geest

Mijn therapeut beroofde zichzelf van het leven

Mark heeft me enorm geholpen, maar bleek ook zelf zijn problemen niet onder controle te kunnen houden.
Kantoor van therapeut
Ljupco / Getty

Op een luie zondagochtend lagen mijn man Eddie en ik in bed. We waren nog niet helemaal wakker, en toen ging zijn telefoon.

“Ik ben een vriend van Mark,” zei een stem aan de andere kant van de lijn. Mark was de therapeut die Eddie en ik al tien jaar bezochten, zowel als stel als individueel. “Ik ben gevraagd om al zijn patiënten te bellen. Het is heel naar, maar Mark is gisteren overleden.”

“O mijn god, wat is er gebeurd?” vroeg Eddie.

Advertentie

“Hij was erg depressief.”

Eddie was even stil. “Wacht, heeft hij zelfmoord gepleegd?”

We waren verbijsterd. Eddie wilde met me praten, maar ik kon geen woord uitbrengen. Mijn hoofd liep vol van verschillende emoties: ik was in paniek en verdrietig, maar voelde me ook boos en verraden.

We waren behoorlijk close met elkaar. Ik had hem in vertrouwen genomen, en het voelde alsof zijn dood onze band teniet had gedaan. Ik wist ineens totaal niet meer wie hij was: hij had me geholpen terwijl hij blijkbaar zelf zijn problemen niet onder controle had. Als ook mijn therapeut het niet meer wist, wat moest ik dan?

Toen ik in de twintig was, had ik ook een pistool op mezelf gericht – mijn relatie was net voorbij, en ik was radeloos. Ik wilde de trekker overhalen, maar op het allerlaatste moment dacht ik aan alle mensen die ik daarmee pijn zou doen, en legde ik het naast me neer. Ik besloot psychologische hulp te zoeken. Op dat moment besefte ik dat ik waarschijnlijk de rest van mijn leven met depressies zou doorbrengen.

Tegen de tijd dat ik Mark een paar jaar later ontmoette, was ik al een paar therapeuten verder. Op zich was er weinig niks met ze, maar Mark was anders. Hij hield er een hele andere relatie op na met zijn cliënten dan de meeste therapeuten: hij stelde zich kwetsbaar op en was heel open over zijn eigen privéleven, als hij dacht dat dat zou helpen om vertrouwen op te bouwen en angsten bij mij weg te nemen.

Advertentie

Mark was gescheiden, en ik wist hoe verschrikkelijk hij dat vond. Toen Eddie voor drie maanden in residentie ging in Arizona, voelde ik me verlaten, en toen ik dat aan Mark vertelde zei hij dat ook hij het leven met zijn ex-vrouw en dochter heel erg miste.

Eddie en ik hadden het idee dat hij zich door deze ellende heen wist te vechten. We hoopten dat hij zijn best zou doen om hieruit te komen, en zijn andere patiënten vast ook. Maar dan, uit het niets, stapt hij uit het leven.

Als je bedenkt dat, vergeleken met andere beroepen, de meeste zelfdodingen in de Verenigde Staten plaatsvinden onder artsen, is Marks dood misschien niet eens zo verrassend. Het suïcidecijfer ligt zelfs twee keer zo hoog (28 tot 40 per 100.000 mensen) als bij de gemiddelde Amerikaan (12,3 per 100.000). Wat medische specialismen betreft, staat de psychiatrie ook hoog op de lijst. Uit een survey van de American Psychological Association bleek bovendien dat bijna een op de vijf psychologen weleens zelfmoordgedachten heeft tijdens het werk.

“Suïcide komt helaas geregeld voor onder therapeuten,” bevestigt ook Charles Nemeroff, professor en waarnemend voorzitter van de afdeling psychiatrie aan de Dell Medical School van de Universiteit van Texas. “Uit onderzoek is gebleken dat dit een risicovolle groep is.” Hoewel ze er goed in zijn om de psychische problemen van anderen te behandelen, vragen ze zelf niet snel om hulp wanneer ze dat nodig hebben, legt hij uit. “Artsen zijn wat dat betreft erg slechte patiënten.”

Advertentie

Ook komt er veel stress bij dit werk kijken, benadrukt Nemeroff. “Je ziet de hele dag door patiënten, vijf dagen per week. En ze storten allemaal hun hart uit.”

Therapeuten kunnen veel voldoening krijgen als hun patiënten vooruitgang boeken, maar niet iedere patiënt reageert natuurlijk even goed op de behandeling. “Zoals artsen die veel met kankerpatiënten werken vaak geconfronteerd worden met de dood, komen psychotherapeuten, psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers veel in aanraking met psychische problemen. En daarmee ook patiënten die zichzelf van het leven beroven.”

Nemeroff snapt goed waarom het als een verraad kan voelen als het juist de therapeut is die dat doet. “Patiënten hebben een heel intieme en speciale relatie met hun therapeut. Als je zo iemand verliest, kan dat voelen alsof je een familielid of goede vriend kwijtraakt. Er zijn weinig andere mensen met wie je zulke intieme gedachten deelt.”

Voor mensen die in therapie gaan omdat ze verlatingsangst hebben, kan de klap al helemaal hard aankomen, gaat hij verder. “Wat kan er dan erger zijn dan dat je therapeut je in de steek laat? Een relatie tussen een patiënt en een therapeut is gebaseerd op vertrouwen: suïcide voelt dan alsof je dat contract verscheurt.”

Het is inmiddels een jaar en maand geleden dat Mark ons verliet. Ik kijk er zelf anders tegenaan dan in het begin: ik voel me niet meer verraden, maar bewonder en mis hem vooral.

Mark heeft me geholpen om barmhartiger te worden. En ik zie nu in dat hij, terwijl hij met enorm zware problemen rondliep, het toch voor elkaar heeft gekregen om altijd alles te kunnen geven voor zijn patiënten.

Wat ik me ook heb gerealiseerd, is dat we Mark eigenlijk nooit echt goed hebben gekend. Doordat we zulke diepgaande gesprekken hebben gevoerd en ons zo kwetsbaar opstelden dachten we van wel, maar is het überhaupt wel mogelijk, als het zijn werk is om ons te helpen? Ik weet hoe dan ook dat mijn geloof in dit psychologische hulp, en het zelfonderzoek dat daarin zit, sterker is dan ooit.

Ik bezoek inmiddels een nieuwe therapeut, genaamd Amy. Ook zij vindt het een toegevoegde waarde om over haar eigen leven te vertellen, om zo een veiliger gevoel te creëren. In het begin vond ik het lastig om me open op te stellen, na wat er met Mark was gebeurd. Maar juist van hem heb ik geleerd hoe belangrijk het is om te vertellen wat er in je hoofd plaatsvindt. En hij had gewild dat ik het had doorgezet, dat weet ik zeker.