FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Mijn eerste liefde gaf me een stomp in m'n gezicht

"Zijn gezicht vertrok, zijn rechterschouder bewoog naar achteren, en hij sloeg me met zijn vuist in mijn gezicht.​"

Foto door Jessica Saesue

"Ik ben een keer achtervolgd door een man met een mes," vertelde een vrouw me een tijdje terug op een feestje. Net op datzelfde moment was de videoclip van het nummer 'Cops' van K.Flay te zien. In de video herhaalt hij de songtekst "even if the cops come calling, I'll never talk." Het nummer zou over huiselijk geweld kunnen gaan, maar misschien gaat het ook wel over een vriendje dat drugs dealt. Wat de boodschap van het nummer ook mag zijn, het triggerde een heel persoonlijk gesprek tussen mij en twee vrouwen die ik pas die avond had ontmoet – over onze ervaringen met huiselijk geweld. "Mijn ex sloeg me en scheurde m'n trommelvlies," zei de tweede vrouw, terwijl ze naar de zijkant van haar hoofd wees.

Advertentie

Ik hield m'n lippen stijf op elkaar en twijfelde of ik m'n eigen ervaringen ook zou delen. Het is nou niet bepaald een onderwerp waar ik het vaak over heb. Maar hoe meer ik erover praat, hoe meer ik me realiseer dat ik niet de enige ben.

Volgens een rapport dat in 2014 door het Amerikaanse CDC werd samengesteld, ervaart bijna één op de drie (31,5 procent) van alle vrouwen fysiek geweld door toedoen van hun partner, en bijna één op de vier vrouwen (22,3%) heeft tenminste één ernstig voorval meegemaakt. Onder ernstige voorvallen verstaat het CDC onder andere ergens tegenaan gegooid worden, of met een hard object of vuist geslagen worden. In 2011, het jaar waarin de meeste data werd verzameld, werden naar schatting 4,7 miljoen vrouwen het slachtoffer van geweld, aldus het verslag. Als je daar nog seksueel geweld, stalken en andere vormen van intiem partnergeweld (zoals psychologische agressie) bij optelt, worden de aantallen alleen nog maar hoger.

Ik was, net als de meerderheid van de vrouwen die geschopt of geslagen worden, nog jong en kwetsbaar toen mij dit overkwam.

Ik ontmoette Jack* toen ik zestien was, op een studentenfeestje in het stadje waar ik woonde. Hij zat achterin een blauwe truck, droeg een wit shirt en een spijkerbroek en rookte een sigaret. Hij was bijna achttien, en was net overgeplaatst naar mijn middelbare school. Hij bood me een vuurtje aan, terwijl we bier dronken en achterin zijn truck zaten te praten. Ik verwachtte niet dat hij geïnteresseerd in me zou zijn – geen van de populaire jongens op school leek dat trouwens te zijn. "Je bent mooi," zei hij tegen me. Al snel had ik door dat Jack vrij stil was; tachtig procent van wat hij zei was alleen maar "ja," "nee" of "die gast is echt een lul." Maar eigenlijk vond ik zijn terughoudendheid ook wel weer aantrekkelijk. Hij leek weinig te geven om dingen waar jongens op de middelbare school zich normaal gesproken mee bezig houden, zoals sport, auto's of geld. Jack bepaalde zelf wel hoe hij zijn leven wilde leiden.

Advertentie

Al snel kwam ik erachter dat zijn moeder Tammy* wiet dealde, wat ervoor zorgde dat mijn populariteit toenam toen ik in de derde klas zat en zijn vriendinnetje werd. Opeens had ik toegang tot iets waar iedereen op uit was. "Kun je iets voor me fixen bij Jack?" vroegen de jongens op school, die te bang waren om het aan Jack zelf te vragen. "Kun je wat voor me regelen bij Tammy?" vroegen degenen die Jack kenden aan me, wanneer Jack zelf niet in de buurt was. "Ik zal zien wat ik voor je kan doen," zei ik dan.

Omdat ik nou niet bepaald bij het populaire groepje van de school hoorde, nam ik mijn nieuwe status als medewerker binnen Jacks familiebedrijf heel serieus – ook al woonde Tammy dan in een trailerpark, aan de rand van de stad. Soms zat ik naast haar wanneer ze een jointje draaide, en die dan aan mij doorgaf vanuit haar schommelstoel. Vaak zat ze te kettingroken en keek ze tv. Ze had een lage, hese stem en wanneer iemand haar aan de telefoon iets vertelde dat ze nauwelijks kon geloven, bulderde ze: "Jeeeeeeezus!"

Rond de tijd waarin ik Jack ontmoette, ging het tussen m'n ouders en mij niet zo goed. Ik was opgegroeid in een familie die tot de hogere middenklasse behoorde, in een huis helemaal aan de andere kant van de stad. Mijn ouders waren streng en ik had de eerste twee jaar van mijn middelbare school continu huisarrest. Tegen de tijd dat ik zestien was, had ik besloten dat ik elke kans zou aangrijpen om ruzie met ze te maken.

Advertentie

Mijn vader spoelde m'n wiet vaak door het toilet en schreeuwde tegen me. Ik stal briefjes van twintig uit zijn portemonnee, ter compensatie. Mijn moeder gooide mijn sigaretten weg. Ik haalde ze vervolgens buiten weer uit de vuilnisbak, terwijl m'n moeder vanuit het raam toekeek.

Zijn gezicht vertrok, zijn rechterschouder bewoog naar achteren, en hij sloeg me met zijn vuist in mijn gezicht.

Ik vond mezelf heel volwassen, en dat was ook de manier waarop Jack me behandelde. Hij leerde me poker spelen en bezorgde me m'n eerste orgasme. Hij was 1,85 meter lang, woog zo'n 90 kilo en maakte continu grammaticale fouten, terwijl ik op school alleen maar hoge cijfers haalde – alhoewel mijn cijfers na een tijd een stuk slechter werden, doordat ik vaak afwezig was en er een hobby van maakte om high op school aan te komen. Niemand zocht problemen met me in de tijd dat Jack mijn vriendje was, en dat vond ik helemaal niet vervelend.

Ik werd eindelijk gerespecteerd door kinderen die me anders negeerden – of normaal gesproken over me roddelden. Daarbij hadden m'n ouders niets over me te zeggen wanneer ik bij Jack thuis was. Soms stelde ik me voor hoe mijn vader, een nerderige arts die zachtjes praatte, een gesprek probeerde te voeren met Jacks moeder, die gasten vaak verwelkomde in een naveltruitje en afgeknipte jeans, terwijl ze er iedere twintig minuten wat scheldwoorden uitgooide.

Mijn ouders mochten Jack niet, maar dat had weinig te maken met zijn sociaal-economische status. Ze hadden het niet zo op hem omdat hij een strafblad had. Ik vroeg hem nooit naar wat hij precies gedaan had, maar ik wist dat hij, voordat wij samen waren, schuldig had gepleit aan een inbraak – hij had in een dronken bui iemands raam kapot geslagen. Ik vond dat destijds niet heel ernstig klinken; meer als een soort opgeblazen aanklacht van vandalisme, of zoiets.

Advertentie

Toen we aan het daten waren, bracht hij drie maanden in een soort jeugddetentiekamp door, als alternatief voor een echte celstraf. Hij schreef me brieven, waarin hij beloofde dat hij zijn leven zou beteren wanneer hij vrij zou zijn. "Ik wist eigenlijk niet zeker of ik ze [de brieven] wel aan je moest geven," zei m'n moeder, maar ze deed het toch maar, waarschijnlijk om enorme ruzies te voorkomen.

Jack kwam meestal heel zachtaardig over. Ondanks het feit dat hij wiet verkocht, rookte hij het nooit. In plaats daarvan dronk hij meestal een biertje.

Net als de meeste tienerromances begon onze kalverliefde in mijn vierde jaar bergafwaarts te gaan, nadat Jack de middelbare school had afgerond. Het was officieel nog niet uit, dus ging ik alsnog naar een feestje dat hij op een vrijdagavond had georganiseerd. Een vriendin van me en ik waren onderweg nog bij wat andere mensen langsgegaan. Ik stond een sigaret te roken op het gebarsten beton van zijn oprit, toen Jack naar buiten kwam. "Waar ben je geweest?" vroeg hij. "Gewoon, op een ander feestje," zei ik. En toen gebeurde het, heel plotseling. Het kwam zo onverwachts, dat het in mijn geheugen bijna in slow-motion gebeurde. Zijn gezicht vertrok, zijn rechterschouder bewoog naar achteren, en hij sloeg me met zijn vuist in mijn gezicht.

Alles werd zwart-wit, afgezonderd van een groene tuinslang, die op de oprit naast het huis lag opgerold. Toen ik langzaamaan weer kleur begon te zien, voelde ik een enorme pijn in m'n hoofd. Zo gauw ik mezelf tot praten kon dwingen, riep ik de naam van m'n vriendin, die inmiddels al binnen was. Jack was nergens meer te bekennen na de twee minuten die het haar kostte om naar buiten te komen en ons in de auto te zetten. "We moeten nu meteen gaan," zei ik.

Advertentie

Ik weet niet waar hij was terwijl ik naar de achterbank van de auto strompelde, terwijl ik m'n hoofd vasthield. Maar ik zag Jack door de voorruit toen hij ineens vanuit het donker verscheen en in het licht van de koplampen opdook. Terwijl wij weg probeerden te komen, viel hij ons aan door naar ons toe te rennen en met zijn vuist op de voorruit te slaan. De ruit barstte als een spinnenweb, maar brak niet. Daarna achtervolgde hij ons door de straat terwijl wij ervandoor gingen. Zijn halfvolle biertje maakte een hol geluid toen hij het tegen de auto smeet.

Ik werd de volgende dag wakker met een bonkende hoofdpijn en een gevoel van totale verwarring. Het ene moment hield ik van iemand, en het volgende moment sloeg hij me. Het voelde allemaal zo onwerkelijk en onlogisch.

Achteraf gezien is het eigenlijk wel logisch. Ik was me klaar aan het maken om uit de relatie te stappen, en hij had het gevoel dat ik zijn eigendom was. Op het moment zelf wilde ik niet naar de politie gaan – hij zou dan sowieso in de cel belanden omdat het niet z'n eerste overtreding was. Maar mijn moeder wierp één blik op mijn auto en op mij, en sleurde me daarna mee naar het politiebureau. Ik diende een aanklacht in, er werd een straatverbod uitgevaardigd, en er werd een datum gesteld voor de rechtszaak.

Afbeelding via Wikimedia

In Illionois is het officieel niet het slachtoffer dat de dader moet aanklagen als het gaat om huiselijk geweld, maar de staat. Als dat niet de wet was geweest, was ik waarschijnlijk te bang geweest om iets te doen. Ik was in shock. De man waarmee ik de afgelopen anderhalf jaar had doorgebracht was opeens doorgeslagen, en had mij en mijn auto in elkaar getimmerd.

Advertentie

"Hij is een mishandelaar," zei de rechercheur tegen me. "Zolang je maar bij de rechtszaak komt opdagen, zal hij wel schuldig moeten pleiten. Je hoeft niet eens te getuigen."

Ik voelde me zo dom – hij leek helemaal geen mishandelaar. En toch was mijn gezicht bont en blauw, en door de politie gefotografeerd als bewijs.

Maanden later werd ik opgeroepen als getuige in de rechtszaak tegen Jack. Een openbaar aanklager zei dat ik in het kleine kamertje moest blijven zitten waar ze me hadden geparkeerd, maar ik liep naar buiten om door een raampje de rechtszaal in te kijken. Ik zag een jongen die het grootste deel van de tijd aardig tegen me was geweest op het beklaagdenbankje zitten in oranje overalls. Op de een of andere manier voelde ik me er verantwoordelijk voor dat hij daar nu zat.

Helaas eindigt dit verhaal niet met advocaten, met de rechtbank, met gerechtigheid. Slachtoffers van huiselijk geweld krijgen niet alleen vaker last van PTSS en depressie, maar onderzoek suggereert dat er ook een link is tussen dat soort geweld en andere psychische problemen, waaronder verslaving, zelfbeschadiging, zelfmoordneigingen, eetstoornissen, angststoornissen en stemmingswisselingen, en slapeloosheid.

In de maanden erna probeerde ik om te gaan met het trauma door mijn toch al forse wietgebruik nog verder op te voeren en aan te vullen met ecstasy, dat samen met de ravescene mijn stad was binnengekomen. Nachtenlang probeerde ik al m'n problemen te overstemmen met een dreunende housebeat.

Advertentie

Overdag was ik een zombie. Mijn ouders stuurden me naar een psychiater, die me een cocktail van antidepressiva voorschreef. Zijn antwoord op alles was: "Laten we de Wellbutrin nog wat opvoeren." Maar het hielp niet. Ik was te verdrietig om zelfs naar mijn eigen diploma-uitreiking te gaan.

Gelukkig had mijn familie de financiële middelen om me te laten studeren. Mijn vader vulde mijn aanmeldingsformulieren in, en toen het schooljaar begon, lukte het me op de een of andere manier om genoeg energie bij elkaar te schrapen om mijn leven weer op gang te krijgen. Ik begon langzamerhand minder drugs te gebruiken, haalde mijn universitaire diploma, en ging zo ver mogelijk van mijn thuisstad wonen om alles te vermijden dat me herinnerde aan Jack. Omdat ik nog steeds bang was voor hem, bleef ik zelfs weg van sociale media, tot dat vanuit een carrièreperspectief onmogelijk werd.

Maar de fundering voor het slachtofferschap was al gelegd. Als twintiger werkte ik bijna drie jaar voor een psychopathische baas – een schreeuwlelijk waar ik nooit tegenin durfde te gaan. Ik datete ook met een man die tegen dingen aan sloeg en trapte als hij dronken was. Ik dacht dat ik dit soort agressie verdiende. Het paste in een bekend verhaal – een patroon waarin ik de gemene deler was.

Ik gebruikte een decennium lang af en aan antidepressiva, medicijnen tegen angst, en slaapmiddelen. In die tijd had ik vaak terugkerende nachtmerries over Jack. In één droom zat hij me achterna in zijn truck, terwijl ik op rolschaatsen probeerde weg te komen. In een andere had hij een pistool, en probeerde ik weg te vluchten door drijfzand. Ik schrok vaak badend in het zweet wakker, en het duurde altijd even voordat ik realiseerde dat ik geen paniekerige zeventienjarige was, maar een paniekerige dertigjarige.

Pas toen ik in de dertig was begon ik openlijk te praten over mijn ervaringen, eerst met een therapeut, daarna met goede vrienden, een paar collega's, en uiteindelijk de twee vrouwen die ik leerde kennen op het feestje. Daarvoor dacht ik altijd dat het beter was om de herinnering weg te stoppen en gewoon verder te gaan. Dat was niet zo. Door naar andere verhalen te luisteren, werd duidelijk dat het niet mijn schuld was dat ik een gevaarlijke man had aangetrokken, en dat ik niet verantwoordelijk was voor zijn acties. Ik was slechts een getroffene in een patroon van geweld – een patroon dat elk jaar miljoenen vrouwen treft.

De laatste keer dat ik over Jack droomde, liep hij stilletjes achter me aan als een hond aan de riem. In de droom kon ik voelen dat hij niet meer in staat was om me pijn te doen. Ik werd wakker, draaide me om, en viel gelijk weer in slaap.

*De namen zijn om privacyredenen gefingeerd.