geestelijke gezondheid

Waarom denk je na gesprekken zo vaak dat je vooral domme dingen hebt gezegd?

Heb je vaak het gevoel dat mensen die je net hebt ontmoet je niet zo leuk vinden? Dat heet de ‘liking gap’ en volgens onderzoekers zit er een goede reden achter.
Hannah Smothers
Brooklyn, US
Shot of two young women at a coffee shop-
AJ_Watt via Getty.

Stel, je voert een gesprek met iemand die je nog niet zo goed kent. Het gesprek verloopt prima, dat is het probleem niet, maar een paar uur of dagen later schiet ineens door je hoofd dat je een paar hele domme dingen hebt gezegd. Of althans, dat denk je. Je speelt het hele gesprek nog eens af in je hoofd, en je kunt alleen maar denken aan die momenten waarop je maar wat onbeholpen stond te brabbelen. En je denkt: wat moet diegene wel niet van me vinden?

Advertentie

Dit fenomeen heeft een naam: de ‘liking gap’. Oftewel: de theorie dat mensen vaak onderschatten hoe leuk ze worden gevonden als ze met iemand anders in contact zijn geweest die ze niet goed kennen. In september 2018 werd het eerste onderzoek over deze theorie gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Psychological Science. Gus Cooney, een van de auteurs, denkt dat de liking gap misschien wel gewoon functioneel gedrag is. “Als jij en ik aan het kletsen zijn en ik een kwetsende grap maak, dan is het begrijpelijk dat ik achteraf denk: heb ik nou net iemand beledigd?” zegt hij. “Maar het probleem zit ‘m erin dat het soms een te overtrokken reactie is.”

De liking gap bestaat omdat we mensen na afloop van een gesprek niet gewoon kunnen vragen hoe leuk ze ons vinden. We zijn helemaal op onszelf aangewezen en moeten onze eigen conclusies trekken. Daarom spelen we het hele gesprek ook weer af in ons hoofd, evalueren we alles opnieuw en vragen we ons af wat voor indruk we hebben gemaakt. Dat proces gaat vaak gepaard met een interne monoloog die “opvallend kritisch en negatief is, vooral in combinatie met de extra onzekerheid omdat je met een nieuw iemand aan het praten bent,” aldus het onderzoek.

De onderzoekers ontdekten dat mensen meestal onderschatten hoe aardig ze worden gevonden, zelfs als de gesprekspartner signalen afgeeft dat het gesprek gewaardeerd wordt. Dat komt doordat we te veel bezig zijn met wat we zeggen en hoe dat overkomt – en daardoor die signalen niet opmerken. Wat dit alles volgens de onderzoekers nog interessanter maakt, is dat mensen de neiging hebben om zichzelf op veel andere gebieden – rijvaardigheid, relaties en zo – juist weer te overschatten. We vinden onszelf dus helemaal super, totdat we met iemand anders praten – dan denken we ineens dat we geen cent waard zijn.

Advertentie

Om het bestaan van de linking gap aan te tonen keken de onderzoekers naar verschillende scenario’s waarin mensen elkaar net leren kennen: vreemden die elkaar in een laboratorium treffen, eerstejaars studenten die hun huisgenoten ontmoeten en mensen die elkaar voor het eerst zien bij een workshop. In elk scenario vroegen de onderzoekers aan elke persoon hoe aardig ze de persoon vonden met wie ze hadden gepraat en in hoeverre ze dachten dat hun gesprekspartner hen mocht. En in elk scenario dacht iedereen dat ze minder aardig werden gevonden dan in werkelijkheid het geval was.

Zoals Cooney al zei is het ergens wel logisch dat mensen onderschatten hoe aardig ze worden gevonden als ze iemand net leren kennen: we hebben dat kritische stemmetje in ons achterhoofd nodig om te voorkomen dat we uit de bocht vliegen en ongepaste dingen zeggen. Maar de liking gap toont aan dat die stem wel erg overheersend is, en we de neiging hebben om overdreven kritisch op onszelf te zijn.

Er is wel één groep mensen die dit probleem niet bleek te hebben, bleek uit het onderzoek: mensen die zichzelf niet als verlegen beschouwen. Is dat dan de achterliggende reden van zelfvertrouwen? Misschien wel, misschien niet, maar het verklaart in ieder geval waarom bepaalde mensen met gemak door het leven wandelen en nooit struikelen over de zenuwslopende gedachte dat iedereen ze maar stom vindt.

In april publiceerde Psychological Science een vervolgonderzoek, waarin werd gekeken naar de liking gap bij kinderen die ouder zijn dan vijf. Uit dat onderzoek bleek dat die er bij heel jonge kinderen nog niet zo niet is, maar wel steeds aanweziger wordt naarmate ze ouder worden – eigenlijk net zoals dat kinderen zich op een gegeven moment zorgen beginnen te maken om hun reputatie. “Heel jonge kinderen geven niet echt om hun reputatie,” zegt Cooney. “Maar zodra ze zich wel om hun reputatie beginnen te bekommeren, komt ook de liking gap.”

Advertentie

Alle bestaande onderzoeken naar de liking gap hebben zich gericht op gesprekken tussen vreemden die elkaar net ontmoeten, maar Cooney zegt dat de liking gap ook bestaat tussen mensen die elkaar al lang niet meer hebben gesproken. Het zou dus ook zomaar kunnen dat je een liking gap ervaart als je nu afspreekt met iemand die je al anderhalf jaar niet hebt gezien – bijvoorbeeld omdat er een pandemie is uitgebroken.

Er is wel één lichtpuntje. In het scenario van de huisgenoten ontdekten de onderzoekers dat de liking gap kleiner werd naarmate de tijd vorderde. Dus hoewel je in eerste instantie wat onzeker bent over hoe je overkomt, kun je er dus van uitgaan dat dit niet blijvend is. Naarmate je iemand beter leert kennen en begrijpt wat je beter wel en niet kunt zeggen, wordt de liking gap steeds kleiner, en verdwijnt na een tijdje de behoefte om je eigen gedrag steeds onder de loep te leggen. En dat is ook wel weer logisch, als je erover nadenkt. Eigenlijk net hoe vriendschap werkt.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE US.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.