Identiteit

Waarom deze psycholoog niet blij is met body positivity

“Door steeds maar weer te zeggen hoe dapper het is, bevestig je juist hoe belangrijk gewicht en uiterlijk zijn.”
body2
Beeld: Schutterstock, beeldbewerking door de auteur. 

Het is niet altijd gemakkelijk om een lichaam te hebben in deze wereld. Wie er ook maar een beetje gevoelig voor is, voelt zich al snel te vlezig, te gerimpeld, te onregelmatig of te harig.

Om iedereen die weleens aan z’n omvang twijfelt, of onwillekeurig een spiertje verrekt als-ie zichzelf onverwachts terugziet op een foto een hart onder de riem te steken, poseerde presentatrice Linda de Mol onlangs in bikini voor de coverfoto van haar eigen tijdschrift. Een statement noemde ze het zelf. Want eigenlijk schaamt ze zich zo voor haar ouder wordende lichaam dat ze al zeker veertien jaar niet meer zo bloot op de foto ging. “We zijn allemaal onzeker, dus laten we allemaal wat meer body positief zijn”, was de boodschap.

Advertentie

Niet iedereen was blij met de cover. Linda de Mol zou er te onberispelijk uitzien om het op een geloofwaardige manier op te kunnen nemen voor een diverser schoonheidsideaal, of ze zou de foto stiekem toch hebben laten bewerken. Voor psycholoog en onderzoeker Esther Jansen ligt het iets genuanceerder: ze wil graag de boodschap naar buiten brengen dat zulke body positieve uitingen niet altijd het gewenste effect hebben. Jansen deed onderzoek naar obesitas bij kinderen aan de Universiteit van Maastricht en werkt nu als psycholoog bij Co-eur van Zorg van de Zaak, een GGZ-instelling waar mensen met een eetstoornis worden behandeld. Ze waarschuwt dat de bikini-foto van Linda de Mol een voorbeeld is van hoe goedbedoelde body positivity juist averechts kan werken – zeker voor mensen die gevoelig zijn voor eetstoornissen. Ik belde haar op om te vragen hoe dat precies zit.

VICE: Dag Esther. Wat is volgens jou het probleem met de bikinifoto van Linda de Mol?

Esther Jansen: Dat die foto wordt gepresenteerd als iets bijzonders, als iets wat extra aandacht verdient. Wat ik zelfs een beetje schadelijk vind, is hoe er vervolgens over wordt gepraat, ook door Linda de Mol zelf in haar voorwoord. Ze schrijft dat ze zich ‘dapper’ voelt, dat ze onzeker over haar lichaam is, dat ze het eigenlijk niet wilde doen en hoeveel ze precies weegt. LINDA wil het beeld neerzetten dat ieder lichaam er mag zijn, maar dat doet daar juist afbreuk aan. Bovendien, even verderop in dat magazine staat een reportage over een aantal vrouwen van boven de 70, die stuk voor stuk superslank willen zijn en daar, in mijn ogen, best wel vergaande maatregelen voor nemen. Volgens mij doet dat meer kwaad dan zo’n onbewerkte bikinifoto goed maakt.

Advertentie

Zie je dat probleem vaker, in de body positivity-beweging? Het vervelende van body positivity is dat het alsnog de nadruk blijft vestigen op gewicht, al is het op een positieve manier. Het is mooi dat men op social media, in tijdschriften en op tv een meer divers beeld laat zien, maar er moet vaak een verhaal bij van ‘kijk mij eens dapper zitten wezen met mijn vetrol’. Maar zonder zo’n tekst zou het veel krachtiger zijn. Dan gaan mensen pas echt denken dat gewicht er niet toe doet. Nu creëer je een beeld waarbij gewicht er juist wel toe doet. Door die ‘dapperheid’ telkens te benadrukken, onderstreep je alsnog het belang van uiterlijk, en dan met name gewicht.

Zie je bij je patiënten dat zoiets schadelijk kan zijn? Ja. Om welke eetstoornis het ook gaat, onderliggend bij alle mensen met een eetstoornis is dat ze onevenredig veel waarde hechten aan hun gewicht. Bij geestelijk gezonde mensen is hun eigenwaarde opgebouwd uit verschillende dingen: hoe tevreden je bent over je karaktereigenschappen, hoe je bent als vriend, als collega, als broer of zus, noem maar op. Daar zit ook een deel uiterlijk bij, en dat is bestaat ook weer uit verschillende delen, waaronder je gewicht. Normaal gesproken is gewicht dus maar een klein deeltje, maar bij mensen met een eetstoornis is dat deel enorm groot. Hun gevoel van eigenwaarde hangt voor een overgroot deel af van een getal op de weegschaal. En beelden kunnen werken als een katalysator. Mensen zijn geneigd om bevestiging te zoeken van hun eigen opvattingen, of dat nou om gewicht gaat of om andere dingen. Als jij ervan overtuigd bent dat gewicht heel belangrijk is, en dat je door dun te zijn een gelukkiger en beter mens wordt, dan zoek je daar bevestiging voor. Die bevestiging kan zitten in foto’s van glimlachende fitgirls op Instagram, maar ook in zo’n bikini-foto van Linda de Mol, die vervolgens een hele column wijdt aan hoe moeilijk ze het vond om op de foto gaan met die ene vetrol, en dat ze een week van tevoren is gaan diëten en extra is gaan zonnen omdat je er gebruind slanker uit ziet. Het bevestigt de opvatting: slanker is beter, en mooi is belangrijk. Dat is schadelijk voor mensen die de gevoeligheid hebben om een eetstoornis te ontwikkelen, maar ook voor mensen die gewoon onzeker zijn over hun lichaam.

Advertentie

Ik heb zelf ooit een eetstoornis gehad, daarom weet ik dat het vervelend is als mensen in de media vertellen hoeveel ze precies wegen, of hoeveel calorieën ze op een dag eten. Zulke getallen zijn confronterend. Hebben mensen zonder eetstoornis daar ook last van? Je hoeft niet per se een eetstoornis te hebben om daar last van te krijgen. In diezelfde LINDA vertelt een mevrouw dat ze van zichzelf een extra rondje moet hardlopen als ze eens een croissantje eet. Die manier van denken, dat je door te sporten boete moet doen als je een keer iets lekkers eet, is niet heel gezond. Voor veel mensen klinken ‘eetstoornisgedachten’ best wel herkenbaar: in paniek raken omdat je over een paar weken op vakantie gaat en een zwempak aan wil, of ervan overtuigd zijn dat je beter in je vel zit als je een paar kilo afvalt. Ze ervaren het dan alleen op een ander niveau, hun dagelijks leven wordt er niet zo erg door gehinderd als bij mensen die daadwerkelijk een eetstoornis ontwikkelen.

Waarom is het voor ons zo moeilijk om op een verantwoorde manier met lichaamsbeeld om te gaan? Ik geloof zeker dat de intenties juist zijn, maar ik denk dat we gewoon niet zo goed weten hoe het wel zou moeten. Onze opvattingen zijn heel stevig ingebakken en hardnekkig: wie heeft er niet de neiging om iemand een complimentje te maken als-ie een paar kilo is afgevallen? ‘Wat zie je er goed uit’, zeggen we dan. We zien gewicht als iets wat maakbaar is en daardoor associëren we een slank lichaam met succes en discipline. Mensen die te zwaar zijn krijgen juist negatieve karaktereigenschappen toegeschreven, zoals luiheid en een gebrek aan zelfbeheersing. Dat klopt niet, we hebben lang niet altijd controle over ons gewicht.

Advertentie

Hoe kunnen we het beter aanpakken? Je kunt nu LINDA wel een veeg uit de pan geven, maar daar los je het probleem niet mee op. Om echt te kunnen veranderen, moet er meer bewustzijn komen over hoe schadelijk die overmatige aandacht voor gewicht en uiterlijk kan zijn; niet alleen voor mensen met een eetstoornis, maar voor alle mensen die ontevreden zijn over hun lijf. Hopelijk zullen meer mensen gaan beseffen: ik ben hier misschien wel oké mee, maar als het voor andere mensen schadelijk is, moeten we het toch anders aanpakken. En het zou zeker helpen om een grotere diversiteit aan lichamen te laten zien, in media en reclames, maar dan zonder daar speciaal de aandacht op te vestigen. We zijn al een heel eind gekomen, qua fatshaming bijvoorbeeld: dat wordt nu veel minder getolereerd dan tien, twintig jaar geleden. Maar we zouden ons moeten blijven afvragen waarom we nog altijd zoveel status toekennen aan uiterlijk en gewicht.

Dankjewel!