wonen

Hoe het voelt om weer bij je ouders te wonen

Noodgedwongen terug moeten naar je ouderlijk huis in Gorinchem of Putten is niet altijd een pretje. "Je valt al op als je een gekleurd shirt draagt."
dorp thuiswonen terugverhuizen
Beeld: Cookie Studio via Adobe, beeldbewerking door VICE

Tijdens de coronacrisis moest ik noodgedwongen weer bij mijn ouders in Gorinchem gaan wonen – de plek waar ik geboren ben, maar waar ik me nooit thuis heb gevoeld. Het zou een tijdelijke oplossing zijn, maar inmiddels woon ik er nog steeds. En het is zwaar. Mijn geboorteplek roept veel herinneringen op. Opgroeien hier was niet makkelijk met een etnische achtergrond. Er is weinig diversiteit, dus val ik op met mijn donkere haar en ogen. Ik voel me onbegrepen en hoor nergens bij. Ook is het saai hier. De gemiddelde winkel sluit al om zes uur ‘s avonds. Ik voel me hier kortom niet op m’n plek, ik ben niet voor niets tijdens mijn studententijd naar Amsterdam verhuisd.

Advertentie

Terugverhuizen voelde dan ook alsof ik een stap terug deed in mijn leven. Ik voelde me verloren, een nietsnut, een mislukkeling. Mijn vrienden hadden allemaal wel een eigen plekje, en daardoor voelde ik me nog slechter. Als iemand me vraagt waar ik woon, voel ik een soort schaamte.   

Ik ben niet de enige die daar last van heeft, volgens dr. Lonneke van den Berg, postdoctoraal onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “In het algemeen zien we wel dat het mentale welzijn van jongvolwassenen wat lager is als ze teruggekeerd zijn naar huis,” legt Van den Berg uit. “Jongvolwassenen keren vaak terug naar het ouderlijk huis omdat het zelfstandig wonen niet kan door bijvoorbeeld financiële redenen, niet omdat ze graag weer bij de ouders willen wonen. Dit kan een gevoel van teleurstelling voor de jongvolwassene met zich mee brengen. Terugkeren naar het ouderlijk huis kan ook betekenen dat de sociale omgeving van de jongvolwassene verandert,” zegt ze.

Ook ben ik niet bepaald de enige die op volwassen leeftijd terugkeert naar het ouderlijk huis. Al sinds 2010 heeft het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) het over een toename van het aantal zogenaamde boemerangkinderen: mensen die vol goede moed het huis uitgaan, maar daarna toch weer een of meerdere keren bij hun ouders intrekken. Dat heeft allerlei verschillende oorzaken: er wordt later begonnen met het trouwen en het krijgen van kinderen, huur-en arbeidscontracten zijn steeds vaker flexibel, het is verdomd lastig om een huis te vinden. En volgens de Amerikaanse socioloog Michelle Janning, die de impact van COVID-19 op de leefomstandigheden en opvattingen over volwassenheid van studenten onderzoekt, heeft corona ervoor gezorgd dat er nu nog meer redenen zijn om terug naar de ouders te gaan. “Zorg voor ouders, ergens wonen met sociale connecties om isolement te voorkomen, en flexibiliteit van werkplekken voor jonge volwassenen waardoor ze op afstand konden werken,” aldus professor Janning.

Advertentie

Maar waarom voelt het zo ellendig om weer terug te verhuizen naar je ouderlijk huis? Waar komen die negatieve gevoelens vandaan, en zijn ze wel terecht? Ik vroeg een aantal van mijn lotgenoten hoe zij hun terugverhuizing ervaren hebben.

De verandering van sociale omgeving is waarom Alex van Manen (25) het “mentaal vrij zwaar” vond terug te keren naar zijn ouderlijk huis. Hij verhuisde van Amsterdam terug naar zijn ouders in Putten, nadat zijn relatie eindigde. “Het lag vooral aan de locatie. Ik hou van de stad, en aan het kleine Putten heb ik een hekel. Er is hier erg weinig te doen, dus ik begeef me amper in het centrum,” zegt hij. Daarnaast viel het hem zwaar om weer op een plek te wonen waar vergeleken met de hoofdstad erg weinig variatie is in hoe de mensen eruit zien. “Er is heel weinig diversiteit, alle jonge mensen zien er hetzelfde uit. Je valt al op als je een gekleurd shirt draagt, of iets met een print. Er wordt snel gestaard. Waarschijnlijk vinden ze dat ik er ‘apart’ uitzie, maar dat doet me niets. Als ik een keertje iemand zie die er enigszins alternatief uitziet, of van kleur is, dan applaudisseer ik in mijn hoofd,” zegt hij.

Terugverhuizen naar je ouders kan betekenen dat je teleurgesteld raakt in jezelf, omdat je een andere toekomst voor jezelf had uitgedacht. Maar ook de verwachtingen en oordelen van anderen kunnen bijdragen aan gevoelens van twijfel aan jezelf. “In populaire cultuur wordt terugkeren naar huis vaak afgedaan als iets negatiefs, en ook in onze samenleving is het de norm dat je als volwassene op jezelf woont,” vertelt Van den Berg. “Deze normen zouden jongvolwassenen die terug naar huis gaan kunnen internaliseren en het idee krijgen dat zij gefaald hebben.”

Advertentie

Alex voelt bijvoorbeeld een beetje schaamte als hij moet vertellen waar hij woont. “Dit komt doordat ik het zelf gewoon irritant vind dat ik terug heb moeten verhuizen naar m'n ouders,” vertelt hij. “Ik heb veel internationale vrienden, en die kennen Putten niet. Dus ik moet steeds weer uitleggen wat en waar Putten precies is.”

Voor de 37-jarige Marianne Hol was de verhuizing naar haar ouders ook een uitdaging. ‘‘We hebben soms een andere kijk op het leven,” zegt ze. “Ik ben heel vrij, ik heb een zeer diverse vriendengroep, en dat vind ik ook belangrijk. Mijn ouders zijn traditioneel. Dit zorgde soms voor frustraties. Maar er zijn ook wel mooie discussies ontstaan, en we hebben van elkaar geleerd.’’

Marianne kocht tijdens de pandemie een huis in Amsterdam. Door de vertraagde verbouwing van haar nieuwe woning plus de beëindiging van haar huurcontract, zag ze geen andere optie dan terug te verhuizen naar haar ouders in Ede. Niet iedereen in haar omgeving kon dit begrijpen, en af en toe kreeg ze zelfs ronduit negatieve reacties. ‘‘Er is me wel eens verteld dat het kansloos overkwam,” zegt ze. “Dan legde ik ze haarfijn uit dat de reden dat ik even bij mijn ouders woonde er niet toe deed, maar naar de reden waren ze niet eens benieuwd. Ze hadden meteen een oordeel.” Als Marianne ze vertelde waarom ze weer even bij haar ouders woonde, kreeg ze een heel andere reactie. “[Als] ik ze dan uiteindelijk vertelde dat ik een huis had gekocht, dan waren ze eerder onder de indruk. Maar alsnog vind ik het belachelijk dat kennissen klaar staan met een oordeel, in plaats van begrip en steun te laten zien,” zegt Marianne. “Wat de omstandigheden ook zijn, het is kinderachtig om zo’n reactie te geven.” 

Advertentie

Mirjam Schneider, die hulpverlener is bij MIND Korrelatie, een organisatie die (jong)volwassenen psychische hulp en advies biedt, spreekt vaak met mensen die door omstandigheden terug naar hun ouders zijn verhuisd. Ze merkt dat het helpt om de ervaring van die mensen in context te plaatsen, zodat ze begrijpen dat het niet alleen aan hun persoonlijke handelen ligt dat ze weer bij hun ouders wonen. “Als je het in een breder perspectief zet voor jonge mensen, dan is het op de een of andere manier aanvaardbaarder,” aldus Schneider. 

Ook kan het helpen om te analyseren waar je slechte gevoel precies vandaan komt. Dat ervaarde Sandra Asantewaa (31), die zich er soms voor schaamde dat ze thuis woont. ‘‘Volgens de westerse standaard word je toch wel als een soort mislukking beschouwd als je niet uit huis bent voor een bepaalde leeftijd,” zegt ze. 

Sandra woonde eerst op kamers in Leeuwarden, maar verhuisde terug omdat ze zich daar eenzaam voelde. Voor haar is het belangrijk om in een huis te wonen dat vertrouwd aanvoelt. Toen ze eenmaal voor zichzelf besloot dat daar niets mis mee is, verdwenen haar gevoelens van schaamte ook. “Hoewel ik in een westers land ben opgegroeid, ben ik in een Ghanees huishouden opgevoed. Die Ghanese normen zijn wel bij mij gebleven,” zegt ze. ‘‘Dus hoewel ik soms schaamte voelde tegenover de westerse verwachtingen, lag mijn loyaliteit toch bij mijn Ghanese cultuur. Die schaamte heb ik eigenlijk losgelaten toen de realisatie kwam dat mijn waarde vanuit mijn Ghanese cultuur kwam. Dat was voor mij belangrijker dan de westerse norm.”