FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Hoe help je kinderen die denken dat ze in het verkeerde lichaam geboren zijn?

Ik sprak met Annelou de Vries, een specialist op het gebied van transgender kinderen, over hoe je kinderen begeleidt die ongelukkig zijn met hun eigen geslacht.
Lisa Lotens
Amsterdam, NL

De hele week staat VICE in het teken van psychische gezondheid onder jongeren, en proberen we een licht te schijnen op een aantal van de belangrijkste kwesties die daarbij komen kijken.

Afbeelding via flickrgebruiker Nico Nelson

Genderdysforie, het gevoel dat je ongelukkig bent met je eigen geslacht, is in de medische wereld al jarenlang een onderwerp van discussie – vooral als het gaat om de leeftijd waarop je kinderen helpt om te transformeren naar het andere geslacht. Nu genderdysforie en transseksualiteit steeds meer in de schijnwerpers staan, wordt die vraag ook vaker buiten de medische wereld gesteld. Zo maakte de Britse koning der ongemakkelijkheid Louis Theroux een mooie documentaire over transgender kinderen waarin hij zich afvraagt: Hoe jong is te jong? Kan een kleuter al transgender zijn? En wanneer is een kind oud genoeg om te bepalen of het als jongen of meisje door het leven wil gaan?

Advertentie

In Nederland zijn er ongeveer 1 op de 10.000 mannen en 1 op de 30.000 vrouwen transgender, en jaarlijks komen er rond de 40 genderdysfore kinderen tussen de 4 en 12 jaar naar het VU medisch centrum in Amsterdam. Ik nam contact op met Annelou de Vries, kinder- en jeugdpsychiater en specialist op het gebied van transgender kinderen aan het VUmc, om het daar eens over te hebben. Ze vertelde me over kinderen met genderdysforie, de zorgvuldigheid waarmee ze jonge transgenders behandelen, en dat de uiteindelijke verandering een proces van jaren is.

VICE: Hoi Annelou, kun je me vertellen wat genderdysforie precies is?
Annelou: Nou, dat is het gevoel van onbestemdheid tussen het ervaren geslacht en het geslacht dat je bij de geboorte is toegewezen. Mensen hebben dan ontzettend last van het zijn in hun eigen lichaam. Dysforie is een term voor psychisch lijden, en daar is op het moment veel discussie over: is transgender zijn een psychische aandoening, of is het de maatschappij die niet kan accepteren dat er meerdere genderidentiteiten bestaan? Wat we in ieder geval wel weten is dat een lichamelijke behandeling, bijvoorbeeld puberteitsremmers of geslachtshormonen, mensen met genderdysforie wel van het nare gevoel afhelpt.

Duidelijk. Jullie behandelen ook kinderen en jongeren, hoe gaat dat in z 'n werk?
In de eerste fase praten we met het kind en de ouders. Gebaseerd op wat zij ons vertellen stellen wij een diagnose. Dat zijn vaak verhalen over jongens die op hun tweede of derde begonnen met het dragen van jurkjes, of meisjes die al op jonge leeftijd een jongensnaam wilden, en die opzien tegen de puberteit. Als eerste vragen we of het kind begrijpt waar het over gaat. We kijken ook of er misschien andere problemen dan genderdysforie aan de hand zijn, die bij voorbaat al opgelost kunnen worden.

Advertentie

Over welke problemen heb je het dan?
Dan heb ik het bijvoorbeeld over jongens die denken dat ze alleen maar met poppen kunnen spelen als ze een meisje zijn, en daarom een meisje willen zijn. Of het zijn kinderen die worstelen met homoseksuele gevoelens of die nare ervaringen hebben gehad met het andere geslacht, en een soort afkeer hebben ontwikkeld tegen hun eigen genitaal. Misschien is het wel een jongetje dat helemaal niet houdt van voetbal, ruwheid en vechten en daardoor het idee heeft dat hij een meisje is. De begeleiding hangt uiteindelijk af van het soort problemen. Een heel angstig, somber of onzeker kind wordt eerst verwezen naar een psycholoog of psychiater, zodat we kunnen uitzoeken wat er aan de hand is. En als ouders nog veel moeite hebben met hun genderdysfore kind, dan wordt daar ook aandacht aan besteed.

Klinkt logisch.
Als een kind rond het twaalfde levensjaar nog steeds van geslacht wil veranderen, kijken we eerst naar omliggende factoren: wordt het kind gesteund door de ouders? Kan het goed meedoen met klasgenoten? Is het kind thuis op zijn plek? We beginnen niet aan een medische behandeling als we niet op de hoogte zijn van alle worstelingen van het kind. We willen dat de jongeren zich op alle gebieden beter gaan voelen.

Zijn kinderen op jonge leeftijd niet nog steeds bezig met het ontwikkelen van hun genderidentiteit? Hoe kunnen ze dan al weten wat ze willen?
Dat weten ze meestal ook nog helemaal niet zeker. Bij kinderen die nog niet in de puberteit zijn, kunnen we nog niet goed voorspellen of het kind transgender is en baat heeft bij een medische behandeling. Maar kinderen die bijna de puberteit ingaan en dan nog steeds ervaren een ander geslacht te hebben, blijven meestal genderdysfoor. Ongeveer driekwart van de kinderen die zich voor de puberteit weleens hebben afgevraagd of ze nou een jongetje of meisje willen zijn, wordt uiteindelijk niet transgender. Die worden veel waarschijnlijker homoseksueel.

Advertentie

Stel dat de diagnose is gesteld. Het kind is genderdysfoor en net twaalf geworden. Wat gebeurt er dan?
Dan geven we puberteitsremmers die ervoor zorgen dat borstgroei en menstruatie stopt bij meisjes, en dat de baardgroei en de ontwikkeling van het lage stemgeluid bij jongens een halt wordt toegeroepen. Hierdoor kunnen ze zich al veel beter als hun ervaren gender presenteren, maar gebeurt er nog niets definitiefs. Als je ermee stopt, dan kan de puberteit van het geboortegeslacht namelijk nog gewoon beginnen.

Zijn er ook nadelen aan die puberteitsremmers verbonden?
Absoluut. Ze leggen de groei een aantal jaren stil, waardoor je misschien op latere leeftijd minder sterke botten hebt. Maar het allerbelangrijkste is dat je onvruchtbaar wordt, en dat is een groot gevolg voor transgenders die graag zwanger willen worden. Puberteitsremmers zijn over het algemeen best een moeilijke kwestie, want juist in het begin van de puberteit kunnen we pas echt inschatten of genderdysfore gevoelens blijvend zijn. Daarvoor lijken jongens- en meisjeslichamen gewoon nog heel veel op elkaar. Met puberteitsremmers kun je depressieve gevoelens meestal wel enorm verlichten. Maar om überhaupt in aanmerking te komen voor puberteitsremmers moeten jongeren een genderidentiteitsstoornis hebben, sociaal gesteund worden en in staat zijn om psychisch en sociaal goed te functioneren. Anders staat dat de behandeling in de weg.

Advertentie

Hoe schat je in, nadat een kind puberteitsremmers heeft gehad, of hij of zij er wel écht baat bij heeft om te veranderen van geslacht? Het blijft natuurlijk een ingrijpende beslissing.
Totdat het kind zestien is voeren we elke drie maanden medische controles uit en praten we veel over hoe het gaat, hoe het voelt om in de ervaren geslachtsrol te leven, hoe ze de toekomst zien, wat ze denken van eventuele onvruchtbaarheid, en hun ervaringen en gedachten over seksualiteit. We meten op hun zestiende gedrags- en emotionele problemen, depressieve symptomen, angst, boosheid, algemeen functioneren, mate van genderdysforie, en lichaamstevredenheid. En als we merken dat ze op hun zestiende vastberaden zijn dat ze alleen maar gelukkig kunnen worden in het andere geslacht, beginnen ze met geslachtshormonen. Meisjes krijgen een lagere stem en baardgroei door testosteron, en bij jongens groeien borsten door oestrogeen. Op hun achttiende kunnen ze er dan voor kiezen om ook een operationele geslachtsverandering in gang te zetten.

Ik las dat een psycholoog en tegenstander van puberteitsremmers stelde dat hij ooit een lesbisch meisje met een wens tot geslachtsverandering behandelde, maar dat zij na een paar jaar niet meer genderdysfoor was. Als zij puberteitsremmers had gehad, was het helemaal misgegaan.
Daarom gaan we er zo ontzettend voorzichtig mee om. In Amerika zijn er bijvoorbeeld klinieken waar al op de kinderleeftijd een sociale geslachtsrolwisseling wordt geadviseerd. De kinderen gaan dan met een nieuwe naam door het leven. Grappig genoeg zijn we in Nederland als allereerste met de behandeling met puberteitsremmers op jonge leeftijd begonnen, maar we nemen in vergelijking met klinieken in het buitenland best een lange bedenktijd, omdat je voor de puberteit nog niet kan voorspellen of een kind genderdysfoor zal blijven. Na die periode ken je zo'n kind al zo goed, dat we daar tot nu toe nog geen vergissing in hebben gemaakt. Nog nooit is een kind van gedachten veranderd. Zo'n vijftien jaar geleden begonnen we met het geven van puberteitsremmers aan transjongeren van dertien of veertien jaar, en daar gaat het nu heel goed mee.

Waarom blijft het dan zo omstreden om kinderen puberteitsremmers te geven? Als ik het zo hoor lijkt de puberteit me juist een goede leeftijd om te beginnen.
Twintig jaar geleden, toen de eerste zorgverleners het aandurfden om jongeren onder de achttien deze behandeling aan te bieden, wist niemand de uiteindelijke uitkomst. Nu is het twintig jaar later en durven we voorzichtig te zeggen dat puberteitsremmers werken. Maar dat kunnen we alleen zeggen voor kinderen die streng geselecteerd zijn, steunende ouders hebben, nauw gevolgd zijn en een accepterende omgeving hebben. Het zijn niet allemaal fantastisch functionerende kinderen, en dat maakt het vaak heel ingewikkeld.

Groeit het aantal kinderen dat hulp zoekt voor genderdysforie?
Zonder twijfel.Door de onbekendheid van het fenomeen herkenden mensen het vroeger niet zo bij zichzelf. Jongeren hadden echt geen idee wat ze precies voelden als ze genderdysfoor waren. Nu het bekender is, merken we dat meer mensen ons opzoeken. Ouders herkennen sneller dat hun kind ongelukkig gedrag vertoont en weten dat er iets aan gedaan kan worden. Maar veel jongeren vinden het helaas nog steeds een enorme stap om er voor uit te komen.

Als jij of iemand in je omgeving worstelt met depressie, suïcidale gedachten, of andere psychische problemen, neem dan contact op met Stichting Korrelatie op 0900 1450, of kijk op korrelatie.nl.

Lees meer artikelen over geestelijke gezondheid op onze themapagina.