeker twee pillen, maar ik voel me er alleen maar vreemd door. Energieloos, terwijl het me eigenlijk energie zou moeten geven. Ik besluit terug te keren naar de camping om daar mijn roes uit te slapen.

Zodra ik het campingterrein op loop besef ik dat ik alleen maar naar de grond heb gekeken. Alle grindsteentjes heb ik gezien, elke grasspriet geteld en elk patroon in de gelegde tegels ontdekt. Al het overige is me ontgaan en ik loop het stukje bos tussen camping drie en vier in. De maan is zo helder dat de campingverlichting overbodig is geworden. Er staat een stelletje te droogneuken tegen een boom en niemand wil zien hoe een paar meter verderop een onbekende jongen een tent leegrooft en hard wegsprint.

Advertentie

Uit de kontzak van mijn broek haal ik de zak m, die bijna leeg is. Ik stop een natte vinger in het zakje en lik hem af. De smerige smaak proef ik niet eens meer. Mijn zintuigen laten me alvast in de steek. Mijn lichaam moet kapot.

Aan de andere kant van een slootje dat dwars door het bos loopt, staat een rij bomen met takken als lange slierten die hangen. Het lijkt op de rij voor de kist bij het laatste afscheid op een begrafenis. Met een soepel sprongetje spring ik over het water heen. Ik ga met mijn handen door de slierten en kijk naar de sterren zoals kinderen dat doen. Nog een natte vinger in het zakje, het goedje slik ik gevoelloos door. Ondertussen leun ik met mijn rug tegen een boom aan en zak langzaam naar beneden. Door mijn hoofd schieten honderden vragen tegelijk. Over Annabelle, over Mick, over mezelf.

In het zakje zit nog een klein bodempje kristallen. Ik houd het op zijn kop en giet de volledige inhoud dwangmatig door mijn keel. Zweetdruppels breken uit op mijn voorhoofd als gevangenen uit hun gevang. In hun vlucht naar de vrijheid verdrinken ze in mijn ogen. Met mijn handen probeer ik ze eruit te wrijven, maar mijn ogen blijven onophoudelijk nat. Mijn ademtempo versnelt en ik moet naar zuurstof happen, maar slik gulzig steeds te veel lucht in. Snel probeer ik op te staan en weg te rennen. Weg van deze treurige plek en weg van mijn treurige zelf. Maar alles begint te draaien, alsof de aarde sneller om zijn as draait. Ik kan niet meer bewegen. De grond onder mijn voeten begint te zuigen alsof mijn voeten wortel schieten. Mijn hoofd is licht gebogen, mijn armen hangen slap langs mijn lichaam. Het lukt me niet om los te komen dus blijf ik zacht snikkend staan, naast het slootje, treurig als de bomen. Ik ben een van hen geworden, ik ben een treurwilg.

De nacht maakt langzaam plaats voor de ochtend en ik word verkrampt wakker in het gras. Zo lig ik nu al een tijdje naar de lucht te staren. Met enige moeite ga ik rechtop zitten en kijk om me heen. Groepjes feestgangers ruimen rustig hun kamp op. Lowlands zit erop, de dagen vol onbezorgdheid zijn verleden tijd en het is tijd om terug te keren naar de wereld die voor heel even stil heeft gestaan.

-