FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Jeff Mills: “Ik ben volkomen toegewijd om de rest van mijn leven met muziek door te gaan.”

Jeff Mills en orkestdirigent André de Ridder spreken elkaar voor het eerst over hun aanstaande samenwerking van ‘Where Light Ends’.
Al sinds de dvd, waarop Jeff Mills samenwerkt met het Philharmonisch Orkest van Montpellier, ben ik gefascineerd door de overeenkomsten tussen elektronische en klassieke muziek. Niet alleen door de uitvoering van die collaboratie, maar vooral door de implicaties die dit heeft voor zowel de concertzaal als voor de clubcultuur.

Blue Potential

Toen ik hoorde dat Mills zijn nieuwe album Where Light Ends op 7 november opvoert tijdens TROMP Percussion in Eindhoven – in samenwerking met het Residentie Orkest en de percussiegroep Sõ Percussion – wilde ik niets liever dan een dubbelinterview met de wereldberoemde techno-dj en één van de klassieke musici. Het werd André de Ridder, de Duitse dirigent die het Residentie Orkest leidt. De twee hadden elkaar nog niet eerder gesproken over hun aanstaande samenwerking, dus ik kreeg, via Skype, de primeur.

Advertentie

Je kunt je wel voorstellen hoe vet het gesprek werd. Voor ik het wist waren we een uur verder. We spraken over wat de technowereld kan leren van klassieke muziek en vice versa, maar ook over menselijk contact met buitenaards leven en over de plicht van techno om de mensheid in zijn geheel voort te stuwen.

THUMP: Jeff, we hebben allemaal je dvd gezien van de samenwerking met het Montpellier Philharmonisch Orkest. Kun je vertellen hoe die ervaring was voor jou?
Jeff: Het was mijn eerste concert ooit met een orkest. Terugkijkend denk ik dat we vooral veel tijd kwijt waren met discussiëren. We probeerden allebei iets anders te maken, voor zowel het klassieke als het elektronische muziekpubliek. We hadden geluk dat we uiteindelijk iets hadden waar we blij mee waren.

Legt dat veel druk op je, als je op zo'n hoog niveau opereert en ineens zoiets experimenteels onderneemt? Mensen hebben hoge verwachtingen.
Jeff: Ik denk dat als je overtuigd bent dat je zoiets moet ondernemen, de respons van mensen minder boeiend wordt. Het doel wordt dan veel belangrijker dan de meningen van andere mensen. Als je écht in iets gelooft, als je vertrouwen hebt dat wat je doet relevant is en een doel dient, kun je niet te zwaar tillen aan wat mensen zeggen. Je moet het gewoon een beetje negeren.

André: Ik heb een beetje van een afstand bekeken hoe Jeff die projecten met orkesten heeft ontwikkeld. Maar Jeff, ik vraag me af hoe je de muziek voor die projecten, en dan met name van Where Light Ends, hebt laten vertalen naar partituren voor een heel orkest. Je werkte toch met meerdere mensen? Het lijkt me ontzettend moeilijk om zo'n gevoel over te brengen op een andere componist.

Advertentie

Jeff: Ja, ik moest letterlijk met ze gaan zitten en uitleggen waarom de muziek überhaupt gemaakt was en wat ieder geluid betekende, zodat de componist [Sylvain Griotto] dat geluid aan het juiste instrument kon toewijzen. Ik vertelde het verhaal van hoe ik de astronaut Mamoru Mohri ontmoette, en hoe zo het hele idee was ontstaan. Dat ik met de astronaut voor ieder muziekstuk een gesprek had over zijn ruimtereizen. Het duurde even, maar op een gegeven moment begreep hij dat de muziek een soort van desoriënterende sfeer moest oproepen, alsof je in de ruimte zweeft. Daardoor ademen de partituren dit gevoel. In de show doe ik dingen die ik nog nooit eerder heb gedaan, zoals geluidseffecten gebruiken van NASA en de illusie wekken van praatjes tussen de mission control en de astronauten.

Kan techno iets leren van klassieke muziek?
Jeff: De connectie tussen techno en klassieke muziek gaat heel ver terug, tot ver voor de tijd van Blue Potential. Zo lang ik me kan herinneren, probeerden de gasten uit Detroit dezelfde emoties te delen als mensen van een orkest. Er is al vanaf de vroege jaren tachtig de wens geweest bij ons om orkesten na te doen. We hadden altijd een diep respect voor het genre. Ik sprak een keer met Derrick May terwijl er een geweldige track van hem zelf opstond. Ik vroeg hem welk keyboard hij gebruikte voor de strings, want ik vond ze ontzettend mooi. Hij vertelde dat hij naar een repetitie was geweest van het Detroit Symphony Orchestra en daar opnames had gemaakt, en die geluiden had gebruikt.

Advertentie

De connectie is er dus al heel lang. Zelf had ik in 2004 pas de kans om deze ideeën naar buiten te brengen, maar elektronische muziek heeft altijd geprobeerd om composities op eenzelfde manier te maken als een orkest. Het is interessant dat je tegenwoordig synthesizers hebt die strijkers zó goed kunnen nabootsen dat het verschil bijna onhoorbaar is. Toch zijn er nog steeds ambitieuze producers die een opnamestudio ingaan om strings op te nemen, omdat het nog steeds technisch onmogelijk is om het geluid van een strijkerssectie met tien verschillende instrumenten te recreëren.

Het is belangrijk voor de smoothness en de speciale kleur van een geluid om het door tien verschillende, levende mensen te laten spelen, allemaal met een net iets andere viool. Het amalgaam van deze instrumenten is gewoon niet te reproduceren door elektronische apparaten, dus dat is denk ik waarom mensen toch steeds weer terugkomen bij een orkest dat live muziek speelt. Je wordt gewoon betoverd door het geluid.

Is er ook iets dat klassieke muziek van de technowereld kan leren?
Jeff: Zeker, er is een hoop aan de hand de laatste drie decennia in de elektronische dancemuziek en -cultuur. Ik denk dat we de kunst van het minimalisme inmiddels echt beheersen. Ik heb muzikanten hun muziek zo ver zien uitkleden en tegelijkertijd manieren zien vinden om emoties toe te voegen en intensiteit te bewaren met de meest subtiele middelen. Elektronische muziek is lichaamsmuziek, dus onze intentie is vaak om mensen te laten bewegen. Maar hoe ouder ik word, hoe minder ik beweeg. Daarom steek ik tegenwoordig meer aandacht in het idee om muziek te componeren die onderhoudend is voor het oor. Daarvoor moet ik meer aandacht besteden aan de geluiden die ik gebruik. Nadat ik met een orkest heb gewerkt, zie ik de apparatuur in mijn studio heel anders. Ik besteed meer aandacht aan iedere bak, aan de toonhoogtes en dat soort zaken. Zo stel ik het me namelijk voor hoe een dirigent dat doet met muzikanten. En ik denk dat het de elektronische muziek een stuk interessanter en rijker zal maken als we meer van dit soort projecten ontplooien. Voor mijn gevoel staan we pas aan het begin hiervan, en het is razend interessant.

Advertentie

André, heeft het werk van Jeff ook jouw visie op muziek veranderd?
André: Het grappige is dat ik juist meer ben gaan bewegen naarmate ik ouder word. De klassieke muziekwereld is uitermate gedisciplineerd en vaak is het de bedoeling dat zowel het publiek als het orkest stilzit, zodat de muzikanten de bladmuziek en de dirigent kunnen volgen. Terwijl ik als dirigent een voorbeeld ben van een muzikant die zich fysiek moet bewegen, die muziek moet vertalen naar lichaamsbewegingen. En zij moeten geïnspireerd worden door de bewegingen die ze voor zich zien. Het is vrij bizar als je er langer over nadenkt. Maar dat is denk ik wel waarom ik dirigent ben geworden.

Als tiener groeide ik op met rock, pop en elektronische muziek aan de ene kant en klassieke muziek aan de andere. Tegenwoordig vind ik het weer heerlijk om naar rockconcerten of naar dansavonden te gaan en te genieten van het loslaten en fysiek bewegen tijdens een optreden. Dat mis ik soms wel in de concertzaal. Dus in dat opzicht zijn de werelden misschien wel anders. Maar zoals Jeff ook al zegt: ik zie geen verschil in de emotionele lading tussen de twee. Want als we het over muziek hebben, hebben we het altijd over emotionele lading. En daar geven allebei de werelden op hun eigen manier invulling aan.

Het orkest is een geweldig instrument. Maar de afgelopen driehonderd jaar hebben we een heel afgebakend beeld van hoe de line-up van een orkest is. We hebben de strijkerssectie, de cello's, de houtblazers, de contrabassen, het is allemaal bepaald. En natuurlijk zijn er nog steeds oneindig veel mogelijkheden met die selectie. Maar wat Jeff nu beschrijft over het reduceren van alles tot het minimale; een geweldige track maken met niets meer dan een snaredrum, het veranderen, het equalizen, er effecten overheen leggen en daarmee de compositie maken, dat vind ik fascinerend. In de klassieke muziek praten we voornamelijk over de harmonie, over de melodie en hoe we die in relatie tot elkaar brengen. Techno-artiesten houden zich echt bezig met de microstructuren van geluid. Dat mis ik wel eens bij klassieke componisten.

Advertentie

Waar ik soms ook tegenaan loop, is wat klassieke musici bereid zijn te doen en waarvoor ze geschoold zijn. Ze zijn bijvoorbeeld niet opgeleid om te weten welke kant ze de strijkstok op moeten houden om op hun viool te krassen en dat soort uitgebreide technieken. Ze krijgen ook niet echt een ritmische precisie die verder reikt dan het mechanische. Het echt begrijpen van ritmes en deze tot leven brengen vinden veel klassieke musici ontzettend moeilijk en daarin kunnen we nog heel veel leren van de technowereld.

Jeff, je speelt tijdens Where Light Ends ook percussie met Sõ Percussion. Ik weet nog niet zo goed wat ik me daarbij voor moet stellen; ik heb je natuurlijk wel de TR-909 zien bespelen, maar ik wist niet dat je ook percussionist was.
Jeff: Ik was vroeger drummer. Totdat ik begon met dj'en drumde ik in een hoop klassieke jazzbands. Ik enterde de dj-cultuur met een goed begrip van ritmestructuren – ik kon ze zo manipuleren dat ik de illusie van beats creëerde. Het idee om een instrument te gebruiken om iets buitenaards mee te maken, is er altijd al geweest. Ik denk meer als muzikant dan als dj.

En weet je André, we gaan toch een beetje communiceren tijdens het spelen. Ik heb dat eigenlijk nooit eerder gedaan. Ik hoop dat ik kan laten zien hoe een elektronische machine en een muzikant in staat zijn om te improviseren, om uit de synchronisatie te breken die een hoop elektronische muzikanten gebruiken; om de machine als slagwerk te gebruiken.

Advertentie

André: Dat is heel erg tof, ik ben echt geïntrigeerd om dat te horen, want je begeeft je in een ideale situatie. Sõ Percussion heeft een hele toegewijde groep, die ontzettend goed kan spelen en heel gepassioneerd is om percussieve muziek te ontwikkelen. Ik denk dat dit een heel interessant onderdeel van de collaboratie kan worden. Het lijkt me een geweldige match tussen jou en hen.

Jeff: Ja, ik kijk er ook erg naar uit.

Ik ben ook benieuwd naar de samenwerking tussen jou en de Japanse astronaut Mamoru Mohri. Hoe kwam die tot stand en waaruit bestond die precies?
Jeff: Het kwam allemaal voort uit de ambitie om een album te maken over ruimtereizen, maar ik was er eerst nog niet heel serieus over. Totdat ik een keer tijdens een meeting in Tokio gezegd had dat ik graag iemand zou willen spreken die ook echt in de ruimte was geweest. Iemand bij die meeting zei toen dat hij Mohri's zoon van zestien kende. Ik stuurde hem een officiële brief met daarin de vraag om hem te kunnen ontmoeten voor de ontwikkeling van mijn album. Hij schreef me terug dat hij zelf ook rondliep met een idee: hij wilde een verhaal schrijven over ruimtereizen. We besloten die twee ideeën samen te voegen. We spraken verder over zijn ervaringen in de ruimte en ik heb een hoop daarvan gebruikt voor de compositie van de tracks.

Toen het album klaar was en ik er echt naar begon te luisteren, kwam eigenlijk pas het idee om de muziek te laten uitschrijven voor een orkest. Ik dacht: het kan een mooie kans zijn om het concept verder te laten reiken, ook naar mensen buiten de elektronische muziek. Zo is het allemaal begonnen.

Advertentie

Je bent sowieso betoverd door de ruimte; het is een onderwerp dat alsmaar terugkomt in je muziek. Als je in een ruimteschip op zoek ging naar buitenaardse beschavingen en je mocht maar één ding van de mensheid meenemen, wat zou dat zijn? Jeff: Wow, dat is echt een moeilijke vraag. Daar moet ik even over nadenken.

André: Misschien een broodrooster? Haha, nee maar er is toch een experiment waarbij ze een satelliet de ruimte in stuurden, voorbij ons zonnestelsel? Ze hebben er zelfs wat platen ingedaan met klassieke, elektronische en popmuziek. Ze hebben daar ook wat andere apparaten in gestopt, maar ik weet niet meer precies wat.

Jeff: Ja, dat klopt. Maar om eerlijk te zijn denk ik dat de mensheid nog niet ver genoeg is ontwikkeld om contact te zoeken buiten de aarde. Er is nog niet één ding gemaakt waarover we het allemaal eens zijn dat dat de beste uitvinding ooit is. De wereld is nog te chaotisch, we geloven nog niet genoeg dat het leven kostbaar is. Als we dat wel deden, zouden we geen oorlogen voeren en anderen vermoorden. Ik kan niet één ding bedenken waarover we het allemaal eens zouden zijn – iets dat de hele mensheid zou vertegenwoordigen. Ik hoop het nog te zien in mijn leven, maar ik betwijfel het.

Dat is wel een heel deprimerende gedachte, vind je niet?
Jeff: Ik denk dat het de realiteit is. We kunnen maar niet stoppen met het maken van grote vergissingen. Ik betwijfel zelfs of het een goed idee is dat we een andere beschaving tegenkomen. Laat ons maar lekker hier zitten en onze eigen planeet verpesten en niet ergens anders heen gaan. De komende paar honderd jaar moeten we eens heel goed gaan nadenken wat we gaan doen als we mensheid de ruimte insturen, voordat we andere planeten opzadelen met onze problemen. We moeten onszelf eerst veranderen, voordat we buiten onze planeet treden.

Advertentie

In mijn conversaties met Mamoru Mohri heb ik het over een hoop van dit soort zaken gehad. Ik vroeg hem of hij vindt dat de mensheid in de ruimte thuishoort, en hij antwoordde van niet; hij vond het belangrijker dat we aandacht besteden aan onze eigen planeet. De grootste bedreigingen voor ons zijn trouwens de ruimte en de zon. Niets is gevaarlijker voor het voortbestaan van leven dan onze eigen ster. Dat is ook waar de titel Where Light Ends vandaan komt: buiten het bereik van onze eigen ster zijn we misschien nog wel het veiligst.

Maar zonder zonlicht gaan we toch dood?
Jeff: Zeker, tenzij we ergens in een lavakern terecht kunnen op een of andere planeet – maar de ruimte is nog een hele onbekende plek. De reden dat ik er steeds weer naartoe word getrokken, is omdat het op imaginair vlak een plek is waar alles tot de mogelijkheden behoort. We weten gewoon niet waar we in zitten. We weten dat het een soort van levend  organisme is, en Dr. Mohri was het op dat punt wel met me eens: de ruimte is een levend ding, dat in de manier waarop het is opgebouwd heel erg lijkt op levende organismen. En omdat we er zo weinig vanaf weten, biedt de ruimte een platform waarbinnen we allerlei scenario's kunnen bedenken.

Science fiction en ruimtewetenschap zijn open territoria die je muzikaal kunt verkennen. En ik zou willen dat meer muzikanten dat zouden doen; als er wat meer serieuze aandacht voor zou zijn, zouden we misschien ons genre relevanter kunnen maken voor de komende decennia, en misschien zelfs voor de komende eeuwen. Ik denk niet er een muziekgenre is dat hiervoor al bezig is geweest met de ruimte om ons heen, met waar we van zijn gemaakt en waar we naartoe gaan. We moeten volgens mij meer bezig zijn met nieuwe ontdekkingen in de wereld. Ik denk dat we zo kunnen helpen en misschien wat optimistischer kunnen worden over waar we naartoe gaan.

We moeten denk ik in het bijzonder nadenken hoe we de realiteit op aarde kunnen veranderen. Dat is iets wat we binnen de elektronische muziek heel makkelijk kunnen benaderen. Feesten is geweldig, in een club staan midden in de nacht is geweldig en luisteren naar muziek is ook geweldig – maar we kunnen meer doen met die gevoelens die we meenemen uit clubs of festivals. Als ik een waanzinnige track voor een publiek speel, is er een grote kans dat ik hen de track leuk kan laten vinden. Diezelfde soort communicatie zouden we ook op andere manieren kunnen gebruiken. Als de elektronische muziek zo doorgaat, zullen we een zeker percentage van toekomstige generaties kunnen beïnvloeden om meer open te staan voor nieuwe dingen; om niet eerst een oordeel te vellen, maar iets te ervaren voordat er een beslissing wordt gemaakt.

Denk je dat elektronische muziek de mens leert om innovatiever te zijn?
Jeff: Precies. Ik denk dat elektronische muziek op een eigen manier iets met mensen doet, iedere week onder het mom van een feestje. Maar als je echt luistert naar de muziek en de manier waarop alles is opgezet, zie je dat er mensen in een donkere kamer met allemaal stroboscopen staan, waarin een enorm geluidssysteem is geplempt die de mensen letterlijk wegblaast, en dat allemaal om ze het gevoel te geven dat ze er even niet meer zijn. Dat is een deur waar mensen bereid zijn doorheen te stappen. En ik denk dat we dat ook op andere vlakken zullen gaan zien.

Wat denk jij, André, als je dit hoort?
André: Het is fascinerend. Ik zat te denken: er is ook iets terug te vinden van deze gedachte in het samenwerkingselement van dit project. Ik heb heel erg het gevoel dat dit het decennium of misschien wel de eeuw is van de collaboraties, een soort genre-overschrijdende instelling.

Wat betreft oordelen vellen voordat je iets ervaart – daar kan een groot deel van het klassieke muziekpubliek zeker over meepraten. Dit soort projecten geven mensen een kijkje in andere muziekvormen en kunstvormen. Het is geweldig om te zien hoe muzikanten met verschillende achtergronden elkaar respecteren en samen iets nieuws proberen neer te zetten. Het is iets dat ons voorwaarts brengt. Weet je, we zitten in de eenentwintigste eeuw en we kunnen niet verwachten dat we alles maar op de oude manier kunnen blijven doen. Dit is veel meer een eeuw van dingen samen doen en dingen samen ontwikkelen. We moeten samenwerken om vooruit te komen.

Ik kan wel concluderen dat jullie allebei ontzettend optimistisch en idealistisch zijn over wat muziek met mensen kan doen.
Jeff: Ja, ik heb muziek verbazingwekkende dingen zien doen met mensen. Het geeft sommigen meer zingeving in het leven, dus ik geloof er echt in. Ik ben volkomen toegewijd om de rest van mijn leven met deze kunstvorm door te gaan.

André: Ja, voor mijn gevoel zijn we pas net begonnen. Ik heb al meerdere samenwerkingen meegemaakt en er werd echt met open oren geluisterd. Projecten zoals dit promoten in zekere zin het orkest als de grootste synthesizer die ooit is gemaakt, bij elektronische muziekliefhebbers. Dat helpt ons ook om nieuw publiek te bereiken en nieuwe inzichten te krijgen. Het is een geweldige tijd om met muziek bezig te zijn.

Jeff Mills voert Where Light Ends vrijdag 7 november op, samen met het Residentie Orkest (dirigent: André de Ridder) en Sõ Percussion in het Frits Philips Muziekgebouw in Eindhoven.