FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Zijn we in Nederland nog wel kritisch genoeg?

Kritiek in muziekjournalistiek, bestaat dat eigenlijk nog?

Tijdens de afgelopen editie van Eurosonic/Noorderslag won Atze de Vrieze de Pop Media Prijs 2014 – een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt aan de beste muziekjournalist. Collega Giel Beelen feliciteerde hem de volgende dag op vileine wijze: “Heb eigenlijk zin om eens een hele zure recensie over 3VOOR12's Atze de Vrieze te schrijven,” meldde hij op zijn Facebook. “Dan weet hij ook eens hoe het is om na een leuke ervaring afgezeken te worden. Dat gebeurt heel veel Nederlandse bandjes namelijk vaak na een festival.” Beelen ziet er het nut niet van in om festivaloptredens te recenseren, zoals De Vrieze dat doet voor 3voor12.

Advertentie

De Vrieze kan kritisch zijn in zijn recensies, maar hoe vaak kom je nog scherpe teksten tegen in muziekmedialand? Wat eerder opvalt zijn extreem positieve verhalen, zoals Rolling Stone die het veelbesproken album Songs of Innocence van U2 plots verkoos tot album van het jaar – een week voordat ze een groot interview plaatste met de band. Is de muziekjournalistiek nog wel onafhankelijk, of wordt er inderdaad alleen nog maar positief en over 'leuke ervaringen' geschreven? Is de muziekjournalistiek zelf een festival geworden: gemakkelijk plezier met een gesponsord biertje in de hand? Of heeft Giel een punt en is muziek niet bedoeld om negatief over te schrijven?

Journalistiek an sich is aan het veranderen, en dit is ook merkbaar in de muziekjournalistiek waarin marketing een steeds grotere rol speelt. Dat merkt Noisey ook. Het wordt steeds moeilijker om op eigen initiatief interviews te regelen zonder tussenkomst van een PR-bureau of label. En na een vrij kritisch stuk hing laatst meteen een manager aan de telefoon. Boos. In Nederland, waar de muziekindustrie bestaat uit een kleine groep mensen, krab je jezelf toch wel even achter de oren. Aan de andere kant: ook Noisey, dat deel uitmaakt van VICE, werkt samen met commerciële partijen en festivals om het bereik te vergroten.

Een onderzoek van de UvA toonde in 2010 al aan dat er tegenwoordig tien keer meer voorlichters dan journalisten zijn. Wat voor invloed hebben die cijfers op de muziekjournalistiek in Nederland? Hoe kritisch wordt er nog geschreven?

Advertentie

Minder bikkelharde recensies
Giel Beelen mag dan moeite hebben met de verslaggeving van 3voor12, megakritisch zijn ze ook daar niet meer, geeft Atze de Vrieze toe in een reactie op Giels woorden. “Bikkelharde recensies, die schrijven we bij 3voor12 niet zoveel meer,” zegt hij. Ook zijn ze al een paar jaar gestopt met cijfers toekennen aan optredens tijdens festivals, terwijl dit toch een echte 3voor12-traditie was. De vraag is of dit uit eigen overweging gebeurde of op verzoek van de festivals. Het kwam weleens voor dat op de openingsdag van Pinkpop drie van de vijf bands op de mainstage met een onvoldoende beoordeeld werden. De Vrieze geeft toe dat er “in die tijd wel festivals waren die liever niet hadden dat we dat deden.” Maar helemaal toegeven wil hij niet: “We zijn overgestapt op een iets ander format waarbij we ook alles kunnen zeggen, maar dan zonder cijfer, en dan merk je dat er toch iets minder gezeik is. Aan de ene kant willen mensen de cijfers heel graag, aan de andere kant levert dat een hele negatieve sfeer op.”

Koen Poolman, hoofdredacteur van Oor, verbaast zich erover dat 3voor12 is gestopt met de cijfers maar begrijpt wel hoe de belangen liggen. “Als ik daar als mediapartner aanwezig zou zijn, zou ik misschien ook geneigd zijn om daar naar te luisteren. Het is iets waar je als muziekmedia mee te maken hebt – of je nou partner van Pinkpop wil zijn of van Lowlands of Noorderslag, die partijen hebben gewoon een hele dikke vinger in de pap. Je belandt op het vlak dat journalistiek bijna een soort marketingbedrijf wordt voor die grote festivalpartners.”

Advertentie

Als hoofdredacteur van Oor weet Koen Poolman zelf ook maar al te goed dat zijn tijdschrift niet kan bestaan zonder commerciële partners en externe partijen. Ook zij maken afspraken met artiesten die op covers komen te staan en sluiten deals over advertenties die daarmee gepaard gaan. Daarbij kiezen ze inhoudelijk ook vaak voor het positieve verhaal. “Wat aan muziekjournalistiek kleeft is dat er alleen maar positief geschreven wordt omdat er bij de selectie van albums en artiesten al een keuze gemaakt wordt. En die keuze maken we bij Oor ook regelmatig,” zegt Poolman. “We zoeken een recensent uit die bij de artiest past. Er wordt geschreven over wat we leuk vinden. Kranten zullen iets breder en iets objectiever te werk gaan omdat ze ook alle grote artiesten moeten coveren.”

Peter Bruyn hamert erop dat het wel degelijk belangrijk is om kritisch te zijn. Bruyn schrijft al meer dan dertig jaar voor onder andere het Parool en Revolver. Hij ziet zichzelf liever als muziekcriticus dan als muziekjournalist, en vindt dat iedereen baat heeft bij kunstkritiek: “De kunstcriticus begrijpt door zijn kennis en ervaring zowel publiek als kunstenaar. Dit is belangrijk, want zo kan hij het werk duiden. Een serieuze kunstenaar, maar ook een serieuze bezorger van de kunst, hecht altijd belang aan de mening van een serieuze criticus, want die is in staat om de kunstenaar te positioneren. Ik denk dat het belangrijk is dat alles bekritiseerd kan worden, al ga je natuurlijk niet over een debuterende artiest schrijven die je waardeloos vindt.”

Advertentie

De journalist is minder belangrijk geworden
Peter Bruyn merkt dat labels hun artiesten anders in de markt zijn gaan zetten. Vroeger kon hij met één simpel belletje een interview regelen, tegenwoordig gaat dit niet meer zo makkelijk. Labels bepalen volgens hem bovendien steeds meer de agenda, en de marketingafdeling probeert steeds meer invloed te krijgen op journalistieke artikelen. “Voor een platenmaatschappij is het heel belangrijk dat overal dezelfde PR-foto verschijnt, dat heeft te maken met het bekende reclame-effect van herhaling. Dat soort dingen speelden in het verleden niet.” Bovendien zijn artiesten dankzij social media minder afhankelijk geworden van traditionele journalistiek, omdat ze makkelijker in staat zijn om hun fans te bereiken. De journalist is als brenger van het nieuws daardoor minder belangrijk geworden.”

Hoe de positie van de journalist verandert door social media, in een tekeningetje. Bron: socialembassy.nl

Bruyn ergert zich aan de toenemende invloed van PR. “Het vak marketing bestond tot twintig jaar geleden eigenlijk niet, nu heb je tien keer zoveel voorlichters als journalisten. Tegenwoordig is het zo dat je echt moet wachten totdat een artiest een plaat uitbrengt en dan wordt er geregeld dat jij in Amsterdam of een plek waar je helemaal niet woont in een hotel de artiest mag gaan interviewen. Dat is volkomen belachelijk. Dit heeft puur met branding te maken. Het belang is niet meer om jou voor te lichten, het belang is om jou een product te verkopen.”

Advertentie

Daarbij willen artiesten en managers graag controleren wat er geschreven wordt – het komt regelmatig voor dat een interview aangepast moet worden voor publicatie. Bruyn kwam hier voor het eerst mee in aanraking toen hij in de jaren tachtig betaald werd door een platenmaatschappij om één van hun artiesten te interviewen. Hij mocht op onafhankelijke wijze zijn werk doen, maar toen hij zijn stuk terugkreeg, was er zo veel geschrapt dat er alleen een verkapte biografie overbleef. “De artiest leek op haar vader en dat kwam erg terug in haar liedjes. Daar was nog nooit over geschreven dus dat vond ik interessant. Toen ik uiteindelijk dat interview terugkreeg zeiden ze dat ze het best aardig vonden, maar dat het verhaal van haar vader er helemaal uit moest. Dat was meteen de laatste keer dat ik zoiets heb gedaan. Je bent niet meer aan het schrijven, je bent aan het copywriten. De waarde die je als journalist hebt is nou juist dat een ander zich daar niet mee bemoeit.”

De marketing van een artiest ligt tegenwoordig niet alleen meer bij een platenmaatschappij of manager, het is een trend dat concertorganisatoren zoals Mojo of bijvoorbeeld Paradiso zich meer met de marketing van artiesten gaan bemoeien. Cd’s brengen niet meer zo veel op dus wordt het meeste geld verdiend met concerten, daarom is het belangrijk dat die concerten wel uitverkocht raken. NRC-journalist Hester Carvalho wilde ooit Thom Yorke interviewen – dat was niet mogelijk, totdat er een concertzaal gevuld moest worden. “Hij zou in de HMH spelen maar dat raakte maar niet uitverkocht. Toen begon die agent zich zorgen te maken. Ik kreeg plotseling een uitnodiging om naar Londen te komen om hem te interviewen. Terwijl dit drie maanden daarvoor, toen zijn cd uitkwam, niet mogelijk was geweest.”

Advertentie

De eenheidsworst van SFX
Een andere trend die al jaren aan de gang is, is de toenemende populariteit van festivals en andere grote muziekevenementen. Hierdoor groeit ook de macht van de organisatoren. Afgelopen jaren heeft het Amerikaanse SFX bijvoorbeeld een aantal grote Nederlandse dancefeestorganisatoren overgenomen zoals ID&T, en afgelopen zomer kwam daar Monumental (Awakenings) bij. De angst bestaat dat SFX eenheidsworst maakt van de festivals, en dat hun monopoliepositie in de Nederlandse dancescene ten koste gaat van kleinere festivals.

Er had best wat kritischer gekeken kunnen worden naar de grote machtsovername, vindt ook Eelco Couvreur, hoofdredacteur van DJBroadcast. Maar Nederland is een klein land: hoe groter de belangen, hoe groter de verstrengelingen, en als je niet oppast krijg je niemand meer te spreken. “Als het gaat om muziekjournalistiek in de elektronische muziek, dan denk ik dat het niveau niet heel erg hoog is,” zegt Couvreur. “We zijn de afgelopen jaren niet altijd kritisch geweest op momenten waarop dat wel goed zou zijn geweest. Ook DJBroadcast niet. Bij dat hele SFX-verhaal mag je best vraagtekens zetten, je hoeft niet bij alles te gaan staan juichen. Een goede journalist laat zich niet te veel beïnvloeden, en bepaalt zijn eigen agenda op een manier waar de lezer iets aan heeft.” Legendarisch kut
Wat vertelt dit over de kwaliteit van muziekjournalistiek in Nederland? Volgens Peter Bruyn gaat die achteruit, en één van de redenen is volgens hem dat journalisten vanwege bezuinigingen steeds minder ruimte en tijd krijgen om zaken uit te zoeken. Een gevolg is dat er klakkeloos dingen overgenomen worden. Een voorbeeld is de berichtgeving rondom het tweede concert van Franz Ferdinand in de HMH. Het eerste concert was verre van legendarisch, eerder “een gigantische sof”, aldus Bruyn. Een halfjaar na dit optreden verzond Mojo een persbericht waarin stond dat Franz Ferdinand na hun legendarische concert wederom naar de HMH zouden komen. “Alle kranten namen dat vervolgens rustig over. Als je de recensies terugleest dan weet je dit niet zo was. De marketingafdeling van Mojo heeft het concert met terugwerkende kracht legendarisch gemaakt.”

Een andere ontwikkeling is de toename van liefhebbers die voor onbetaalde blogs schrijven – dit zorgt volgens Bruyn voor inflatie als het gaat om goede journalistiek. “Het punt is dat er heel veel mensen over popmuziek schrijven, terwijl ze dit gewoon niet kunnen. Dit komt doordat iedereen het graag wil doen, ook al is het vaak onbetaald. De volgende stap is dat dit soort mensen ook gaat interviewen, en dan krijgen we ook nog eens knullige interviews. Op zo’n manier wordt heel veel popjournalistiek bedreven.”

De combinatie van kritiekloze liefhebberij, tijdsdruk, de invloed van marketing en de machtstoename van grote organisaties kan er toe leiden dat er geen plaats voor critici meer is en dat kunst dus zijn eigen kritiek genereert. Iets waar socioloog en mediawetenschapper Jean Baudrillard ons vijfentwintig jaar geleden al op attendeerde. In zijn boeken en essays bespreekt hij (onder andere) hoe we onze werkelijkheid creëren aan de hand van de beelden die we voorgeschoteld krijgen door de media, en hij vraagt zich af in hoeverre dit een juiste afspiegeling van de werkelijkheid is.

Muziekjournalistiek is bij uitstek subjectief en aan persoonlijke interpretaties onderhevig, maar is ook gebaat bij onafhankelijke journalistiek – anders wordt het saai, vindt Peter Bruyn. “Het publiek heeft een mening en de uitgever heeft een bepaald commercieel belang, maar ik wil iets lezen van iemand die extra waarde toevoegt door de duiding die hij of zij eraan kan geven. Elke journalist interpreteert muziek weer anders, maar alles samen maakt het interessant. Niemand wordt er beter van als iedereen dezelfde recensie schrijft.”