FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

De Birmese punkers die eten uitdelen aan daklozen

Je kunt 'fuck het systeem' roepen, maar deze Birmese punkband voegt daad bij het woord: ze delen eten uit aan de groeiende groep daklozen in het land.

Punkers in Yangon delen voedsel uit aan de daklozen van de stad (Foto's door Charlotte Bauer)

Elke maandagavond ontmoet een groep punkers elkaar onder de brug bij Sule Pagoda Road in het centrum van Yangon. Het doel? Voedsel uitdelen aan de mensen die op straat leven.

Op de avond dat VICE meeliep had het net heftig geregend, waardoor de straten en goten in klotsende rivieren waren veranderd. Toch hadden zo'n dertig punkers (plus aanhang) zich verzameld om Yangons daklozencrisis te helpen bezweren.

Advertentie

Vanwege de hoge opkomst werden we opgesplitst in twee groepen alvorens we de stad in gingen om maaltijden van gebakken rijst, bananen en waterflesjes uit te delen. Het eten, dat de punkers altijd zelf bereiden, wordt betaald van giften. De avond ervoor kreeg de groep nog een donatie van vijftigduizend Birmese kyat – ongeveer veertig euro – om alle maaltijden van vanavond voor elkaar te boksen. Het eten verschilt per week, en vaak wordt er ook kleding uitgedeeld.

Punkband Rebel Riot leidt de voedseldistributie (Beeld door Jirka Pasz)

Dit project is de Birmese versie van Food Not Bombs. Het loopt nu al drie jaar en wordt geleid door leden van de plaatselijke punkband Rebel Riot. Bij het internationale Food Not Bombs werken vrijwilligers die vegetarische maaltijden uitdelen aan mensen in nood. Het is van oorsprong een Amerikaans initiatief, gestart in 1980, om armoede en geweld tegen te gaan. De Yangon-tak is verbonden met de kerngroep, al houden ze er "andere meningen en initiatieven" op na.

"Ik realiseerde me dat ik iets moest doen, in plaats van enkel te zingen over dat het systeem moet veranderen," zegt Kyaw Kyaw, zanger en gitarist van de band. Hij is van mening dat de huidige regering het probleem niet inziet van het toenemend aantal daklozen in de stad. "Grote bedrijven komen naar Myanmar om zaken te doen, dus de prijzen van grond, huizen en flats stijgen, vooral in Yangon, omdat dat zo'n belangrijke stad is."

Met de landelijke verkiezingenin november 2010 kwam er een einde aan bijnavijftig jaar internationale isolatie als gevolg van de militaire dictatuur. Sindsdien is het land ontdekt door buitenlandse investeerders – Birma's eerste KFC opende de dag na ons bezoek zijn deuren, op een steenworp afstand van de voedseldistributieplaats van de punkers.

Advertentie

De komst van buitenlandse bedrijven veroorzaakte enorme prijsstijgingen in Yangon: in 2014 moesten huurders zo'n zestig procent meer huur betalendan twee jaar daarvoor. De grondprijs steeg in die tijd met vijftig procent.

De huur- en grondprijzen zijn meer dan verdubbeld in de laatste paar jaar

Door de stijgende huurprijs moeten steeds meer families hun huis uit. Sommige mensen belanden op straat, anderen worden opgevangen in boeddhistische kloostersof verhuizen naar omliggende steden.

Ook zijn in de laatste twee jaar steeds meer mensen die aan de rand van de stad woonden uit huis gezet, om plaats te maken voor grote nieuwbouwprojecten.

De punkers helpen naar eigen zeggen zo'n tachtig tot honderd mensen op een avond. Tijdens de wandeling waarbij we voedsel uitdeelden was het lastig de daklozen te vinden, omdat ze zich verschuilden voor de regen. Sommigen verstopten zich onder de brug, terwijl anderen zich in geïmproviseerde hutjes hadden verschanst. Maar de mensen die we wél tegenkwamen, oud en jong, lieten hun waardering blijken.

Een van de punkers voert een hongerige hond

Hoewel – het contact met de punkers is niet altijd goed geweest. "De daklozen dachten dat we anders waren vanwege de kleur van ons haar. Ze zeiden dat we moesten opzouten en renden van ons weg in het begin," vertelt Kyaw Kyaw me. "Maar nu weten ze dat we goeie mensen zijn."

Het respect van de daklozen is niet de enige reden waarom het Birmese Food Not Bombs-project blijft bestaan. De verkiezingen uit 2010 zorgden ervoor dat het land gedeeltelijk een democratie werd, met deels een burgerregering. Dit leidde tot meer vrijheid. Vóór de verkiezingen mocht je niet met meer dan vijf mensen op straat samenkomen. Voor punkers was al helemaal geen plek; zij riskeerden zelfs een gevangenisstraf.

Advertentie

Volgens Kyaw Kyaw introduceerde een Birmese zeeman punkmuziek bij de rebelse jeugd van Yangon in 1997. Nadat hij de wereld over had gereisd, nam deze zeeman albums mee terug naar zijn geboortestad met jarentachtig-punk van bands als Black Flag, the Dead Kennedy's en Crass. Dit legde de basis voor een underground punkscene en een punkbandjesnetwerk.

Maar pas toen in 2007 de Saffraan Revolutie uitbrak, leefde punk in Yangon echt op. Deze Saffraan Revolutie ontstond toen tienduizenden mensen, geleid door boeddhistische monniken, in Yangon en omliggende steden protesteerden tegen de militaire onderdrukking.

Volgens Kyaw Kyaw introduceerde een Birmese zeeman punkmuziek in 1997 bij de rebelse jeugd van Yangon

De protesten werden aangewakkerd door het regeringsbesluit om brandstofsubsidies af te schaffen, waardoor de benzineprijzen met 66 procent zouden stijgen, aardgas 500 procent duurder zou worden, en de voedselprijzen torenhoog zouden worden.

Uiteindelijk maakte het militaire regime korte metten met het protest, maar de demonstratie inspireerde desondanks een groot aantal punkbands – zoals Rebel Riot – om in actie te komen. Hun eerste bijeenkomsten waren illegaal en moesten in het geheim worden gehouden.

Vandaag de dag kunnen punkbands als Rebel Riot en Side Effect zich iets vrijer door de stad bewegen, maar ze hebben nog steeds toestemming van de autoriteiten nodig. Ook is er altijd de dreiging dat de politie hun samenkomen verbiedt. Wat het nog complexer maakt is dat sommige bands hun apparatuur moeten huren, omdat ze het niet zomaar mogen kopen.

De songteksten van Yangons punkbands zijn vaak politiek geladen met titels als Fuck Religious Rules. Ze gaan over schending van mensenrechten en de moeilijke leefomstandigheden van hun landgenoten.

Tegen het einde van onze wandeling spreekt Kyaw Kyaw een oudere vrouw aan, die in een geïmproviseerd plastic tentje aan de kant van de weg ligt. Hij legt uit dat ze maar één hand heeft en dus moeilijk voor zichzelf kan zorgen. Daarom brengen ze haar altijd even een bezoekje.

"Onze regering weet niet wat deze mensen nodig hebben," zegt Kyaw Kyaw. Hij heeft weinig vertrouwen in de aankomende verkiezingen in november, omdat hij ervan overtuigd is dat politieke partijen nog steeds door het leger worden aangestuurd. "Uiteindelijk wil ik het verschil maken voor alle daklozen, ik wil erachter komen wat ze nodig hebben en ze dit kunnen geven."