0003NYC-1982
New York City, 1982 © Miron Zownir
Fotografie

Rauwe foto’s van New Yorks grimmigste jaren

Fotograaf Miron Zownir legde de provocatieve energie en het agressieve hedonisme van de stad in de jaren tachtig vast.

Miron Zownir begon eind jaren zeventig met fotograferen. Het waren de hoogtijdagen van de punk, wat hem inspireerde om het leven op de straten in West-Berlijn en Londen vast te leggen. Zownir omarmde het utopische verlangen naar anarchie en de nihilistische zelfverwoesting die daar door de straten, seksclubs, drugspanden en het nachtleven vloeiden. Deze hedonistische thema’s waren voor de Amerikaanse schrijver Terry Southern de reden om Zownir te beschrijven als de “Poet of Radical Photography.”

Advertentie

Die titel bleef hij eer aandoen toen hij in 1980 naar New York verhuisde. De stad had destijds een nieuw niveau van verval bereikt, vlak voor de aidsepidemie zou uitbreken. Met zijn camera als gids liet Zownir zich door New York leiden, waar hij de straten verkende op zoek naar uitschot.

Zownir legde de louche jaren van New York vast in een tijd voordat gentrificatie alles veranderde. Dit was de tijd waarin prostituees nog door de straten liepen, filmtheaters dag en nacht porno vertoonden, je je laatste losgeld bij een seksshow kon uitgeven en de pieren aan de West Side de ultieme bestemming waren voor een anonieme beurt. Maar het waren ook de jaren na de Stonewall-rellen, waarin de stad werd gekleurd door kunstinterventies van Vito Acconci, Gordon Matta-Clark en Peter Hujar.

1557846125964-0004NYC-1982

New York City, 1982 © Miron Zownir

De foto’s van Zownir tonen een stad die een decennium lang “goedaardig verwaarloosd” was. Huisbazen zetten panden in de Bronx, Brooklyn, Harlem en de Lower East Side in de fik, wat gigantische delen van de wijken tot puin reduceerde. Huizen waren betaalbaar – goedkoop, bijna – nadat de witte middenklasse massaal richting buitenwijken was gevlucht. Nu zij de stad hadden verlaten, namen kunstenaars als Zownir hun intrek. Ze mengden zich met de lokale bevolking die hier al generaties woonde.

Deze week was het werk van Zownir te zien in Galerie Bene Taschen tijdens Photo London. We spraken de fotograaf over zijn lange carrière en lieten ons meenemen op een ongelofelijke reis door de duistere kanten van New York.

Advertentie

VICE: Wat inspireerde je om eind jaren ’70 met fotografie aan de slag te gaan?
Miron Zownir: Ik ben er in Berlijn mee begonnen. Mijn toenmalige vriendinnetje studeerde fotografie. Nadat twee filmscholen me hadden afgewezen, besloot ik haar camera een dagje te lenen en ermee de straat op te gaan. Daar deed ik wat ik nu nog steeds doe. Het begon als een soort compensatiegedrag, maar al snel raakte ik gefascineerd door het atmosferische, visuele, creatieve en historische spectrum dat je ervaart wanneer je een specifiek moment in de tijd vastlegt.

In eerste instantie werd ik geïnspireerd door de duisternis en somberheid van het Duitsland na de Tweede Wereldoorlog – gehandicapte veteranen en getraumatiseerde weduwen, zwart-witfotografie in de krant, stomme films, sprookjes, literatuur en poëzie. Ik was een dromer en observeerde de wereld om me heen. De mensen waar ik het meest door gefascineerd was, waren buitenbeentjes, verstotelingen, bandieten en vreemdelingen. Het lag voor de hand dat ik me richtte op de duistere, morbide, verboden en gevaarlijke aspecten van het leven.

Waarom besloot je in 1980 naar New York te verhuizen?
Na in Berlijn en Londen te hebben gewoond, leek New York City me het toppunt van alles wat een stad kon bieden. En in tegenstelling tot nu, kon je in de jaren zeventig en tachtig vrijwel elke stad op het westelijk halfrond binnenwandelen zonder papieren of bakken geld. Je moest gewoon avontuurlijk, stoer of wanhopig genoeg zijn om de kans te wagen.

Advertentie

De huurprijzen waren nog betaalbaar en charisma werd meer gewaardeerd dan een PhD of een ander academisch diploma. New York overdonderde me meteen. Het was snel, woest, onvoorspelbaar en gek – een ogenschijnlijk ongetemde jungle met de rebelse, hedonistische geest van een wereld op de rand van een Apocalyps. De stad kwam pas echt in de problemen toen de aidsepidemie uitbrak en de gevolgen van de meedogenloze gentrificatie in het midden en eind van de jaren tachtig voelbaar werden.

1557845917848-0014NYC1982

New York City, 1982 © Miron Zownir

Je woonde in de East Village. Hoe was het daar in die tijd?
Ik heb bijna negen jaar op 4th Street gewoond, tussen First and Second Avenue, vlak achter het hoofdkwartier van de Hell's Angels. Ik werkte als uitsmijter bij nachtclub Danceteria, als portier bij de Mudd Club, ik was bodyguard, model, escort en ga zo maar door. Een aantal van die banen waren te bizar voor woorden.

Ik heb nooit freelance opdrachten gekregen, maar altijd op mijn eigen voorwaarden gewerkt. Er werd wel wat van m’n vroege werk gepubliceerd in de Village Voice, de East Village Eye en de New York Native. Zo kwam ik in aanraking met de kunstwereld van de East Village, wat een van de meest levendige, exotische en opwindende gebieden in New York was. Het was een smeltkroes waar alles mogelijk leek: het was creatief, tolerant, kosmopolitisch en innovatief.

Maar tegelijkertijd werden mensen hier ook overvallen, verslaafd of vermoord. Hoewel ik me absoluut had kunnen mengen met de hipsters en coole types, koos ik ervoor om mijn aandacht te richten op andere, meer existentiële onderwerpen.

Advertentie
1557845945393-0009nyc1982

New York City, 1982 © Miron Zownir

Had je tijdens het schieten van de foto's een beeld voor ogen van het werk dat je wilde produceren?
De provocerende energie en het agressieve hedonisme dat ik probeerde te vangen, was een bijna inheems fenomeen dat de stad en haar inwoners in zijn greep hield, ongeacht iemands positie, inkomen of toekomstperspectieven. Ik had geen voorbedacht concept nodig; het verhaal vertelde zichzelf. Ik legde simpelweg de geest en energie van de stad vast met een open houding en respect voor de personages van het verhaal. Mijn benadering van fotografie is altijd al erg intuïtief en subjectief geweest. Zelfs in de meest buitensporige situaties probeer ik vast te houden aan de esthetische waarde van het beeld.

Wat was de meest bizarre gebeurtenis of ongewone ontmoeting die plaatsvond tijdens het nemen van deze foto's?
Er vonden zoveel ongewone ontmoetingen plaats. Met Lincoln Swaydos, bijvoorbeeld. Hij was de slechtste, meest onaangename straatmuzikant van de East Village. Hij had een arm en een been verloren door voor een trein te springen en speelde zo agressief dat het leek alsof hij de levens van alle mensen om hem heen probeerde te verzieken. Aangezien hij bij mij in de buurt woonde, maakten we kennis met elkaar. Altijd als ik hem een vraag stelde, besprak hij het antwoord eerst met zijn kat Satchmo.

Hij woonde op een vervallen plek vol vuilnis en sliep in een badkuip. Toen ik op een dag foto’s van hem aan het nemen was, vroeg hij me om mijn schoenen uit te trekken terwijl hij masturbeerde met Looney Tunes op de achtergrond. Voordat ik naar LA verhuisde, vertelde hij me dat zijn huisbaas hem uit zijn flat wilde trappen, maar dat hij weigerde te vertrekken. Toen ik terugkwam en langs zijn dichtgetimmerde huis reed, zei ik tegen mijn ex-vrouw: "Lincoln is dood."

Advertentie

Twee dagen later kwam ik erachter dat hij had geweigerd om zijn appartement te verlaten en was gestikt toen de bouwvakkers het pand renoveerden. Sommige kranten speculeerden dat de eigenaar van het gebouw misschien wist dat Lincoln nog steeds in zijn appartement zat, maar dat de eigenaar liever op deze manier van hem af kwam dan tegenover hem te moeten staan in de rechtbank.

1557846459884-0087NYC1981

New York City, 1981 © Miron Zownir

Kun je me vertellen hoe aids, crack en dakloosheid New York in de jaren tachtig hebben veranderd?
Ik kende Klaus Nomi via Danceteria, waar hij een vaste bezoeker was. Op een dag zei hij tegen me: "Ik ga naar Duitsland voor een groot tv-programma dat over de hele wereld zal worden uitgezonden." Hij was er zeker van dat dit zijn internationale doorbraak zou worden. Dat was de laatste keer dat ik hem zag. Het volgende wat ik hoorde, was dat er in Danceteria een benefietfeest voor hem werd georganiseerd nadat hij stierf aan aids.

Kort na zijn dood stonden de straten van New York vol met digitale borden waarop het aantal mensen te zien was dat aan aids was overleden. Op een dag stond het aantal op 50.000, niet veel later tikte het de 70.000 aan. Iedereen in New York werd bang en paranoïde, wat de zorgeloze houding drastisch veranderde. Het aantal daklozen nam bovendien ook toe, net als het aantal crackverslaafden, berovingen en politie-invallen.

Het was alsof New York vervloekt was. De stad werd uiteengetrokken door zinloze verwoesting, veroorzaakt door een onzichtbare vijand van alles wat ooit optimistisch, zorgeloos en gedurfd was.

Advertentie
1557846019512-0023nyc-1981

New York City, 1981 © Miron Zownir

1557846039678-0065nyc1982

New York City, 1982 © Miron Zownir

1557846051841-0066nyc1983

New York City, 1983 © Miron Zownir

1557846062487-0068Nyc1981

New York City, 1981 © Miron Zownir

1557846163285-0082nyc1980

New York City, 1980 © Miron Zownir