FYI.

This story is over 5 years old.

geestelijke gezondheid

Dit zijn de woorden die depressieve mensen vaker gebruiken

En ze zijn heus niet alleen maar negatief.
Foto via Ilya/Stocksy

Van de manieren waarop je beweegt en slaapt tot hoe je omgaat met mensen om je heen: een depressie verandert zo ongeveer alles. Het is zelfs merkbaar in de manier waarop je praat en jezelf uitdrukt in schrift. Soms kan deze “taal van depressie” van grote impact zijn op andere mensen. Denk maar aan de invloed van gedichten en songteksten van Sylvia Plath en Kurt Cobain, die beiden zelfmoord pleegden na met een depressie te hebben geworsteld.

Advertentie

Wetenschappers proberen al heel lang de precieze relatie tussen depressie en taal bloot te leggen, en technologie kan ons helpen bij het vormen van een completer beeld. Ons nieuwe onderzoek, dat gepubliceerd is in Clinical Psychological, heeft nu een bepaalde woordklasse aangewezen die accuraat kan uitwijzen of iemand aan een depressie lijdt.

Traditioneel gezien werden taalkundige analyses in dit veld uitgevoerd door onderzoekers die lazen en daarbij aantekeningen maakten. Tegenwoordig zorgen geautomatiseerde tekstanalysemethoden ervoor dat grote hoeveelheden data in een paar minuten verwerkt kunnen worden. Dit kan ons helpen bij het opsporen van taalkundige kenmerken die mensen mogelijk over het hoofd zien, waardoor het percentage veelvoorkomende woorden en woordklassen, lexicale diversiteit, de gemiddelde lengte van een zin, grammaticale patronen en andere gegevens kunnen worden berekend.

Tot nu toe zijn persoonlijke essays en dagboekpassages van depressieve mensen heel nuttig geweest, net als het werk van bekende artiesten als Cobain en Plath. En als we naar gesproken taal kijken, kunnen fragmenten van de natuurlijke taal van mensen met een depressie ook tot inzichten leiden. Wanneer we deze informatie samen analyseren, laten de bevindingen van dergelijk onderzoek een duidelijk en consistent verschil in taalgebruik zien tussen mensen met en zonder depressieve symptomen.

Taal kan in twee verschillende componenten worden opgedeeld: inhoud en stijl. De inhoud slaat terug op wat we uitdrukken; daarmee wordt de betekenis of onderwerpkeuze van uitspraken bedoeld. Het zal niemand verbazen dat mensen die aan symptomen van een depressie lijden een overmatige hoeveelheid aan woorden gebruiken die negatieve emoties uitdrukken, en dan met name negatieve bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden – zoals “eenzaam”, “verdrietig” of “ellendig”.

Advertentie

Interessanter is het gebruik van voornaamwoorden. Mensen met symptomen van een depressie maken aanzienlijk meer gebruik van voornaamwoorden in de ik-vorm – zoals “me/mij”, “mezelf” en “ik” – en aanzienlijke minder voornaamwoorden in de tweede en derde persoon – zoals “zij”, “hun” of “zij” (enkelvoud). Dit patroon van voornaamwoordengebruik suggereert dat mensen met een depressie meer gefocust zijn op zichzelf, en minder in verbinding staan met andere mensen. Onderzoekers hebben al vastgesteld dat het gebruik van voornaamwoorden een stuk betrouwbaarder is bij het identificeren van depressies, dan het gebruik van woorden die negatieve emoties uitdrukken.

We weten dat gepieker en sociale isolatie veelvoorkomende symptomen zijn van een depressie. Wat we alleen niet weten, is hoe deze bevindingen verschillen in aandacht of denkstijl weerspiegelen. Zorgt een depressie ervoor dat mensen op zichzelf gefocust zijn, of krijgen mensen die op zichzelf focussen symptomen van een depressie?

Onze taalstijl reflecteert eerder hoe we onszelf uitdrukken, dan de inhoud van wat we uitdrukken. Ons laboratorium heeft recentelijk een enorme hoeveelheid tekst geanalyseerd, afkomstig van 64 verschillende fora die zich op geestelijke gezondheid richten; meer dan 6.400 gebruikers werden onder de loep genomen. “Absoluut woordgebruik” – woorden die een absolute grootte of aannemelijkheid uitdrukken, zoals “altijd”, “niks” of “compleet” bleken betere pijlers voor fora over geestelijke gezondheid te zijn, dan voornaamwoorden of woorden die negatieve emoties uitdrukken.

Advertentie

Van meet af aan was onze hypothese dat mensen met een depressie een meer zwart-witte blik op de wereld hebben, en dat dit zich zou manifesteren in hun taalstijl. Vergeleken met 19 verschillende controlefora (zoals bijvoorbeeld Mumsnet en StudentRoom) is het gebruik van absolutistische woorden 50 procent groter op fora over angststoornissen en depressie, en zo’n 80 procent hoger op fora met suïcide als gespreksonderwerp.

Bij voornaamwoorden was er op de verschillende fora sprake van eenzelfde soort verdelingspatroon als bij absolutistische woorden, maar het effect daarvan bleek kleiner. Daarentegen kwamen woorden die negatieve emoties uitdrukken paradoxaal genoeg minder voor op suïcidefora dan op fora voor angststoornissen en depressies.

In ons onderzoek hebben we ook herstelfora meegenomen, waarop leden die aangeven te zijn hersteld van een depressieve episode positieve en aanmoedigende posts plaatsen over hun herstelproces. Hier stelden we vast dat woordgebruik dat negatieve emoties uitdrukte ongeveer even veelvoorkomend was als op de controlefora, terwijl woorden die positieve emoties uitdrukken ongeveer 70 procent vaker voorkwamen. Toch bleek absolutistisch woordgebruik significant veel groter te zijn dan op de controlefora, maar net wat lager dan in angstoornis- en depressiefora.

Het is belangrijk om op te merken dat mensen die eerder last hebben gehad van depressieve symptomen een groter risico lopen hier later weer last van te krijgen. Daarom is hun vergrote neiging tot absolutistisch denken – zelfs wanneer er op dat moment geen sprake is van depressieve symptomen – een teken dat dit mogelijk een rol speelt in het veroorzaken van depressieve episodes. Hetzelfde effect zagen we terug in het gebruik van voornaamwoorden, maar niet bij woorden die negatieve emoties uitdrukken.

Wanneer we de taal van depressie leren begrijpen, begrijpen we ook de manier waarop degenen met symptomen van een depressie denken. Toch zijn er ook praktische implicaties. Onderzoekers combineren geautomatiseerde tekstanalyse met machinaal leren (computers die leren van eerdere ervaringen, zonder daarop geprogrammeerd te zijn) om een verscheidenheid aan geestelijke gezondheidsproblemen te classificeren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van tekstfragmenten waarin natuurlijke taal gebruikt wordt, zoals blogposts.

Dergelijke classificatie levert nu al betere resultaten op dan het werk van getrainde therapeuten. Classificatie door middel van machinaal leren zal de komende tijd alleen maar verbeteren, naarmate er meer data beschikbaar wordt gesteld en er meer geavanceerde algoritmes worden ontwikkeld. Dit gaat nog veel verder dan het onderzoeken van brede patronen van absolutisme, negativiteit en voornaamwoorden. Inmiddels wordt er gewerkt aan het gebruiken van computers bij het nauwkeurig identificeren van specifieke subcategorieën van psychische gezondheidsproblemen, zoals perfectionisme, problemen met zelfvertrouwen en sociale angsten.

Dat gezegd hebbende is het natuurlijk nog steeds mogelijk dat personen gebruik te maken van deze ‘depressietaal’, zonder daadwerkelijk depressief te zijn. Uiteindelijk gaat het erom hoe je je voelt op de lange termijn. Toch lijden er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie wereldwijd inmiddels meer dan 300 miljoen mensen aan depressie (een toename van meer dan 18 procent sinds 2005), en dus is het belangrijk om toegang te hebben tot gereedschappen die deze aandoening opsporen. Zo kunnen tragische zelfmoorden, zoals die van Cobain of Plath, voorkomen worden.

Mohammad Al-Mosaiwi is promovendus psychologie aan de University of Reading. Dit artikel verscheen eerder op The Conversation, lees het originele artikel hier .