Tessel en Anja
Tessel ten Zweege en Anja Meulenbelt. Foto door Bete van Meeuwen
Identiteit

Waarom we het nog steeds over geweld tegen vrouwen moeten hebben

Tessel ten Zweege sprak feminist Anja Meulenbelt, die zich al sinds de jaren zeventig opwindt over gendergerelateerd geweld, over waarom actie nog altijd nodig is. "Consequenties zijn er voor mannen nog te vaak niet."

Begin dit jaar verscheen mijn debuut Dat zou jij nooit toelaten, waarin ik schrijf over mijn ervaringen met partnergeweld. Niet lang daarna kreeg ik een mailtje van een uitgeverij, namens twee feministische iconen: Renée Römkes, onderzoeker en bijzonder hoogleraar gendergerelateerd geweld, en Anja Meulenbelt, oud-politicus en schrijver van het legendarische boek De Schaamte Voorbij. Daarin stond dat ze mij, als jonge feministische auteur, op de radar hadden en dat ze samen mij een boek willen schrijven.

Advertentie

Bij onze eerste ontmoeting was ik een beetje starstruck. De Schaamte Voorbij, Anja Meulenbelts persoonlijke boek over haar activisme en ervaringen met geweld, maakte eind jaren zeventig een enorme indruk en groeide uit tot een symbool van het feminisme van de twee golf. Voor mij was het een grote bron van inspiratie toen ik mijn debuut schreef. Onder het feministische dogma “het persoonlijke is politiek” schreef Anja over haar eigen ervaringen als vrouw en hoe die exemplarisch waren voor een heleboel vrouwen die in datzelfde belabberde schuitje zaten. Ook ik ben mijn ervaring met geweld gaan zien in een bredere context: geweld tegen vrouwen gebeurt niet in een vacuüm, maar in een seksistische maatschappij. In mijn boek verweef ik mijn verhaal met feministische theorie, omdat ik dankzij de feministen die voor mij kwamen beter begrijp hoe de wereld in elkaar zit. 

Inmiddels werk ik al een aantal maanden samen met Anja. Mijn gevoelens van ontzag en opwinding maken langzaamaan plaats voor ook een beetje pessimisme. Want waarom is er sinds De Schaamte Voorbij verscheen in 1976 nog steeds zoveel gendergerelateerd geweld om over te schrijven? Het is tijd om Anja, naar eigen zeggen mijn feministische peetmoeder, wat vragen te stellen.


Ik groeide op in de tijd van ‘bangalijsten’, ik kreeg naaktfoto’s doorgestuurd op de middelbare en werd betast op FRIS-feestjes. Dat was voor mij een eerste aanleiding om feminist te worden. Waarom staat geweld tegen vrouwen centraal in jouw feminisme?
In de eerste plaats is gendergerelateerd geweld een belangrijk onderwerp in mijn werk en leven, omdat ik een nogal nare ervaring heb gehad. Ik ben op jonge leeftijd drie jaar getrouwd geweest met een gewelddadige man. Dat ging niet helemaal vrijwillig: ik was op mijn zestiende zwanger geworden, en dan deed je dat. Het was in die tijd lastig om weg te komen bij zo iemand. Ik kon nergens heen, want er waren nog geen blijf-van-mijn-lijf-huizen, en je kon niet scheiden als je echtgenoot daar niet mee instemde. Daarbij hadden wij samen dus een kindje en was ik financieel afhankelijk van hem. Ik was van school gestuurd, ik had geen rooie cent, ik was nog geen twintig. Ik ben met de staart tussen mijn benen naar mijn ouders teruggegaan – met wie ik eigenlijk had gebroken. Zij hebben mij, met behulp van een advocaat, geholpen om daar weg te komen. Nadat ik uit die ellende van een gewelddadige relatie ontsnapt was, begon bij mij het vuurtje te branden: Ik wil niet dat andere vrouwen hetzelfde moeten meemaken. Toen werd ik feministisch.

Advertentie


En hoe uitte dat feminisme zich dan?
Toen ik van hem was losgebroken, ging er een wereld voor me open. Ik leerde meer over de wereld, werd links, antiracistisch en feminist. In een Amerikaans blaadje las ik over praatgroepen, en toen dacht ik: dat moet ik ook gaan organiseren. Ik trommelde een aantal vrouwen op – van een paar had ik vaag gehoord dat zij ook geweld hadden meegemaakt. Dat was een geweldige ervaring, omdat ik voor het eerst merkte dat meer mensen dit hadden meegemaakt, en gedeeld leed is minder zwaar. We waren er echt voor elkaar, luisterden en gaven elkaar de ruimte voor allerlei gecompliceerde emoties. Eerder gaf ik mezelf de schuld – had ik maar niet zwanger moeten raken, had ik maar een betere man moeten uitzoeken. Nu kon ik liever zijn voor mezelf. Een paar jaar later publiceerde Renée Römkens een onderzoek over de omvang van huiselijk geweld – iedereen was ontzet. De eerste reacties waren: “Dit kan niet waar zijn!” Langzaamaan ging het balletje rollen en werd het bewustzijn over geweld tegen vrouwen in Nederland groter. Toen er eindelijk blijf-van-mijn-lijfhuizen open gingen, liepen die gelijk helemaal vol.”


Welke veranderingen heb je allemaal zien voltrekken sinds de praatgroepen en De Schaamte Voorbij?
Om te beginnen zijn we heel erg gericht geweest op het opvangen van vrouwen en het aan de maatschappij duidelijk maken dat dit een probleem is dat de aandacht verdient. Praatgroepen dienden vooral de functie van herkenning vinden, je minder alleen voelen en bewustwording creëren. We hebben ons toen te veel op uitsluitend de slachtoffers gericht.

Nu is er min of meer een kanteling gekomen door de #MeToo-beweging, en ligt de nadruk op de daders. Mannen komen er niet meer automatisch mee weg. Ik zeg ‘mannen’ omdat die bij het grootste gedeelte van de incidenten de plegers zijn en dat gender-aspect belangrijk is om te benoemen, maar mannen zijn soms ook slachtoffer. Dat gezegd hebbende: mannen plegen nog steeds heel vaak ongestraft seksueel en gendergerelateerd geweld, maar de richting van de aandacht is veranderd. We vragen nu hardop: Wat kunnen we doen om dat geweld van die mannen te stoppen? Mishandeling en seksueel geweld zijn natuurlijk al strafbaar, maar je kunt het vaak moeilijk bewijzen – dus grote consequenties zijn er voor mannen nog te vaak niet. Nu zie je dus dat vrouwen naar social media trekken om hun verhaal te doen. Dat is echt een kenmerk van de fase waarin het feminisme zich nu in bevindt.

Welke stappen moeten we volgens jou nog maken in de strijd tegen gendergerelateerd geweld, en hoe?
Ik vind dat een moeilijke vraag, omdat ik denk dat het niet alleen gaat om het aanklagen van mannen die grensoverschrijdend plegen. We moeten ook alle organisaties, van media en bedrijven tot aan universiteiten, verantwoordelijk houden om de werksituatie voor vrouwen veilig te maken. Bij geweld thuis is dat nog moeilijker. Het lastigste is dat we in moeten zien dat geweld tegen vrouwen verbonden is aan diep in onze cultuur verankerde opvattingen over mannelijkheid – waar mannen denken recht op te hebben, wat ze denken van vrouwen te mogen verwachten. Het begint dus al bij opvoeding en onderwijs. 

De seksuele revolutie heeft vrouwen wel een stuk vrijer gemaakt, maar ook veel mannen het gevoel gegeven dat ze recht hebben op seks. Dat maakt het niet makkelijker. Het is dus ook belangrijk om mannen te betrekken bij de strijd. Mannen die het voorbeeld kunnen geven. Gelukkig zie je die ook steeds meer opstaan. Een paar van hen schrijven zelfs mee aan ons nieuwe boek, zoals Jerry Afriyie die reflecteert op de mannelijkheidsnormen die hij vanuit zijn jeugd heeft meegekregen, en op welke manier deze schadelijk kunnen zijn. Toch is er ook nog vaak die verbijstering, en wat Renée “de wil tot niet weten” noemt. Mannen die denken: ik maak dit zelf niet mee, dus ik weiger te geloven dat gendergerelateerd geweld echt zo vaak voorkomt.