portretten van drie vrouwen die cocaplanten verbouwen
Drie vrouwen die cocaplanten telen in Bolivia. Links: Faustina Carreño. Midden: Estela Ramos Apaza. Rechts: Érika Apaza Aguilar. Alle foto’s door Sara Aliaga.
Drugs

De inheemse Boliviaanse vrouwen die het patriarchaat omverbeuken

Ze verbouwen cocaplanten in de Andes, kunnen vaak niet naar school en worden geslagen door hun man. Maar nu veroveren ze steeds meer hun plek in de lokale politiek om hun gemeenschappen te veranderen.

Estela Ramos Apaza (56) zit met haar neus in de boeken. Ze woont in La Asunta, een Boliviaans dorp dat op 200 kilometer afstand ligt van La Paz, en kreeg op haar achttiende te horen dat ze niet verder mocht leren omdat ze voor de schapen van haar familie moest zorgen. Maar nadat ze jaren tegen haar ouders in was gegaan, mocht ze uiteindelijk toch studeren in het stadje Carmen Pampa, zes uur verderop.

Advertentie

Haar familie had maar liefst acht jaar nodig om het geld bij elkaar te sparen. In 2001, toen ze 38 was, rondde Ramos Apaza haar studie landbouwkunde af aan de Katholieke Universiteit San Pablo in La Paz. Daarna nam ze de cocaplantage van haar familie over en ging ze werken bij de lokale overheid en de vakbond voor cocaboeren.

Nu zet ze zichzelf in tegen het wijdverspreide geweld tegen vrouwen in afgelegen Boliviaanse dorpen. Want het is wel degelijk wijdverspreid: volgens een rapport van de Wereldbank uit 2018 had 69 procent van de Boliviaanse vrouwen in hun leven met een gewelddadige partner te maken gehad. De overgrote meerderheid hiervan zoekt geen hulp – vooral inheemse vrouwen in afgelopen gebieden niet.

Estela Ramos Apaza is een 56 jaar oude vrouw. Ze staat voor een zwart scherm, middenin het bos.

Estela Ramos Apaza is 56 jaar oud. Ze heeft een groot deel van haar leven doorgebracht in La Asunta, waar ze cocaplanten verbouwde, maar zit nu in de politiek omdat ze zelf wilde kunnen bepalen wat ze met haar leven doet.

Veel van deze inheemse vrouwen verbouwen cocaplanten, omdat dat een van de lucratiefste gewassen is. De bladeren worden in de Andes al eeuwen gebruikt voor verschillende dingen: mensen kauwen erop als middel tegen hoogteziekte en ze spelen ook een rol bij rituelen. La Asunta, waar Ramos Apaza dus woont, was in 2018 volgens een VN-rapport de Boliviaanse gemeente waar de meeste cocabladeren werden verbouwd.

Aangezien cocabladeren ook het hoofdbestanddeel van cocaïne zijn, werden cocaboeren tot aan het begin deze eeuw het doelwit van de war on drugs van de Boliviaanse regering, die daarin sterk beïnvloed werd door de Verenigde Staten. Naarmate de cocaleros verder werden teruggedrongen, gingen ze zich ook beter organiseren; ze kwamen in de politieke oppositie en kwamen regelmatig in aanvaring met de Boliviaanse strijdkrachten.

Advertentie

Vandaag de dag is Bolivia na Colombia en Mexico de grootste cocaproducent ter wereld. Het is het enige land waar het legaal is om de plant te laten groeien – of in ieder geval in speciaal aangewezen gebieden. In Bolivia zijn de cocabladeren voor de lokale markt bedoeld, al is er een groot vermoeden dat het voor een groot deel ook in de internationale drugshandel belandt. Het is geen waterdicht systeem, maar er vindt in vergelijking met Colombia en Mexico wel relatief weinig geweld plaats.

De ‘taques’, grote zakken vol cocabladeren, worden op een busje geladen.

De ‘taques’, grote zakken vol cocabladeren, zijn klaar om naar La Paz te worden vervoerd. Ze zijn de grootste inkomstenbron voor mensen die in deze afgelegen gebieden leven. Chamaca, La Asunta.

Nadat Ramos Apaza in La Asunta tot gemeenteraadslid werd verkozen, haalde ze geld op voor workshops voor vrouwen. De bedoeling is dat zij daardoor kunnen leren om betere, leidinggevende posities binnen hun gemeenschap te verkrijgen en te vechten voor verandering. Vorig jaar maart, toen Bolivia in een landelijke lockdown zat, werd het dorp opgeschrikt door de dood van cocaboer Myriam Choque. Volgens het politieonderzoek had ze de pesticide gedronken waar ze normaal gesproken haar cocaplanten mee besproeide, maar voordat ze overleed had ze al twee keer aangifte gedaan van haar gewelddadige man – waar niks mee werd gedaan.

Advertentie

“Blauwe plekken op haar lichaam. Slagen op de borst, rug en borstkas. Moeilijkheden met bewegen en ademen. Posttraumatische stressniveau: hoog.” Zo werd haar fysieke en mentale staat omschreven in de medische evaluatie die werd gemaakt nadat ze voor de tweede keer aangifte had gedaan. David Chacaque, de advocaat die haar zaak behandelde, stelde voor om de echtgenoot van Choque te laten arresteren en schreef in hoofdletters in haar dossier: “OM EEN MOGELIJK GEVAL VAN FEMICIDE TE VOORKOMEN.”

Maar de dagen kropen voorbij en er werd niemand gearresteerd. De man van Choque beroepte zich op zijn zwijgrecht en haar dood werd als zelfmoord bestempeld. Het incident haalde niet eens het lokale nieuws.

Het juridische dossier van Myriam Choque Cruz. Een bruin, papieren folder.

Het juridische dossier van Myriam Choque Cruz, met daarin onder andere haar psychologische evaluatie en de forensische analyse waaruit bleek dat ze slachtoffer was van fysiek geweld. Achterin zit ook haar doodverklaring.

Dit soort gevallen laten precies zien waarom Ramos Apaza zich inzet voor andere vrouwelijke cocaboeren. Voordat ze werd gekozen, bood de gemeente alleen bak- en naaicursussen aan voor vrouwen. “Maar ik wil het graag hebben over wat hier zit,” zegt Ramos Apaza, terwijl ze naar haar hoofd wijst.

Haar eerste workshop in november trok meer dan driehonderd deelnemers. Daarna reisde Ramos Apaza tien dagen lang af naar afgelegen gebieden, waar ze talloze potentiële gemeenschapsleiders ontmoette. Veel van hen kwamen ook naar haar laatste workshop in december, waar wij voor het eerst afspraken.

“We zijn te gast in ons eigen land,” zei Ramos Apaza daar, nog gefrustreerd door de beslissing van de gemeente om haar op de valreep toch niet de ruimte voor het evenement te geven die haar was beloofd. Het was niet voor het eerst dat ze gedwarsboomd werd: ze zegt ook dat de gemeente het budget dat bestemd was voor genderbeleid zonder overleg aan andere dingen had uitgegeven. “Zusters, we kunnen niet toestaan dat ze het kleine beetje dat we krijgen ook nog eens weggeven,” zei ze daarover.

Advertentie
Een plastic zak met cocabladeren op een zwarte tafel.

Tijdens de workshop kauwden de vrouwen op coca en loog.

Bij de workshop gaven sommige deelnemers aan dat ze graag meer betrokken willen worden bij de cocalero-vakbond. Maar jammer genoeg voelen ze zich bij die vergaderingen niet heel serieus genomen – als ze überhaupt al uitgenodigd worden. “De leiders onderbreken ons vaak als we wat willen vertellen,” zegt Emma Sonco, een boerin die actief is binnen de vakbond. “80 procent van de vergaderingen bestaat uit mannen, wat ik altijd al naar heb gevonden.”

Een andere deelnemer, de pas dertienjarige Najhely Bustamante, verraste de aanwezigen met haar zelfverzekerde analyse van de problemen waarmee de vrouwen worden geconfronteerd. Samen met haar moeder Viviana Delgado heeft ze bij haar gemeente San Martín een verzoek ingediend om een middelbare school te bouwen. Delgado keek vol trots toe.

Zoals veel andere kinderen die in kleinere gemeenten wonen, moet Bustamante in haar eentje naar een ander dorp verhuizen als ze na de basisschool verder wil leren. Al overweegt haar moeder om met haar mee te gaan, maar dan moet ze wel alles achter zich laten. “Dit soort meisjes zitten in elke vakbond, en we moeten hen steunen,” zei Ramos Apaza later tijdens een radio-interview. “Je wordt niet alleen als leider geboren – je moet er ook in worden opgeleid.”

Najhely Bustamante is een dertienjarig meisje. Ze poseert in een bergachtig, groen landschap. Ze draagt een blauwe broek en paarse top.

Najhely Bustamante is een dertienjarig meisje dat deelnam aan de workshop. Ze viel op door haar welbespraaktheid en zelfvertrouwen.

Een paar dagen na de workshop zochten we een van de vakbondleiders thuis op in Calisaya, een dorp in de provincie Chapare dat aan de voet van de Andes ligt. Faustina Carreño is een kleine en slanke Aymara-vrouw van in de zeventig, en tijdens het interview voedt ze ondertussen de kippen, kookt ze en laat ze de cocabladeren in de zon drogen.

Advertentie

Op haar achttiende gaf haar stiefvader haar weg aan een man die tweeëntwintig jaar ouder was. “Ze hadden me verkocht. Ik wilde ontsnappen, maar ze sloten me op in mijn eigen huis,” zegt ze, waarna ze een korte pauze neemt door op wat cocabladeren te kauwen.

Op een dag nam ze met haar acht kinderen de bus vanuit Irupana, en liet ze haar huis en echtgenoot achter. Ze keek niet meer achterom. Beetje bij beetje kocht ze stukken grond in Calisaya, waar ze cocabladeren liet groeien, haar huis bouwde en al haar kinderen naar school stuurde – een kans die ze zelf nooit had gekregen.

In 1996 voegde ze zich bij de vrouwen die demonstreerden tegen de mensenrechtenschendingen van Unidad Móvil Policial para Áreas Rurales, de afdeling van de Boliviaanse politie die zich met drugsbestrijding bezighoudt. Deze strijdkrachten, die door de Verenigde Staten werden opgericht, gefinancierd en opgeleid, werden beticht van geweldpleging, marteling, verkrachting en massamoord. Sindsdien is Carreño altijd politiek betrokken gebleven.

Faustina Carreño is een inheemse vrouwe van middelbare leeftijd. Ze zit bij een raam met doorschijnende gordijnen. Om haar hoofd hangen kledingstukken aan de waslijn.

Faustina Carreño is een van de leiders binnen de vrouwenbeweging in La Asunta. Samen met de andere leden zet ze zich in om de waardigheid van vrouwen te beschermen.

Érika Apaza Aguilar (25) woont in een roze huis in Chamaca en is een van de vrouwen die als onderdeel van Ramos Apaza’s programma wordt opgeleid tot belangrijk figuur binnen de gemeenschap. “Ik vond het heel inspirerend om al die ervaringen van andere vrouwen te horen,” zegt ze. Net als veel andere deelnemers van de workshop voelde Érika zich onder de duim gehouden door haar ex-man, die haar verbood om het huis uit te gaan en met vrienden of familie af te spreken. Laat staan dat ze mocht voetballen, wat ze altijd graag deed.

Advertentie

“Nadat we drie jaar hadden samengewoond, vond ik dat ik weg moest. Maar het was niet makkelijk,” zegt ze. Nu woont ze onder één dak met haar zus en haar moeder, die ook allebei huiselijk geweld hebben meegemaakt. Ze slapen zelfs in dezelfde kamer, naast haar andere zus en twee neefjes. Op de muur hangt een tekening waarop “Ik ben een vrouw en ik hou van voetbal” staat geschreven.

Een tekening van een meisje met een voetbal onder haar arm en een blauw voetbaltenue. De tekening staat tegen een bakstenen muur, omringd door tekeningen, knuffels en kinderschoenen.

De tekening van Érika.

Haar moeder Verónica heeft een stuk grond in de Yungas geërfd van haar vader. “Verder had ik niks, dus moest ik alles zelf doen,” zegt ze. De cocaplanten hebben veel aandacht nodig; aandacht die haar gezin niet kan bieden, als ze ook nog voor alle kinderen en het huis moeten zorgen. Ze kunnen geen werkkrachten betalen, omdat hun grond te klein is om daar winstgevend genoeg voor te zijn.

Daarom neemt het gezin deel aan ayni, een systeem onder Andes-volkeren dat niet gebaseerd is op geld, maar op wederzijdse hulp – het betekent ‘wederzijdsheid’ in het Quechua en Aymara. Een paar dagen per week werkt de familie van Apaza Aguilar bijvoorbeeld op het land van andere families en vice versa. Zo produceert iedereen genoeg cocabladeren om op de markt te verkopen.

Op een dag hoopt Apaza Aguilar haar studie weer op te pakken en literatuurwetenschappen te studeren. Ze kreeg laatst een beurs om naar de Hogere Universiteit van San Andrés in La Paz te gaan, maar kon er niet mee beginnen vanwege bureaucratische problemen en de hoge kosten van al het studiemateriaal. “Ik zou graag boeken en gedichten willen schrijven,” zegt ze. “Op een dag wil ik schrijven over de geschiedenis van deze plek en de cocaplantages.”

Advertentie

Scroll omlaag voor meer foto’s.

Estela Ramos Apaza is 56 jaar oud. Ze kijkt in een kleine spiegel die voor een raam hangt.

Estela Ramos Apaza is 56 jaar oud. Ze heeft een groot deel van haar leven doorgebracht in La Asunta, waar ze cocaplanten verbouwde, maar zit nu in de politiek.

Érika Apaza Aguilar is een jongen vrouw. Ze heeft een rode trui aan en staat voor een groene achtergrond van bladeren.

Een vrouw met een groot schort voor staat in een opslagruimte met grote zakken vol cocabladeren.

De tassen van Faustina zijn klaar om naar La Paz te worden vervoerd.

Noemí Prieto, een vrouw van middelbare leeftijd. Ze draagt een roze t-shirt en kijkt lachend opzij. Achter haar hangt een bruidsjurk aan de muur.

Noemí Prieto, een van de deelnemers aan de workshop, verhuisde samen met haar man van de mijnstad Oruro naar La Asunta om cocaplanten te verbouwen.

Vrouw wan middelbare leeftijd met een medisch masker op, loopt een gebouw uit met groene muren.

Vanuit de vakbond en de lokale gemeenteraad heeft Estela workshops opgezet om geweld tegen vrouwen tegen te gaan, het gesprek over fysieke en geestelijke gezondheid onder de aandacht te brengen en duurzame landbouw in La Asunta te promoten.

Een vrouw loopt op een grindpad in een groene, bergachtige omgeving.

Noemí verlaat haar cocaplantage. Hoewel het lastig is om als vrouw vakbondsleider te zijn, zegt ze dat de workshop haar heeft geïnspireerd om vrouwen te helpen die met huiselijk geweld te maken krijgen.

Bergachtig landschap met coca plantages en bebossing.

De gemeente La Asunta is een komen en gaan van mensen – het grootste deel van de bevolking is hier niet geboren. Overal zie je cocaplantages, de voornaamste inkomstenbron voor veel families.

Jonge vrouw droogt cocabladeren op een doek op de grond.

Érika droogt cocabladeren.

Een hand houdt een coca takje vast, de zon schijnt door de blaadjes.

Cocabladeren worden in de Andes al sinds mensenheugenis gebruikt voor medicinale en spirituele doeleinden. De plant maakt deel uit van de lokale identiteit en tradities.

 Vrouw en haar twee kinderen poseren voor een coca plantage in een mistig, bergachtig gebied.

Najhely Bustamante met haar moeder Viviana Delgado en haar zusje op hun cocaplantage.

La Asunta – hand houdt drie coca blaadjes op

In Bolivia en Perú leven meer dan acht miljoen mensen die cocabladeren op traditionele wijze consumeren.

Dit stuk werd mede mogelijk gemaakt dankzij Fund for Research and New Narratives on Drugs van stichting Gabo en Open Society Foundations.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE Latijns-Amerika.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.