Petanque-spelers Edward Vinke en Kees Koogje poseren voor de foto.
Alle foto's door Dave Aalbers. 

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

De schimmige kant van de petanque-sport

“Soms staan spelers gewoon helemaal lazarus op de baan. Dat is natuurlijk niet goed voor het imago van de sport.”

Bij de plaatselijke petanquevereniging in Haarlem staan wat pensionado’s hun nieuwjaarskater weg te gooien. Vanuit een hoepel proberen ze hun metalen ballen zo dicht mogelijk bij het kleine balletje te krijgen. Voor deze mensen is petanque vooral een leuk tijdverdrijf, maar voor Kees Koogje (27) en Edward Vinke (46) is het meer dan dat. Zij werden al Nederlands kampioen, en deden mee aan EK's en WK's.

Advertentie

In Nederland kennen we petanque ook wel als jeu de boules, maar dat is eigenlijk eerder een overkoepelende term voor sporten met metalen ballen. We zien het vooral als spelletje voor op de camping, maar er zijn andere landen – waaronder uiteraard Frankrijk – waarin het bloedserieus wordt genomen, en er regelmatig duizenden mensen op de tribune zitten. In de kantine van petanquevereniging Petanque Union Kennemerland sprak ik met Kees en Edward over het imago van hun sport, geldbedragen en cokegebruik in het wereldje.

VICE Sports: Ha mannen, is petanque eigenlijk niet gewoon een beetje een campingsport?
Edward: We hebben in Nederland echt te maken met een imagoprobleem. Het werd inderdaad altijd al gezien als sport voor ouwe lullen op de camping, maar daar begint gelukkig wat verandering in te komen. Zeker doordat er nu steeds meer van die hippe bars worden geopend, zoals Mooie Boules in Amsterdam en de JEU de boules bar in Utrecht. Als die ontwikkeling zich doorzet, is het over twee of drie jaar een heel bekend spelletje in Nederland.
Kees: Het is al bekend, maar mensen hebben er gewoon hele verkeerde ideeën bij. Ze zien het als spelletje dat ouderen voor de gezelligheid spelen, maar het hele competitive aspect wordt vergeten.
Edward: Als ik zeg dat ik petanque speel, wordt er vaak lacherig over gedaan. Maar als ik vervolgens ook vertel dat ik al een paar keer Nederlands kampioen ben geweest en op EK’s en WK’s heb gestaan, begint het toch ineens interessant te worden. In Nederland is de sport vooralsnog heel klein. Het is ook lastig om er echt veel tijd in te steken: je kunt er niet echt geld mee verdienen en de meeste kosten zijn voor jezelf.

Advertentie
1547041638410-IMG_4769

Is het onmogelijk om rijk te worden van petanque?
Kees: Als je echt veel wint, verdien je er wel iets mee. Maar rijk word je er zeker niet van. Het is niet zo dat ik hier straks met een Porsche wegrijd.
Edward: In Nederland is het hoogste bedrag dat je kunt winnen duizend euro. Daar speel je dan een hele dag voor, en je moet het verdelen met je twee teamgenoten. In Frankrijk valt er met een team wel vijfduizend euro te winnen, maar dan heb je het dus ook wel over Frankrijk. En mocht je er echt van willen leven, dan zul je toch twintig van die toernooien in een jaar moeten winnen.
Kees: In Frankrijk is het echt een volkssport. Sommige spelers krijgen daar een parttime baan bij de gemeente, maar dan wel een volledig salaris. De rest van de tijd kunnen ze dan gebruiken om te trainen. Voor de status van zo’n dorp is het natuurlijk goed om de kampioen petanque in huis te hebben.
Edward: Er zijn ook spelers die er net van kunnen leven doordat ze er een eigen merchandisinglijn naast hebben. Maar zover zijn we in Nederland helaas nog lang niet.

Waaraan merken jullie nog meer dat de sport veel meer leeft in Frankrijk?
Edward: Bij het WK in 2012 in Marseille zaten er gewoon vijfduizend man op de tribune. Dan is het echt genieten als mensen applaudiseren voor een mooie bal. Er zijn ook toernooien waar iedereen zo aan mee kan doen, daar komt ook zo vierhonderd man bij kijken.
Kees: Daar gaan ze met hele families naartoe. Het is echt een levensvorm voor die mensen. Het is niet alleen populair in Frankrijk trouwens, maar ook in landen als Madagaskar, Thailand en Marokko.

Advertentie
1547041709320-IMG_4797

Kees Koogje in actie.

Dat is een verrassend rijtje. Waarom is het in Madagaskar zo populair?
Edward: Madagaskar is een voormalige Franse kolonie. In 2016 ben ik er op het WK geweest en toen zaten er ook vijfduizend man op de tribune. De Malagassiërs die in dat jaar wereldkampioen zijn geworden, zijn daar gewoon nationale helden. Ze zijn daar net zo bekend als Michael van Gerwen in Nederland. In Madagaskar kan alleen lang niet iedereen zomaar petanquespeler worden: mensen verdienen vaak maar zo’n acht euro per maand, daar kun je niet eens een setje ballen van betalen.
Kees: Voor een goed setje boules ben je al gauw tweehonderd euro kwijt – er zijn zelfs setjes die meer dan driehonderd euro kosten. Veel goede spelers uit Madagaskar verhuizen ook naar Frankrijk om geld te verdienen, wat ze vervolgens opsturen naar hun families.
Edward: Een paar buitenlandse spelers hadden bij dat WK oude boules bij zich om weg te geven. Die Malagassiërs waren echt door het dolle heen.

Hoe zijn jullie eigenlijk ooit begonnen met petanque?
Edward: Op mijn negentiende ging ik voor het eerst met mijn moeder mee naar een vereniging. Ik was verslaafd voor ik het doorhad; zeker in het begin gingen er nooit twee dagen voorbij dat ik geen bal aanraakte. Op een gegeven moment werd ik echt een perfectionist die elke bal goed wilde gooien. Het blijft op de een of andere manier echt kicken.
Kees: Ik kwam ook al heel snel op een punt dat ik niet meer zonder kon. Mensen die het nog nooit hebben gedaan zullen vast denken: hoe kun je nou verslaafd raken aan een balletje gooien? Toch is het echt zo. Misschien moeten zij het zelf eens proberen.

Advertentie
1547041750721-IMG_4780

Edward Vinke bij zijn petanquevereniging in Haarlem.

Hoe vaak trainen jullie?
Kees: Een of twee keer doordeweeks in de avond, en als we in het weekend een belangrijk toernooi hebben pak ik er vaak nog wat dagen bij. En dan meestal een paar uur per dag. In tegenstelling tot darters kunnen wij niet even makkelijk thuis een bord ophangen en daar uren maken.
Edward: Vroeger trainde ik veel meer, dan pakte ik regelmatig vier dagen per week een uurtje. Gewoon om constantheid in die arm te krijgen.

Moet je eigenlijk lichamelijk fit zijn om een topspeler te worden?
Kees: Als je naar ons kijkt, zou je zeggen van niet.
Edward: Het is natuurlijk geen voetbal, waarbij je twee keer 45 minuten alles moet geven. Bij ons gaat het er vooral om dat je bij een toernooi soms van ‘s ochtends tien tot ‘s avonds tien bezig bent. Een partij kan tot twee uur duren, en als je dat op een dag zeven keer doet ben je toch de hele dag aan het staan, lopen en hurken. Dat maakt het fysiek best pittig. Als je zo’n bal steeds vanaf negen meter raak moet schieten en gefocust wil blijven, is het wel zo handig om fit te zijn.
Kees: Bij een toernooi speel je vaak twee of drie van zulke dagen achter elkaar. Het is de kunst om je concentratie steeds scherp te houden, dus wat dat betreft is het te vergelijken met schaken. En als petanquespeler moet je toch wel een stuk of honderd keer per dag door je knieën. Na een EK of WK ben ik echt helemaal kapot.

1547041854970-IMG_4842

Wordt er eigenlijk weleens valsgespeeld bij petanque?
Edward: Ja natuurlijk, dan gaat het vooral om het meten van twee ballen die ongeveer even ver liggen.
Kees: Bij het EK voor veteranen speelde er een keer iemand met gemanipuleerde ballen. De truc is dan om een gaatje in de bal te maken, hem te vullen met kwik en dan weer dicht te maken. Dan reageert die bal heel anders en is het veel makkelijker om te gooien. Bij deze speler waren ze er toen achter gekomen, ik geloof dat hij uit Duitsland kwam.
Edward: Heel toevallig was het een Duitser.
Kees: Puur toeval.
Edward: Maar het is vrij makkelijk te controleren. Zo’n bal met kwik erin blijft op een schuine helling namelijk gewoon liggen. En ze hebben van die speciale bakken, waar een normale bal keurig in rond moet gaan. Dus als-ie dan gaat wiebelen, weet je dat er iets aan de hand is.
Kees: En doping is natuurlijk ook een manier van valsspelen.
Edward: Van mij mag er wel wat vaker op doping gecontroleerd worden. Vooral in Frankrijk en België denk ik dat er veel gebruik wordt gemaakt van verdovende middelen.

Advertentie

Waar moet ik dan aan denken?
Kees: Ik hoor vaak geluiden over ritalin, omdat het goed is voor je concentratie.
Edward: En cocaïne, of wiet. Ik ken genoeg Belgische spelers die coke gebruiken. Die gaan dan even naar het toilet en gooien geen bal meer fout als ze terugkomen. Ze voelen zich dan echt de koning.

Hebben jullie het weleens zien gebeuren?
Kees: Ik heb het wel een keer tegen me gehad, in Frankrijk tegen spelers uit Madagaskar. We stonden ver voor en speelden foutloos. Toen gingen zij even tien minuten naar de wc, en kwamen ze terug met enorme ogen. Alles ging ineens goed bij die gasten.
Edward: Op normale toernooien wordt er ook haast nooit een dopingcontrole gehouden.
Kees: Ook geen alcoholcontrole trouwens. Soms heb ik het idee dat er op toernooien te veel wordt gedronken. Dan staan er mensen gewoon helemaal lazarus op de baan. Dat is natuurlijk niet goed voor het imago van de sport.

1547041938717-IMG_4767

Een paar biertjes schijnt bij het darten voor wat ontspanning te zorgen. Is dat ook niet handig voor petanque?
Kees: Ik heb het niet nodig. Al snap ik ook wel weer dat mensen het fijn vinden: van alcohol worden je spieren slapper en meer ontspannen.
Edward: Het zit ook wel een beetje bij mensen tussen de oren om te denken dat ze dat nodig hebben om rustig te worden. Als je wat meer ervaring hebt, kun je die ontspanning zelf reguleren. Daar heb ik althans geen drank voor nodig.

Jullie hadden het net ook over wiet. Is dat een ding in het wereldje?
Kees: In Nederland niet zo. Er zullen best wat mensen zijn die het doen, maar het komt vooral voor in België en Frankrijk. Als ik in België op een grote open vlakte aan het spelen ben, ruik ik altijd dat er aardig wat gerookt wordt. Meestal zijn het dan wel de spelers die voor de lol meedoen aan zo’n toernooi, niet de topspelers.
Edward: De topspelers doen het niet in het zicht, in ieder geval. Net als bij het darten, daar drinken ze ook geen biertje meer op het podium. Dat gebeurt achter de coulissen.

Darten is in een korte tijd enorm populair geworden op televisie. Zou dat ook bij petanque kunnen?
Kees: Zeker, al is darten natuurlijk wel heel makkelijk om te volgen voor de kijker. De pijl zit in de triple twintig of niet. Dat is bij petanque wel anders.
Edward: En darten is op tv natuurlijk fantastisch in beeld te brengen, met die hele show eromheen en een caller erbij. Dat trekt gewoon heel veel mensen aan. Bij petanque moet je het echt begrijpen om het te kunnen volgen. De ballen lijken erg op elkaar, dus het is ook lastig om te zien van wie welke bal is. Daar zou dus eigenlijk wel wat aan moeten veranderen. Er gaan verhalen rond dat petanque als demonstratiesport deel uit zal maken van de Olympische Spelen van 2024, dan zou het echt de kans krijgen om zichzelf te promoten.
Kees: Ik begreep weer dat dat waarschijnlijk niet doorgaat. Maar goed, het zou wel heel vet zijn. Het zal dan op tv worden uitgezonden en steeds professioneler worden. Dat zou petanque een enorme boost geven.

1547042047404-IMG_4749