FYI.

This story is over 5 years old.

Syrie

Deze Koerdische feministen zijn een democratische revolutie begonnen in hun strijd tegen IS

In Rojava spelen Koerdische vrouwen een cruciale rol in de politieke strijd voor gelijkheid.

Er is iets bijzonders gebeurd in Noordoost-Syrië. Het is een onbekend verhaal, dat niet past binnen het dominante discours omtrent Syrië en Assad, de burgeroorlog of IS. Er is een politieke revolutie aan de gang, waar de rest van de wereld belangrijke lessen van kan leren. Vrouwen spelen een beslissende rol in deze revolutie - zowel op politiek als militair gebied - en zijn vaak de leiders van het gevecht aan de frontlinie. Ze riskeren hun levens om de meest atavistische, vrouwenhatende vijand die er bestaat te verslaan: de Islamitische Staat - of 'Daesh', zoals het lokaal wordt genoemd.

Advertentie

Deze plek heet Rojava (letterlijk: het Westen), de Koerdische benaming van West-Koerdistan, en is gelegen in Noordoost-Syrië. Koerdische partijen zijn na de val van Assad's regime in 2012 begonnen met een groot project waarin ze zichzelf besturen. Ze streven gelijkheid na voor alle rassen, religies, en tussen mannen en vrouwen. Ik ben in de zomer van 2015 naar Rojava gegaan, omdat ik deze revolutie met eigen ogen wilde zien. Ik maakte namelijk een documentaire over het anarchisme, die je op iPlayer terug kan kijken.

Maar weinig journalisten gaan naar dit stukje land langs de Turkse grens - een gebied dat ongeveer even groot is als de helft van België. Het is moeilijk te bereiken, en daarom is het duur om er naartoe te reizen. Het is een lange tocht vanaf Noord-Irak, waarbij je met een kleine boot over de Tigris naar Syrië moet oversteken. De Koerdische Regionale Overheid van Noord-Irak (KRG) is niet sympathiek jegens de Koerden in Rojava, en maakt toegang tot het gebied heel moeilijk en soms zelfs onmogelijk.

Het beperkte aantal journalisten dat Rojava wel bereikt, focust zich doorgaans op de strijd met IS, omdat ze er vanuit gaan dat dit het enige is wat het westerse publiek wil weten. Rojava is veiliger dan de belangrijkste gevechtszones in Syrië. Maar het gebied is nog steeds een doelwit van zelfmoordaanslagen. Bovendien zijn westerse journalisten een goede vangst voor ontvoerders van Daesh.

Advertentie

Om deze redenen is het opmerkelijke politieke experiment in Rojava nog maar weinig in de media geweest.

De dingen die we wél weten, zijn vaak een herhaling van informatie. Nieuws en berichtgeving over Rojava herhalen eerdere misvattingen en vijandige propaganda, met name in Turkije. Turkije is kritisch over de Koerdische politieke partij in Rojava - de Democratische Uniepartij (PYD) - en de strijdkrachten van Rojava, de Volksbevrijdingseenheden (HXP, ofwel 'People's Protection Units'), die bestaat uit mannelijke (YPG) en vrouwelijke (YPJ) leden. Het politieke karakter van de Rojava-revolutie is ongewoon voor die regio. Het is namelijk geen Koerdisch-nationalistisch project voor een onafhankelijke staat, en het heeft geen religieus of etnisch motief.

En dit project is misschien wel de meest feministische revolutie die de moderne wereld ooit heeft gekend. Voorheen waren mensen in dit gebied onderworpen aan conservatieve normen, inclusief kindhuwelijken, en het idee dat vrouwen thuis moeten blijven. Deze tradities zijn veranderd, want kindhuwelijken bijvoorbeeld, zijn nu illegaal. Bijna elke organisatie heeft een vrouwelijke tegenhanger, of het nou aparte vrouwelijke gevechtseenheden zijn of vrouwelijke leefgemeenschappen en samenwerkingsverbanden. Zelfverdediging is een uitgangspunt van de Rojava-revolutie. Daarom zijn vrouwen ook zo actief in de gewapende strijd. Maar het idee gaat verder dan het recht om jezelf te verdedigen tegen alle vormen van vrouwenhaat, en het strijden tegen het extreme geweld van Daesh. Het gaat net zo goed om het bevechten van achterhaalde normen in hun samenleving.

Advertentie

"Deze politieke revolutie wordt, naar mijn weten, ondersteund door iedereen: Koerden, Arabieren, vrouwen en mannen, jong en oud. En waarom ook niet? Het doel van deze revolutie is immers dat iedereen medezeggenschap heeft in de regering."

Naast het waarborgen van gelijke rechten voor vrouwen, zetten de feministen van Rojava zich ook in voor het slopen van elke willekeurige vorm van dominantie en hiërarchie. Hierdoor hervormen ze sociale relaties tussen alle mensen, ongeacht leeftijd, etniciteit of gender. Hun ultieme doel is het bereiken van een ecologisch en evenwichtige samenleving - ook op sociaal gebied. In historisch perspectief lijkt deze revolutie op de korte anarchistische periode van Spanje, tijdens de burgeroorlog eind jaren dertig. Maar de vertegenwoordigers van Rojava wijzen ook het idee van anarchisme af. En dat druist eigenlijk in tegen de belangrijkste bron van inspiratie voor deze revolutie: Murray Bookchin, een anarchistische denker uit New York.

Het Rojava-project concentreert zich op lokale volksvergaderingen, waarin mensen zelf beslissen over alles wat hun aangaat: gezondheidszorg, werkgelegenheid, vervuiling, of jongens die te snel door het dorp fietsen - hier klaagde een vrouw over tijdens een volksvergadering die ik bijwoonde -. Mannen en vrouwen krijgen even vaak de mogelijkheid om hun stem te laten horen. Bij elke vergadering zijn vrouwelijke voorzitters aanwezig. Ook niet-Koerdische minderheden, met name Arabieren maar ook Syriërs, Turken en Assyriërs krijgen prioriteit op de spreeklijst. Op de vergaderingen waar ik bij ben geweest, waren ook tolken aanwezig. Dit is een vorm van bestuur waarbij beslissingen door het volk uit de regio worden genomen. Als beslissingen niet op lokaal niveau kunnen worden gemaakt, dan worden er vertegenwoordigers naar de stadsvergaderingen of regionale volksvergaderingen gestuurd. Maar de vertegenwoordigers blijven verantwoordelijk voor het dorp. Ze mogen alleen dingen zeggen waar het volk in het dorp mee akkoord is gegaan. Daardoor worden besluitvormingsprocessen zo lokaal mogelijk gehouden. De top-down autoriteit van de staat wordt op alle mogelijke manieren ondermijnd.

Advertentie

Het is wel ironisch dat de inspiratie voor de revolutie juist heel top-down was. Abdullah Öcalan, de leider van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Turkije - een separatistische beweging die strijdt voor Koerdische autonomie - heeft het werk van Murray Bookchin gelezen terwijl hij op een gevangeniseiland in de zee van Marmara zat (en waar hij overigens nog steeds zit). Öcalan, ooit een Marxistisch-Leninistische en meedogenloze leider, was ervan overtuigd dat zelfbestuur zonder de staat de manier was waarop de Koerdische politiek ingericht diende te worden. Hij interpreteerde de filosofie van Bookchin in een Koerdische context, en noemde het 'democratisch confederalisme.' De Syrisch Koerdische PYD heeft nauwe connecties met de PKK. Daarom heeft de PYD Öcalan's idee van democratisch confederalisme in Syrië geïmplementeerd.

Sommigen hebben de PYD van hiërarchische praktijken beschuldigd, met name in het begin van de democratische revolutie. Deze veroordeling heeft ruimte gegeven aan critici om het hele project af te wijzen. Naar mijn weten wordt deze politieke revolutie ondersteund door iedereen: Koerden, Arabieren, vrouwen en mannen, jong en oud. En waarom ook niet? Het doel van deze revolutie is immers dat iedereen medezeggenschap heeft in de regering - wat waar dan ook ter wereld een radicaal nieuw idee is, laat staan in Syrië, een land dat zo lang onderworpen is geweest aan dictatuur en onderdrukking. Ik heb met veel willekeurige mensen gesproken, en ze waren allemaal positief. Bijna iedereen stelde dat het Rojava-model van een decentraal bestuur overal in Syrië - en verder - geïmplementeerd moet worden. Maar het project is nog in ontwikkeling. In sommige volksvergaderingen waar ik bij was, zaten mannen en vrouwen nog apart van elkaar. En dat is niet gek, want het kenmerkt het proces van hervorming waar ze nu in zitten. Het kost tijd om afstand te nemen van conservatieve normen.

Advertentie

De revolutie krijgt veel weerstand. Turkije verzet zich tegen Rojava, en zorgt ervoor dat er geen voorraden, handel en humanitaire hulp de grens over mag, het gebied in. Op dit moment valt het Turkse leger de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) aan, die met name uit Koerden bestaat. De SDF vormt samen met de YPG/YPJ en de Arabische milities een gemeenschappelijk anti-IS front. De SDF is het meest succesvol geweest in de strijd tegen IS, en heeft de terreurgroep uit grote gebieden weggedreven, ten koste van duizenden levens. Nu is de SDF - die wordt geleid door de vrouwelijke commandant Rojda Felat - bezig met een aanval op de 'hoofdstad' van IS, Raqqa. De SDF krijgt militaire steun van de VS, met name vanuit de lucht, maar ook van Amerikaanse en geallieerde strijdkrachten op de grond.

Hierdoor zitten de VS en andere westerse regeringen in een paradox. Ze staan het namelijk toe dat Turkije - een NAVO-partner -, de SDF aanvalt. En de SDF is nou juist hun belangrijkste bondgenoot in de strijd tegen IS. Het is paradoxaal want de VS claimen toegewijd te zijn aan het verslaan van IS. Dankzij een bijna totale afwezigheid van berichtgeving hierover, krijgt deze controverse nauwelijks aandacht in de westerse media. Koerden maken zich met een goede reden zorgen dat de Amerikanen ze in de steek zullen laten op het moment dat Raqqa valt. Sommigen suggereren dat dit al aan de hand is, omdat de Turkse aanvallen tegen de SDF in Noord-Syrië al zijn geïntensiveerd.

De hypocrisie van internationale, geopolitieke manoeuvres, zou hoe dan ook geen schaduw mogen werpen op het belang van de democratische revolutie in Rojava. Door de angstaanjagende praktijken van IS gaat alle aandacht naar de terreurgroep. Maar voor mensen die ook maar iets geven om democratie, schuilt er een belangrijkere boodschap in het Rojava project: een alternatief, en een praktisch voorbeeld waarbij het volk het zelf voor het zeggen heeft. In plaats van het overnemen van het gecentraliseerde regime van Irak en het Syrië van Assad, bieden de zelfbesturende instituties van Rojava een nieuw model voor de rest van Syrië, mocht de dictatuur van Assad ten einde komen. Rojava heeft zichzelf hernoemd als de Democratische Federatie van Noord-Syrië om hun multi-etnische karakter te benadrukken. Ook onderstrepen ze daarmee het feit dat ze de bestaande grenzen van Syrië erkennen en respecteren. En dat wijkt af van het dominante westerse idee dat alle Koerden hun eigen, onafhankelijke gebied willen.

Maar dankzij Turkse vijandigheid worden de vertegenwoordigers van de Democratische Federatie uitgesloten van de onderhandelingen van de VN over de toekomst van Syrië. En met die onrechtvaardigheid hebben de VS, Groot-Britannië en anderen ingestemd. De VN blijft verkondigen dat 'de Koerden' worden vertegenwoordigd door een partij, wat in feite een proxy is van de KRG in Irak. De VN draagt hierdoor de boodschap uit dat internationale onderhandelaars - met name mannen die nog nooit in het gebied zijn geweest - nog steeds liever etnische stereotypes dan de kosmopolitische feministen uit Rojava aan de onderhandelingstafel willen zien verschijnen.

Ondertussen is het Rojava-model uiterst relevant voor het Westen, waar bijna niemand kan zeggen dat de democratie in een goede gezondheid verkeert, met haar desillusies en opkomende rechtsextremistische sentimenten. Er zijn westerlingen die zich hebben aangesloten bij de YPG en de YPJ - maar ook de Internationale Brigade van de Republikeinse strijdkrachten in Spanje. Een aantal hebben daarbij hun leven verloren, inclusief een activist van Occupy Wall Street uit New York. Sommige van deze moedige mannen en vrouwen zijn veroordeeld nadat ze waren teruggekeerd. Ze zijn gestraft voor hun inzet voor democratie en gelijkheid, en allemaal het slachtoffer van onjuiste berichtgeving over hun strijd in de internationale media. Toen er werd bericht over de overleden Occupy-activist, noemde de Washington Post de Rojava-revolutie 'pseudo-Marxistisch,' terwijl het juist het tegenovergestelde daarvan is. In het Rojava-model is geen plek voor de staat. De mensen besturen zichzelf. Het volk is de regering. Dat is de antithese voor staatscommunisme.

Duizenden strijders van de YPG en YPJ zijn gestorven voor deze revolutie. Toen ik daar was, heb ik een jonge, vrouwelijke YPJ-soldaat gesproken. Ik sprak haar in de frontlinie - een grote greppel die zich van horizon tot horizon uitstrekte, langs een onvruchtbare vlakte in Zuid-Syrië. Het leger van IS bevond zich slechts enkele honderden meters verderop. Met een wapen over haar schouder, vertelde ze me dat vrouwen in deze regio nog nooit zo geëmancipeerd waren geweest. Zonder gelijkheid voor vrouwen, zou een samenleving volgens haar niet rechtvaardig kunnen zijn. Ze was bereid om te sterven voor dit ideaal. Een aantal maanden na ons interview, in een gevecht met IS in Al-Shaddadi, is Viyan gestorven.