klaas rommelaere maakt eclectische textielkunst geïnspireerd op neofolklore

FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

klaas rommelaere maakt eclectische textielkunst geïnspireerd op neofolklore

De van oorsprong in mode geschoolde kunstenaar verwijst in zijn werk onder andere naar Netflix-series, afterparties en de toekomst.

Quilten, borduren, macrameeën: allemaal traditionele ambachten die al snel de associatie met huisvlijt en negentiende eeuwse huisvrouwen oproepen. En dat is jammer. Textiel en handwerk nemen namelijk al decennia een interessante plek binnen de kunst in, zo stelt ModeMuseum Antwerpen. Zonder het te beseffen zijn wij namelijk de hele dag onafgebroken in intiem contact met stoffen. Textiel is een communicatiemiddel. Het museum stelde daarom de expositie Tactiele Dialogen: Soft? samen, die niet alleen monumentale textielkunst uit de jaren zeventig toont, maar ook hedendaagse kunstenaars een podium biedt. Een nieuwe generatie is namelijk opgestaan, eentje die niets op heeft met het idee dat textielkunst ‘vrouwelijk’’ en ‘huiselijk’ is en daardoor onderaan de hiërarchie van de kunsten bungelt. In plaats daarvan ziet deze generatie textiel meer als middel om jezelf vrij mee uit te kunnen drukken.

Advertentie

Een van die kunstenaars is de Belgische Klaas Rommelaere. Hij studeerde in 2013 af aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten in Gent op de afdeling mode. Hier werd al snel duidelijk dat hij liever gebruikte maakte van handwerktechnieken, dan van naaimachines. “Machines kon ik niet controleren, handwerk wel.” Een overstap naar kunst bleef na zijn opleiding dan ook niet lang uit.

We spraken Klaas over deze transitie en tonen een kleine greep uit zijn omvangrijke collectie vlaggen, tapijten, maskers en installaties.

i-D: Hoi Klaas. Voordat je je besloot toe te leggen op kunst liep je eerst stages bij de Raf Simons en Henrik Vibskov. Wat leerde je bij hen?
Klaas: Tijdens die stages heb ik meer geleerd dan op school, omdat je er geconfronteerd werd met de realiteit. Bij Henrik Vibskov zag ik dat de lijn tussen mode en kunst heel dun kan zijn. Zijn kunstinstallatie-team werkte nauw samen met zijn modeteam. Daar ben ik ook begonnen met haken en voelde ik later dat ik daar meer mee kon gaan doen. Ook door de fantastische collega’s heb ik daar de tijd van mijn leven gehad. We werkten op hoog niveau, maar tegelijkertijd is zijn visie heel los en gemoedelijk. Bij Raf ging het ook om kunst, maar op een andere manier. Daar leerde ik om links te leggen en hoe je een idee onderbouwt met onderzoek. En mijn werkethiek deed ik daar op: namelijk dat je alleen met hard werken ergens komt.

Escape Route: I Have Better Things To Do Then Run Around A Gym, Atelier Klaas Rommelaere (c)

Wanneer besefte je dat je niet meer verder wilde in de modewereld?
Na die intense stages van bijna een jaar kreeg ik een uitnodiging van een galerie in Gent om kleding van mijn mastercollectie te tonen. Ik vond dit, na een tijd niets meer zelf te hebben geproduceerd, een goede kans om iets nieuws te maken – buiten mode, maar wel met de dingen die ik geleerd had. In de mode zit je nogal vast aan patronen, codes en referenties. Bij kunst is letterlijk de sky de limit.

Advertentie

Denk je dat er nog een kans is dat je naar de mode terugkeert?
Nee, het spreekt me niet meer aan. Ik volg eigenlijk alleen Prada, Walter Van Beirendonck en Raf Simons nog. Ik vind mode nu vooral heel vermoeiend. Met de manier waarop ik de afgelopen jaren heb gewerkt ben ik heel tevreden. Ik zou ook geen baas meer kunnen verdragen. Soms als ik een stagiair in mijn atelier heb vind ik dat al lastig, gewoon omdat ik het gewend ben om alleen te werken. Ik heb mijn eigen wereld gecreëerd, een wereld waarin ik goed functioneer en kan maken wat ik wil.

Time Management, Atelier Klaas Rommelaere (c)

Waar is volgens jou die comeback van textielkunst onder jonge kunstenaars aan te wijten?
Ik denk dat dat een reactie is tegen het internet en trendy, lege kunst. Handwerk en textiel vragen kunde en tijd. Een werk van mij duurt maanden tot zelfs een jaar om af te werken – je moet veel geduld hebben. In deze tijd, waarin alles direct op internet staat en heel vluchtig is, is dit redelijk uitzonderlijk. Ik denk dat mensen weer doorwrochte, echtere zaken willen zien. Als je een werk van mij koopt, koop je eigenlijk ook de tijd en het geduld waarmee het gemaakt is. Ik denk dat dat een ander soort van punk is – een middelvinger naar sommige hedendaagse kunst die gemakkelijk en overhypt is. In je werk laat je je inspireren door hedendaagse folklore, hoe zit dat precies?
Ik zie mijn kunst vooral als een soort etnische kunst uit Antwerpen en Roeselare anno 2018. Daarom kijk ik hoe andere mensen en volken omgingen met hun eerbetonen en rituelen. Vaak werden dingen vroeger niet gemaakt omdat het mooi was, maar omdat ze hun voorvaderen ermee wilden eren bijvoorbeeld. Ik maak vooral dingen omdat ik voel dat ik ze moet maken, er is niemand die zegt dat het moet.

Advertentie

Escape Route: I Don't Like To Explain Myself, Atelier Klaas Rommelaere (c)

Ook is je werk autobiografisch. Kun je voorbeelden noemen van hoe je persoonlijke leven letterlijk door de kunst verweven is?
Al mijn werk is inderdaad autobiografisch – ik zou geen werk kunnen maken over grote maatschappelijke thema's of zaken die ver van mij af staan. Als er iets gebeurt in mijn leven probeer ik dat te verwerken of te vieren in mijn werk. Toen mijn opa stierf in 2017 heb ik vier zuilen gemaakt in hout en textiel die kunnen geïnterpreteerd worden als totems, grafzerken of fundamenten voor een huis. Het werk heette ook Fundament, omdat mijn opa de basis is voor alles wat ik doe, het fundament waarop ik verder bouw.

Voor de tentoonstelling Tactiele Dialogen: Soft? heb ik een zestigtal doeken gemaakt geïnspireerd op foto’s die mijn lief stuurde toen we elkaar net leerden kennen. Daarin toonde hij de ravage van de vorige avond, met vooral veel blikjes. Die blikjes heb ik nu op mijn eigen manier vertaald en geborduurd.

Future (detail), 2018, Maurice Verbaet Center

Zestig geknoopte doeken lijkt me een immense hoeveelheid werk. Hoe doe je dat?
Tijdens mijn schooltijd werkte ik samen met mijn grootouders; mijn oma hielp me met het handwerk en leerde me alle technieken. Daarna besloot ik op zoek te gaan naar meer oma’s die konden helpen. Ik zocht contact met een aantal bejaardentehuizen met de vraag of zij geen mensen kenden die me zouden willen helpen, en zo kwam ik bij ‘De Zeelbaan’ in Merksem terecht. Met de senioren daar, die tussen de zestig en negentig zijn, heb ik vervolgens mijn eerste werk Human gemaakt. Nu, vijf jaar later, werken we nog altijd intensief samen.

Advertentie

Handwerk is inderdaad heel tijdrovend en intensief. Dankzij deze dames kan ik meer werk maken – ik heb alles aan hen te danken. Daarnaast hebben ze hun eigen, pure esthetiek. Ze zijn niet bezig met wat er hip is en ze stileren hun handwerk niet. Ze maken iets omdat ze het oprecht mooi vinden. Dat in combinatie met hoe ik handwerk is een enorme verrijking.

De expositie ‘Tactiele Dialogen: Soft?’ is tot en met 24 februari 2019 te bezichtigen in het Maurice Verbaet Center in Antwerpen. Kijk hier voor meer informatie.

Credits


Fotografie Frederik Vercruysse