FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Waarom seks in queerfilms zo belangrijk is

Films die onderwerpen als homoseksualiteit en aids bespreken, vermijden expliciete seksscènes maar al te vaak. ‘120 BPM’ brengt daar verandering in.
Film still uit 120 BPM 

Er wordt veel gepraat over queerfilms, maar queerseks is vaak nog ver te zoeken op het witte doek. Moonlight, de Oscar-winnende film van Barry Jenkins, maakte een standpunt als het aankomt op seksuele relaties. In Call Me by Your Name zorgde een stuk fruit voor het meest expliciete moment in de film. Maar in beide gevallen was de daadwerkelijke seks niet te zien.

Andere recente queerfilms zijn niet zo preuts. In God’s Own Country zijn de scènes tussen een boer en zijn ingehuurde hulp letterlijk en figuurlijk smerig te noemen, maar ze zorgen ook voor meer begrip voor de personages. In Beach Rats wordt dezelfde logica toegepast in het contrast tussen de heteroseksuele relatie van de hoofdpersoon en zijn geheime ontmoetingen met oudere mannen. Seks was onderdeel van de ervaringen van de personages. De seksuele ervaringen die je hebt, het waarom, en met wie heeft invloed op de rest van je leven, en andersom.

Advertentie

Dat is iets wat ook terugkomt in 120 BPM, een dramafilm over aids die meer doet dan enkel de consequenties van een seksuele ontmoeting verbeelden. De film van Robin Campillo draait om de Parijse afdeling van ACT UP, een activistische groep uit de jaren negentig die strijdt voor een effectieve behandeling van aids. 120 BPM is een episch relaas over jonge belangenbehartiging, het nalatig handelen van de overheid, de hebzucht van grote bedrijven en sociale onwetendheid. Het merendeel van de film speelt zich af in een collegezaal, waar de activisten medische onderzoeken delen die misschien levensreddend zijn. Ze hebben discussies over politiek en tactieken die ze uitvoeren. Ze besmeuren grote farmaceutische bedrijven met nepbloed om meer genoemd te worden in de media, verstoren lessen om folders over seksuele voorlichting te verspreiden, en verspreiden hun boodschap over veilige seks tijdens de Paris Pride.

Het politieke drama is overtuigend, maar de meeste kracht is te halen uit de manier waarop Campillo seks verwerkt in het verhaal. Tussen het campagnevoeren door belanden de activisten Nathan en Sean samen in bed. Beiden komen ze naar ACT UP met hun eigen geschiedenis: de ex van Nathan is overleden aan de gevolgen van aids en Sean is seropositief door zijn eerste, ongeoorloofde seksuele ervaring. Deze verhalen komen naar boven tijdens een intiem gesprek in bed. Waar de meeste filmmakers weinig zouden laten zien van wat er verder in dat bed gebeurt, slaat Campillo de seks niet over. In plaats daarvan hebben de mannen expliciete seks, die zich afspeelt in twee scènes waarvan één met een aanloop van twaalf minuten.

Advertentie

Bekijk ook: 5 vragen die je altijd al wilde stellen aan een mannelijke sekswerker.


Door de aidsepidemie in de twintigste eeuw werd seks gezien als de vijand. De media waren hysterisch, en de queergemeenschap geschrokken. Seks werd in verband gebracht met de dood, wat het voor homofoben makkelijker maakte om homoseksualiteit als verkeerd te bestempelen. Campillo putte voor zijn film inspiratie uit z’n tijd bij ACT UP. Hij vertelde dat de media hem in de jaren tachtig zo bang maakten met hun horrorverhalen, dat hij daarna zelf tien jaar lang geen seks durfde te hebben. Degenen die seropositief waren en het overleefden werden zwartgemaakt door de pers, het grotere publiek en binnen de queergemeenschap zelf.

Representatie op het witte doek reflecteerde de bangmakerij rondom de seropositieve ervaring. De uit 1993 afkomstige Oscar-winnende dramafilm Philadelphia vertelt het verhaal van een aan aids-gerelateerde rechtszaak, maar ook hier blijft de seks weg van het scherm. Als er seks wordt getoond in drama’s over aids, heeft het vaak een tragische inslag, alsof het publiek een gids nodig heeft om te zien hoe hiv wordt overgebracht. De boodschap is dat als je eenmaal seropositief bent, je geen seks meer kunt hebben. Het maakt plaats voor schaamte, stigmatisering en het sterfbed. Positiviteit rondom seks is zeldzaam in bioscopen ーbehalve in de overtuigende roadtrip film van Gregg Araki, The Living End, waarin twee seropositieve vrienden seks hebben met elkaar.

120 BPM is een film over positiviteit rond seks. Het gaat over een seksueel overdraagbare aandoening, dus seks kan niet genegeerd worden. Maar Campillo verkent het terrein op een natuurlijke manier. Condooms gaan om en af, sperma vliegt in het rond en er is ongemakkelijk gelach. In de film zie je een seropositieve man die klaarkomt, wat een levensecht moment is. Het lichaam van Sean is zichtbaar afgetakeld door de ziekte. De dood mag dan wel dichtbij zijn, maar hij leeft. Zijn menselijke verlangens en behoeftes zijn niet gestopt door aids.

Sinds het begin van de jaren negentig zorgt de vooruitgang in de behandeling van aids en voorlichting over veilige seks voor een revolutie in de levens van queer mannen. Hiv is geen doodvonnis meer. PrEP, de dagelijkse pil die de besmetting van hiv tegengaat, verandert alles in het gesprek over veilige seks. Maar we hebben nog steeds last van de nasleep van de aidscrisis. We zien nu pas in wat stigmatisering voor effect heeft op de seropositieve queers en de problemen die de epidemie veroorzaakte in de homoseksuele gemeenschap. 120 BPM is naast een historisch hoogtepunt ook een rectificatie - een herinnering dat besmetting met hiv je niet definieert als persoon. Het is een film die niet gemaakt kon worden zonder seks. Toch blijkt het ook vandaag de dag nog radicaal te zijn om expliciet het seksleven en de verlangens van seropositieve mensen te tonen. Dit soort queerseks moet gezien worden op het grootst mogelijke scherm.

Dit artikel verscheen eerder op i-D Nederland.