FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Niemand weet eigenlijk hoeveel bommen er nog in Berlijn liggen

Veel bommen die in de Tweede Wereldoorlog op Berlijn terechtkwamen zijn nooit ontploft, en liggen nu te wachten tot ze onschadelijk gemaakt worden, of per ongeluk afgaan.

De Rijksdag na een bombardement (Photo via)

Tijdens de Tweede Wereldoorlog gooiden de geallieerden ongeveer twee miljoen ton aan bommen op Duitse bodem. Meestal ontploften deze bommen gewoon, maar ongeveer vijftien procent daarvan deed dat niet. Deze jongens liggen tot op de dag van vandaag nog te wachten tot ze de lucht ingaan. Deskundigen denken dat er nog ongeveer een kwart miljoen actieve bommen in  Duitsland liggen. Er gaat geen week voorbij dat de explosievenopruimingsdienst niet wordt opgeroepen om een door een hulpeloze boer of bouwvakker blootgelegde bom onschadelijk te maken.

Advertentie

Instanties nemen wel voorzorgsmaatregelen, maar nog steeds gebeuren er veel ongelukken. Soms gaan bommen ineens af en vallen er doden. Hoewel de meeste soldaten uit de Tweede Wereldoorlog al dood zijn, loopt het aantal slachtoffers van deze oorlog dus nog steeds op. In de afgelopen jaren zijn de onontplofte bommen een groter en belangrijker probleem geworden. De stabiliserende onderdelen in de bommen worden steeds ouder, waardoor de bommen gevoelig worden voor de kleinste trillingen.

De situatie blijft ook niet beperkt tot het afgelegen platteland. In Berlijn, wat bijna helemaal met de grond gelijk is gebombardeerd tussen 1940 en 1945, liggen ongeveer tweeduizend tot vierduizend onontplofte bommen (naast nog een hoop onontplofte granaten, rakketen, artilleriegranaten, mortieren, mijnen, etc.). In de hoofdstad worden ieder jaar wel tien tot vijftien actieve bommen gevonden.

Potsdamer Platz in 1945 na een bombardement (Photo via)

Daarom heeft Berlijn een eigen zeskoppig team dat zich enkel en alleen bezighoudt met het opsporen van onontplofte bommen, om te voorkomen dat die per ongeluk op een onverwacht moment tot ontploffing komen.

Op een gewone werkdag in Berlijn tuur ik naar een luchtfoto van de Potzdamer Platz, genomen in mei 1945. De foto is gemaakt door een Britse bommenwerperpiloot van de British Royal Air Force (RAF) – waarschijnlijk net voordat hij een hele lading bommen op de hoofdstad liet vallen. De foto is sindsdien gedigitaliseerd en met een duidelijke rode stip staat elke plek aangegeven waar ooit een bom is gevonden.

Advertentie

“Is het mogelijk dat er hier nog bommen liggen? In het midden van de Potsdamer Platz?” vroeg ik.

Hubertus Hartmann, een bommenexpert in dienst van de overheid, lachte.

“Wat als ze er nou gewoon een weg overheen bouwen?”

Hartmann haalde zijn schouders op: “Dan heb je een probleem.”

Hartmann heeft duizenden van dit soort foto’s gemaakt, samen brengen ze bijna heel Berlijn in kaart. De rode puntjes variëren in grootte: de grote puntjes geven gigantische kraters weer waar al bommen zijn ontploft, terwijl de kleine nauwelijks zichtbare puntjes markeren waar misschien ooit een blindganger geland is. Drie weken voordat ik Hartmann ontmoette had hij een verdachte plek ontdekt op een foto van Oost-Berlijn. “We zeiden, ‘misschien ligt daar wel een bom.’ We gingen kijken, en er lag een bom.”

Het departement voor het opsporen en verwijderen van het geschut zit in hetzelfde centraal gelegen gebouw als het departement voor stedenbouwplanning, niet ver van de majestueuze Brandenburger Tor. De muren zijn behangen met kaarten van de gemeente en verderop in het gebouw staan in de hoek van een slecht verlichte kamer de overblijfselen van een 250 kilo zware bom.

Het team bestaat uit een groep nette Duitse mannen van middelbare leeftijd – ingenieurs, inspecteurs en een mannetje dat gaat over de regelgeving. De meeste tijd besteden ze aan overleg met de politie en ingenieurs, en met het inwilligen van verzoeken van Berlijners die zeker willen weten dat de grond waarop ze gaan bouwen bommenvrij is.

Advertentie

De basis van hun werk ligt in de oude luchtfoto’s gemaakt vanuit geallieerde gevechtsvliegtuigen in 1940 – de afdeling is in het bezit van ongeveer tienduizend van deze foto’s en is altijd opzoek naar meer. De meeste foto’s komen uit Groot Brittannië en Amerika.  Moskou heeft ook een aantal foto’s in haar bezit, maar wil die maar niet afstaan. “We hebben niet één Russische foto” luidt de klaagzang van Frank Künzling. “Russen… ze hebben een andere kijk op de dingen”

Een Amerikaanse bommenwerper vliegt boven Duitsland (Photo via)

Maar de Berlijnse overheid schiet naar eigen zeggen nog te kort om de stad volledig vrij te maken van dodelijke explosieven. “Onze opdracht is om te zoeken naar gevaarlijke situaties, maar niet om een plek daadwerkelijk bomvrij te verklaren,” legt Tobias Hinzamann uit. “Als iemand ergens een kleuterschool wil bouwen, dan moet hij zelf ook wat doen.” Landeigenaars die een uitgebreide zoektocht naar bommen willen doen moeten dat gewoon uit hun eigen zak betalen.

Natuurlijk zijn subsidies een groot discussiepunt. De discussies over geld komen altijd voort uit de vraag: als er een bom op een stad gegooid wordt, van wie is die dan?

De huidige situatie is zo dat de Duitse federale regering alleen de verantwoordelijkheid neemt voor Duitse bommen. Dit betekent dus dat als er een Duitse bom in Berlijn gevonden wordt, het opruimen door de federale regering betaald wordt. Maar als een Britse, Amerikaanse of Russische bom gevonden wordt, dan mag de deelstaat de rekening oppakken (tenzij de bom wordt gevonden tijdens een privézoektocht, dan kan het nog wel eens zijn dat de landeigenaar mag betalen). Künzling geeft toe dat het een beetje raar in elkaar zit. En iedere deelstaat is ook weer raar op zijn eigen manier – iedere regio financiert zijn eigen bommenopsporingsteam met eigen regels. En deze departementen communiceren nauwelijks met elkaar.

Advertentie

In Berlijn ontdekt het departement voor het opsporen en verwijderen van het geschut ongeveer vijftien bommen per jaar. Het werk wordt vaak onopvallend gedaan en haalt meestal de krant niet eens, maar dat is niet altijd het geval. Afgelopen april stond de wereld versteld toen er een Russische bom van ongeveer honderd kilo werd ontdekt, vlak naast een werkende tramlijn. Honderden mensen werden geëvacueerd en scholen werden gesloten terwijl de bom onschadelijk gemaakt werd.

Maar dat is nog niks vergeleken met wat er in 2011 gebeurde, toen Duitsland de grootste bomgerelateerde evacuatie organiseerde sinds de Tweede Wereldoorlog. In Koblenz werd toen een gigantische bom van ongeveer zestienhonderd kilo gevonden. Voordat de instanties de bom onschadelijk konden maken, moesten vijfenveertigduizend mensen het gebied verlaten. In het geëvacueerde gebied lagen ook twee ziekenhuizen en een gevangenis.

Een paar keer per jaar neemt de Berlijnse politie een aantal onontplofte bommen mee naar een bunker diep in het Grunewald, nadat ze de snelwegen en het luchtruim voor het komende  halfuur vrij hebben gemaakt en alles veilig kunnen opblazen.

Een Brits bommenteam maakt een Duitse bom onschadelijk (Photo via)

Tussen 1940 en 1945 regende het bommen op Berlijn. In het begin waren de bombardementen alleen gericht op militaire en economische hotspots. Maar toen de oorlog alsmaar langer voortduurde vonden er steeds vaker bombardementen plaats op burgers en steden. De oorlogshandleiding van de Britse RAF verklaart: “Hoewel een bombardement van geschikte objecten voornamelijk moet resulteren in materiële schade en verliezen, is het belangrijkste effect van de bombardementen de morele kracht.”

Advertentie

Het echte doel van de bombardementen was dus om de gewone Duitsers ook pijn te laten voelen. En het werkte: honderdduizenden Duisters overleden ten gevolge van de bombardementen, en nog veel meer bleven dakloos achter. Zeventig jaar later is het een uitstekende tijd om ingenieur te zijn voor een bommenopsporingsteam. Duitsland heeft nu een levendige industrie van private artillerieverwijderingbureaus en gespecialiseerde technici.

De voorlopers in dit vakgebied vormen een beetje een machogroepje, waarbij de technici soms afzien van de veiligheiduitrusting, want wat heb je nou aan een beschermend pak als je zo dicht bij een bom van vijfhonderd kilo staat?

Een van de beste bommenadviseurs is Dr. Rainald Häber. Zijn bedrijf Mull und Partner Ingenieurgesellschaft mbHwordt vaak ingehuurd door de Berlijnse overheid. “Ik ben zeventig jaar oud,” vertelde Häber me, “en ik heb altijd al in dit vakgebeid gewerkt.” Buitenlandse vondsten leidden hem van Afrika naar Japan, waar hij langs de kust naar volgelopen bommen uit de Tweede Wereldoorlog zocht.

Häber legde me uit dat als er een bom gevonden wordt in Berlijn de technici hem meestal onschadelijk proberen te maken. Ze proberen er gaten in te boren of de zekering eruit te halen, of ze gebruiken water om de bom in tweeën te splijten – waarna ze de zekering eruit kunnen halen. Soms gebruiken ze zelfs een klein beetje van een sterk geconcentreerd explosief om de zekering eruit te blazen zonder dat de bom ontploft.

Advertentie

Hitler bekijkt een gebombardeerde plek in 1944 (Photo via)

In de films zie je vaak bezwete technici gebukt over een wirwar aan draden, terwijl ze stilletjes peinzen over welke draad ze moeten doorknippen. Maar de bommen uit de Tweede Wereldoorlog hebben geen draadjes. Als een bom stabiel genoeg is om te verplaatsen wordt hij wellicht verplaatst en tot ontploffing gebracht in een beschermde omgeving. Als een bom wordt gevonden in een open veld wordt hij direct daar tot ontploffing gebracht. Er bestaat geen standaardprocedure, het verschilt van bom tot bom wat er moet gebeuren.

De ergste soort bom was zonder twijfel een chemische bom met een langetermijnontsteking. Tijdens de Tweede Wereldoorlog presenteerden de geallieerden een soort bom die niet ontplofte als hij de aarde raakte. Pas als de Duitsers uit hun schuilplekken waren gekomen ging de bom af, om zo een maximaal aantal slachtoffers te garanderen.

Deze chemische bommen bevatten een klein flesje aceton dat langzaam een ring die de ontsteking op zijn plek hield oploste. Als de ring opgelost was sprong de zekering naar voren en BOEM. Maar er was één klein probleem: als zo’n bom verkeerd terechtkwam, dan droop de aceton de verkeerde kant op en loste de ring niet op.

Tegenwoordig zijn deze bommen ontzettend gevoelig: soms ontploffen ze uit het niets.

En belangrijker nog: hoe ouder deze bommen worden, hoe gevaarlijker het wordt om ze onklaar te maken. Er is dan geen andere optie dan ze terplekke op te blazen. Maar wat wordt er gedaan als zo’n bom in een grote stad gevonden wordt? Dat was het geval in 2012, toen er in München een Amerikaanse bom van 250 kilo gevonden werd. Duizenden inwoners werden geëvacueerd voordat de bom tot ontploffing werd gebracht.  De explosie zette omliggende gebouwen in lichterlaaie.

Waar experts zich nu zorgen om maken is de mogelijkheid dat in de nabije toekomst alle overgebleven bommen uit de Tweede Wereldoorlog niet meer onschadelijk gemaakt kunnen worden en opgeblazen dienen te worden. Als dat het geval is zullen Duitsers moeten wennen aan explosies in hun drukke straten.